ECLI:NL:RBMNE:2022:6408

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
16-107626-22 (p)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot onttrekking van een minderjarige aan wettig gezag

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte beschuldigd van poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag. De zaak vond plaats op 29 april 2022 in Utrecht, waar de verdachte, geboren in Syrië, werd beschuldigd van het proberen te dwingen van een minderjarig meisje om met hem mee te lopen. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en proces-verbaal vastgesteld dat de verdachte het meisje bij de arm vastpakte en haar probeerde mee te nemen, terwijl zij duidelijk aangaf dat zij niet mee wilde. Tijdens de rechtszittingen op 12 augustus, 8 november en 20 december 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie, mr. B. Nitrauw, achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. B. van Elst, zich beriep op de ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte. De rechtbank heeft een psychologisch rapport van psychiater S. Dragt in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was en heeft hem ontslagen van alle rechtsvervolging. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak vond plaats op 20 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.107626.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1981 te [geboorteplaats] (Syrië),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [woonplaats] ,
verblijvende te [vestigingsadres] , [vestigingsplaats] ( [verblijfplaats] ),
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 augustus 2022, 8 november 2022 en 20 december 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Nitrauw en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
Primair: op 29 april 2022 te Utrecht heeft gepoogd om [slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid te beroven;
Subsidiair: op 29 april te Utrecht heeft gepoogd om [slachtoffer] te dwingen iets te doen of te dulden, te weten dat die [slachtoffer] mee zou lopen met verdachte;
Feit 2: op 29 april 2022 te Utrecht geprobeerd heeft opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer] , te onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag met list, geweld en/of bedreiging met geweld en/of terwijl zij beneden de 12 jaren was.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich verenigen met het standpunt van de officier van justitie en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
- Een proces-verbaal van 29 april 2022 genummerd PL0900-2022119411-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende de bevindingen van voornoemde verbalisant:
“Op 29 april 2022 kwam ik ter plaatste op de [adres 2] te [plaats] . Ik trof hier een meisje die mij opgaf te zijn: [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] -2011. Ik hoorde haar zeggen dat:
- ze vanmiddag een man zag lopen in de [straat] ;
- ze hoorde dat de man zei: ‘kom maar mee’, of woorden van gelijke strekking;
- ze had geantwoord met ‘nee’;
- de man haar vervolgens bij haar linkerarm vastpakte, waarbij hij een hand op haar bovenarm had en de ander op haar pols;
- hij haar niet hard trok maar wel een trekkende beweging maakte”. [2]
- Een proces-verbaal van 29 april 2022 genummerd PL0900-2022119411-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van getuige [getuige 1] :
“Op vrijdag 29 april 2022 zagen wij op de [straat] een man die bezig was met een klein meisje. Ik zag dat hij een arm van het meisje vast had. Ik zag dat hij het meisje probeerde mee te nemen met hem. Dit zag ik omdat hij het meisje vast had en haar probeerde mee te nemen weg van de woning waar zij voor stond. Ik hoorde het meisje duidelijk zeggen: "Nee, ik wil niet mee." Ik herkende deze man direct als: [verdachte] , een bewoner van het asielzoekerscentrum aan de [adres 3] te [plaats] . [3]
- Een proces-verbaal van 29 april 2022 genummerd PL0900-2022119411-6, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van getuige [getuige 2] :
“Vandaag liepen wij terug naar het asielzoekerscentrum vanuit de [straat] . Ik zag toen een voor mij bekende man van het asielzoekerscentrum. Deze man heet [verdachte] . Ik zag dat hij een jong meisje aansprak en een arm om haar heen sloeg. Ik zag dat hij haar hand beetpakte en haar probeerde mee te laten lopen. Ik hoorde dat het meisje: “nee” en “ik wil niet” zei.” [4]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 29 april 2022 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven,
- een arm om die [slachtoffer] heen heeft geslagen en
- vervolgens die [slachtoffer] bij de pols en bovenarm heeft vastgepakt en
- vervolgens aan de pols en arm van die [slachtoffer] heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
op 29 april 2022 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2011,
te onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag, doordat hij, verdachte,
- een arm om die [slachtoffer] heen heeft geslagen en
- vervolgens die [slachtoffer] bij de pols en bovenarm heeft vastgepakt en
- vervolgens aan de pols en arm van die [slachtoffer] heeft getrokken,
terwijl die [slachtoffer] beneden de twaalf jaren oud is,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair: poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
Feit 2: poging tot opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag, terwijl de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten niet strafbaar is, nu hij volgens de psychiater volledig ontoerekenbaar moet worden geacht. Dat moet wat de officier van justitie betreft tot gevolg hebben dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging. Het zou mogelijk zijn om een maatregel op te leggen, maar dit is niet noodzakelijk omdat verdachte met een zorgmachtiging is opgenomen bij [verblijfplaats] te [plaats] . Voor nu is daarom een maatregel vanuit het strafrecht niet nodig. Het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis kan worden opgeheven.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in het standpunt van de officier van justitie en stelt zich eveneens op het standpunt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde volledig ontoerekeningsvatbaar was en daarom dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft het rapport van psychiater S. Dragt van 9 augustus 2022 gelezen.
Het rapport houdt onder meer het volgende in.
Door de rapporteur wordt geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een psychotische stoornis, geclassificeerd als een ongespecificeerde- of een andere psychotische stoornis. De psychotische stoornis was ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig. Verdachtes psychotische overtuigingen waren alomvattend en hebben hoogstwaarschijnlijk het handelen van verdachte volledig beïnvloed. Geadviseerd wordt om verdachte de ten laste gelegde feiten in het geheel niet toe te rekenen.
De rechtbank is op basis van de conclusies van deze deskundige van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in het geheel niet aan verdachte kan worden toegerekend en zij zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of aan verdachte een maatregel moet worden opgelegd. In dat verband is gekeken naar het reclasseringsadvies opgemaakt door mevrouw C.P.M. Cruijen op 16 december 2022, waaruit blijkt dat Reclassering Nederland adviseert geen maatregel vanuit het strafrecht op te leggen. Verdachte verblijft op basis van een zorgmachtiging op een reguliere [verblijfplaats] waar hij behandeling krijgt waaraan hij meewerkt en waar hij medicatie krijgt. De rechtbank legt om die reden geen maatregel op.
8 VOORLOPIGE HECHTENIS
De rechtbank heft op het tegen verdachte verleende geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte voor het onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van die feiten;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mrs. N.M. Spelt en L.M. Reijnierse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F. Verkuijlen en M.E. Wolters, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2022.
Mr. N.M. Spelt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 29 april 2022 te Utrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
- een arm om die [slachtoffer] heen heeft geslagen, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] bij de pols en/of (boven)arm, althans het lichaam, heeft
vastgepakt, en/of
- ( vervolgens) aan de pols en/of arm, althans aan het lichaam, van die [slachtoffer]
heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 april 2022 te Utrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] , te weten
- een arm om die [slachtoffer] heen te slaan, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] bij de pols en/of (boven)arm, althans het lichaam, vast
te pakken, en/of
- ( vervolgens) aan (de pols en/of arm, althans aan het lichaam, van die [slachtoffer] te
trekken,
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten dat die [slachtoffer] mee zou lopen met verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 29 april 2022 te Utrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een minderjarige,
te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2011,
te onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van
degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, doordat hij, verdachte,
- een arm om die [slachtoffer] heen heeft geslagen en/of
- vervolgens) die [slachtoffer] bij de pols en/of (boven)arm, althans het lichaam, heeft
vastgepakt en/of
- ( vervolgens) aan (de pols en/of arm, althans aan het lichaam van) die [slachtoffer]
heeft getrokken,
waarmee tevens list, geweld en/of bedreiging met geweld is gebezigd, en/of
terwijl die [slachtoffer] beneden de twaalf jaren oud is,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 mei 2022, genummerd PL0900-2022119411, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 49. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 4.
3.Pagina 9.
4.Pagina 16.