ECLI:NL:RBMNE:2022:6401

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
1616428622
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel en bezit van cocaïne met gevangenisstraf

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 december 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van het handelen in en het bezit van cocaïne. De verdachte, geboren in 1998 en gedetineerd, werd beschuldigd van het verkopen en afleveren van cocaïne in de periode van 4 januari 2022 tot en met 1 juli 2022, en het opzettelijk aanwezig hebben van 38 ponypacks met daarin 21,10 gram cocaïne op 1 juli 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van getuigenverklaringen, proces-verbalen van de politie en forensische rapporten. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van het wettelijk en overtuigend bewijs van de tenlastelegging. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte slechts gedurende een kortere periode betrokken was bij de handel. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte gedurende de gehele tenlastegelegde periode actief betrokken was bij de drugshandel, mede op basis van bewijs dat de verdachte in contact stond met bekende drugsgebruikers en dat er aanzienlijke hoeveelheden contant geld en cocaïne bij de verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft geen bijzondere voorwaarden opgelegd, omdat de verdachte geen specifieke hulpvraag had en geen openheid van zaken heeft gegeven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.164286.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1998 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres 1] , [woonplaats 1] ,
gedetineerd te [locatie] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 oktober 2022 en 13 december 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op 13 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. B. Nitrauw, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 4 januari 2022 tot en met 1 juli 2022 te Vianen en/of Nieuwegein samen met een ander in cocaïne heeft gehandeld;
Feit 2: op 1 juli 2022 te Vianen samen met een ander 38 ponypacks met daarin 21,10 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 ten laste gelegde bewezen kan worden, maar voor een kortere periode dan ten laste is gelegd, namelijk vanaf half juni 2022 tot en met 1 juli 2022. Verdachte heeft in de periode van januari 2022 tot april 2022 niet in de buurt gewoond van de zendmast die vanaf januari 2022 is aangestraald door de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Verdachte komt pas bij de politie in beeld op de actiedag op 1 juli 2022. Het enige aanknopingspunt voor een bewezenverklaring van een periode voorafgaand aan 1 juli 2022 is de periode die wordt genoemd door de anonieme getuige, namelijk dat hij verdachte twee weken voor zijn getuigenverhoor, rond half juni 2022 heeft gezien.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
-
Een proces-verbaal van 1 juli 2022, genummerd PL0900-2022158694-17, opgemaakt door hoofdagent [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 1 juli 2022 omstreeks 17:25 reden wij op de [Straat 1] te Vianen. Ik hoorde dat de personen in het voertuig [kenteken] moesten worden aangehouden. Ik zag een voor mij onbekend manspersoon op de bijrijdersstoel welke later bleek: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1998 te [geboorteplaats] . Ik zag dat er in zijn linkerhand een grote hoeveelheid van Nederlandse bankbiljetten zat. Ik zag dat er in de rechter jaszak van [verdachte] een plastic zakje zat. Nadat de verdachte uit het voertuig was gestapt zag ik dat er twee mobiele telefoons op de bijrijdersstoel lagen. [2]
-
Een proces-verbaal van 1 juli 2022, genummerd PL0900-2022158694-28, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisant:
In de rechter zak van de bodywarmer van de verdachte trof ik twee boterhamzakjes aan welke gevuld waren met ponypacks. Ik zag dat het 38 ponypacks betrof. Ik heb tevens één (1) ponypack geopend en zag dat deze gevuld was met wit poeder. [3]
-
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, genummerd PL0900-2022158694-19, ongenummerde pagina, opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Beslagene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Goednummer: PL0900-2022158695-3012404
Verdovende mid, 38 stuks
-
Een proces-verbaal van 4 juli 2022, genummerd PL0900-2022158694-48, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisanten:
De aangeboden partij verboden middelen bestond uit:
Goednummer : PL0900-2022158694-3012404
SIN: AAPU7610NL
Monster A
SIN: AAPD5905NL
Relatie met SIN: AAPU7610NL
Plaats veiligstellen: 22 wikkels met wit poeder/brokjes 12,08 gram
Indicatieve test van monster: Positief voor cocaïne [4]
Monster B
SIN: AAPD5906NL
Relatie met SIN: AAPU7610NL
Plaats veiligstellen: 16 wikkels met wit poeder/brokjes 9,02 gram
Indicatieve test van monster: Positief voor cocaïne [5]
-
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid te Den Haag, op 4 juli 2022 door ing. M. Visser-van Leeuwen opgemaakt op de algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover -zakelijk weergegeven - inhoudende als verklaring van voornoemde deskundige:
Kenmerk: AAPD5906NL
Omschrijving: FO poeder en brokjes, wit, uit 9,02 gram
Conclusie: bevat cocaïne [6]
-
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid te Den Haag, op 4 juli 2022 door ing. M. Visser-van Leeuwen opgemaakt op de algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover -zakelijk weergegeven - inhoudende als verklaring van voornoemde deskundige:
Kenmerk: AAPD5905NL
Omschrijving FO: poeder en brokjes, wit, uit 12,08 gram
Conclusie: bevat cocaïne [7]
-
Een proces-verbaal van 12 juli 2022, genummerd PL0900-2022158694-60, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 7 juli 2022 was ik belast met het uitlezen van de informatie uit de inbeslaggenomen telefoon, iPhone SE. Ik zag dat het laatst gebruikte telefoonnummer in de telefoon [telefoonnummer 1] betrof. De iPhone SE is in de Mercedes, [kenteken] , aangetroffen op de bijrijdersstoel.
Contacten:
Ik zag dat er in totaal 473 contacten geregistreerd stonden in de telefoon.
Notities:
In de notities trof ik het volgende bericht aan:
50 [afnemer 1]
50 [afnemer 2]
5 [afnemer 3]
20 [afnemer 4]
50 [afnemer 5]
15 [afnemer 6]
200 [afnemer 7]
15 [afnemer 8]
20 [afnemer 9]
100 [afnemer 10]
50 [afnemer 11]
50 [afnemer 12] [8]
Actiedag:
Op de actiedag, 1 juli 2022, belt het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , in voor een afspraak. Dit betreft een afnemer die veelvuldig naar voren kwam in dit onderzoek.
Verder zagen wij met veel contacten, berichten verkeer te zien was met de vraag waar ben je? En het antwoord ik ben er bijna of ik kom eraan, of woorden van gelijke strekking. [9]
-
Een proces-verbaal van 7 juli 2022, genummerd PL0900-2022158694-58, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisant:
Samenvatting 16 juni 2022, 22:51:36
Gebelde: [telefoonnummer 1]
[telefoonnummer 3] vraag aan [telefoonnummer 1] of hij 100 van die ronde dingen heeft
geeft aan dat die heeft
[telefoonnummer 3] vraagt hoeveel dat kost
[telefoonnummer 1] zegt even vragen aan de bigbos ik laat het je zo weten [10]
Samenvatting 19 juni 2022, 16:26:36
Gebelde: [telefoonnummer 1]
[telefoonnummer 4] : Kan ik nu 1,5 of 2 afnemen, dat ik morgen kan betalen
[telefoonnummer 1] : Nee kan echt niet man
[telefoonnummer 4] : vraag aan je maatje gisteren kon het ook
: Doe dan 3 voor 50 dat is goed maatje
[telefoonnummer 1] : ik krijg mijn maat even niet te pakken
[telefoonnummer 4] : vraag het zo maar dan
[telefoonnummer 1] : ik bel je als ik het weet [11]
-
Een proces-verbaal van 16 juni 2022, genummerd PL0900-2022158694-6, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Ik zag dat uit het resultaat bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [telefoonnummer 1] ) in gebruik is geweest vanaf 4 januari 2022 tot en met 4 juni 2022.
Wij hebben vervolgens de resultaten geanalyseerd. Hieruit bleek dat er door [telefoonnummer 1] met minimaal 121 unieke telefoonnummers contact is geweest in de periode tussen 4 januari 2022 en 4 juni 2022. Om vast te stellen of het nummer actief wordt gebruikt bij de handel in harddrugs hebben wij gecontroleerd of deze telefoonnummers in de voor de politie gereedstaande systemen voorkomen bij personen en drugsgerelateerde incidenten.
Hierbij hebben wij het volgende waargenomen:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 5] is in gebruik bij: [naam 1] . [naam 1] is notoire drugsgebruiker. In verband met de eerdere onderzoeken ben ik aan de deur gegaan, aldaar hebben wij gesproken met [naam 1] . [naam 1] heeft toen verklaard drugs te bestellen en cocaïnegebruiker te zijn. [naam 1] heeft in totaal 282 keer geregistreerde contacten naar het nummer [telefoonnummer 1] in de periode van 4 januari 2022 tot en met 3 juni 2022. [12]
-
Een proces-verbaal van 7 juli 2022, genummerd PL0900-2022158694-61, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik hoorde de afnemer het volgende verklaren:
Ik heb wel eens drugs (cocaïne) besteld voor mij en mijn vriendin. Verbalisant laat foto zien van [verdachte] . Nadat ik de foto's getoond had hoorde ik de afnemer het volgende verklaren: "Ja ik ken hem. Ik ken hem nu ongeveer een half jaar ofso. Hij rijdt in een Mercedes met een meid.” [13]
-
Een proces-verbaal van 1 juli 2022, genummerd PL0900-2022158694-35 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 1 juli 2022 was ik, verbalisant, aanwezig bij een doorzoeking aan de [adres 2] te [woonplaats 2]
(de rechtbank begrijpt: de woning van verdachte). Tijdens de doorzoeking is er een geldbedrag van 10.000 euro aangetroffen in de slaapkamer. In het slaapgedeelte naast het bed lag er een stapel met papier briefgeld. Het volgende is geteld in bijzijn van de rechter-commissaris: 20x5 euro, 80x10 euro, 95x20 euro, 72x50 euro, 29x100 euro, 1x 200 euro en 1x500 euro. [14]
-
Een proces-verbaal van 22 augustus 2022, genummerd PL0900-2022158694-66, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , voor zover – zakelijk weergegeven –– inhoudende bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 14 juni 2022 ontving ik het resultaat van een vordering historische verkeersgegevens. Ik zag dat uit het resultaat bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] ( [telefoonnummer 1] ) in gebruik is geweest vanaf 4 januari 2022 tot en met 4 juni 2022. Ik zag dat de telefoon in de nachtelijke uren in de periode van 4 januari 2022 tot en met 4 juni 2022, 42x uitstraalde op de [Straat 2] te Nieuwegein. Over het algemeen heeft de telefoon 188x uitgestraald op de zendmast [Straat 2] . Ten tijde van het onderzoek en de actiedag was verdachte [verdachte] woonachtig op de [adres 2] te [woonplaats 2] , dat is in de nabije omgeving van de zendmastpaal [Straat 2] . [15]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen in cocaïne en aan het aanwezig hebben van cocaïne.
Voorts overweegt de rechtbank met betrekking tot de periode van de handel in cocaïne het navolgende.
Bij de aanhouding van verdachte is een telefoon aangetroffen met het nummer [telefoonnummer 1] , dit nummer is hierna onderzocht. Uit het onderzoek is gebleken dat via dit nummer onder meer harddrugs zijn besteld en dat dit nummer sinds 4 januari 2022 in gebruik was. Zo heeft [naam 1] , een bekend drugsgebruiker, vanaf 4 januari 2022 veelvuldig contact gehad met het nummer [telefoonnummer 1] .
Op 7 juli 2022 heeft de anonieme getuige bij de politie verklaard dat hij sinds een half jaar drugs bestelt bij verdachte. Deze anonieme getuige heeft op 15 november 2022 bij de rechter-commissaris weliswaar een wat wisselende verklaring afgelegd, maar heeft zijn verklaring zoals hij destijds bij de politie heeft afgelegd niet ingetrokken. De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring die de anonieme getuige bij de politie heeft afgelegd te twijfelen, onder meer omdat zijn verklaring voor een deel ook wordt ondersteund door de andere bewijsmiddelen.
Bij de aanhouding van verdachte en in de woning van verdachte zijn daarnaast grote hoeveelheden contant geld aangetroffen. Bij de verdachte is, zoals apart ten laste is gelegd onder feit 2, ook een dealershoeveelheid cocaïne aangetroffen.
Verdachte heeft steeds een beroep gedaan op zijn zwijgrecht, ook als, ook terechtzitting, onder meer werd gevraagd naar de bij verdachte aangetroffen cocaïne, contant geld of telefoon. Verdachte is niet verplicht antwoord te geven op vragen en mag zich beroepen op zijn zwijgrecht. Indien er evenwel sprake is van een situatie die “schreeuwt om een uitleg” kan de omstandigheid dat geen verklaring wordt gegeven door zich op het zwijgrecht te beroepen ertoe leiden dat dit wordt meegewogen bij de vraag of het ten laste gelegde bewezen wordt geacht. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat zich een situatie voordoet die schreeuwt om een uitleg en dat het uitblijven van een verklaring in het nadeel van verdachte mag meewegen.
Gelet op alle bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders mogelijk is dan dat verdachte gedurende een langere periode, te weten vanaf 4 januari 2022, heeft gedeald.
Daarmee is de gehele pleegperiode, vanaf 4 januari 2022 tot en met 1 juli 2022, wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak medeplegen feit 1 en feit 2
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onderdeel medeplegen zoals ten laste gelegd onder feit 1 en feit 2. In het dossier worden enkele anderen genoemd die verdacht worden van het handelen in harddrugs. Er zijn echter onvoldoende aanknopingspunten aanwezig om te concluderen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een ander of anderen in de handel en in het aanwezig hebben van harddrugs.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op tijdstippen in de periode van 4 januari 2022 tot en met 1 juli 2022 te Vianen en te Nieuwegein, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
op 1 juli 2022 te Vianen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 38 ponypacks met daarin 21,10 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest;
- een maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafvordering, inhoudende een contactverbod met:
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1995;
- [naam 3] , geboren op [geboortedatum 3] 1999,
voor de duur van twee jaar, bij overtreding van dit contactverbod geldt een vervangende hechtenis van telkens één maand met een maximum van zes maanden.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
De verdediging heeft verzocht mee te wegen dat verdachte een ‘first offender’ is. Als de rechtbank de officier van justitie volgt ten aanzien van de pleegperiode, iets minder dan zes maanden, dan valt deze binnen de grenzen van de LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) oriëntatiepunten voor het dealen van harddrugs voor een periode korter dan zes maanden. Als oriëntatiepunt voor straftoemeting geeft de LOVS in een dergelijk geval acht maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Als de rechtbank de verdediging volgt met betrekking tot de periode van handel, dan vraagt de verdediging om een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen. De verdediging verzoekt in dat geval om opheffing van de voorlopige hechtenis en de onmiddellijke invrijheidsstelling van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan handel in cocaïne en het aanwezig hebben van cocaïne. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. De handel in verdovende middelen gaat bovendien gepaard met overlast in de samenleving en het gebruik van verdovende middelen genereert strafbare feiten. Verdachte heeft bijgedragen aan deze problemen door te voorzien in de vraag naar verdovende middelen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 12 september 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 8 augustus 2022 van H.L. Kruijs, reclasseringswerker bij Antes en het opgemaakte reclasseringsadvies van 7 december 2022 van L. Dodkin, rapporteur van mijnreclassering.nl.
De straf
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het handelen in harddrugs gedurende een periode van drie tot zes maanden uit van een gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank overweegt daarbij dat verdachte bijna zes maanden heeft gedeald, en dus aan de bovenkant van deze bandbreedte zit. Voor het aanwezig hebben van ruim 21 gram harddrugs is een taakstraf van 80 uur het uitgangspunt.
De rechtbank heeft acht geslagen op de jonge leeftijd van verdachte en het feit dat hij ‘first offender’ is van het overtreden van de Opiumwet. In het nadeel van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat hij geen openheid van zaken heeft willen geven. De rechtbank zal, anders dan mijnreclassering.nl adviseert, geen voorwaardelijk strafdeel opleggen met bijzondere voorwaarden aangezien verdachte, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, behalve hulp bij zijn financiën geen specifieke hulpvraag heeft en de rechtbank geen andere redenen ziet om aan verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van tien (10) maanden passend en geboden is, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een artikel 38v Wetboek van Strafvordering maatregel gezien de partiële vrijspraak van het onderdeel medeplegen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 (tien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. A.J.P. Schotman en J.O. Zuurmond, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. F. Verkuijlen en M.E. Wolters, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 december 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
1
op een of meer tijdstippen in de periode van 4 januari 2022 tot en met 1 juli 2022 te
Vianen en/of te Nieuwegein en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) een hoeveelheid
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2
op of omstreeks 1 juli 2022 te Vianen, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft
gehad ongeveer 38 ponypacks met daarin 21,10 gram cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 september 2022, genummerd PL0900-2022158694, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 579. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 100.
3.Pagina 102.
4.Pagina 189.
5.Pagina 190.
6.Pagina 193.
7.Pagina 194.
8.Pagina 355.
9.Pagina 356.
10.Pagina 280.
11.Pagina 295.
12.Pagina 69.
13.Pagina 540.
14.Pagina 135.
15.Pagina 564.