ECLI:NL:RBMNE:2022:6399

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
C/16/540756 / JE RK 22-1077
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 12 augustus 2022, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige] behandeld. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) die verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor een jaar, evenals de uithuisplaatsing bij de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 8 november 2021 bij de vader woont en sinds 20 augustus 2022 onder toezicht staat van de GI. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] en de noodzaak van ondersteuning door een neutraal persoon benadrukt. Er zijn zorgen over de hulpverlening, met name de speltherapie, die door contractproblemen met de gemeente niet op gang is gekomen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 20 augustus 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 20 mei 2023, met de hoop dat er tegen die tijd duidelijkheid is over de toekomst van [minderjarige].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/540756 / JE RK 22-1077
Datum uitspraak: 12 augustus 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en een verlenging uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[minderjarige], geboren op [2014] te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.J. Coxon,

[de vader] , hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. P. de Blieck-Willemsen.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 9 juni 2022, ingekomen bij de griffie op 22 juni 2022.
Op 12 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- mevrouw [A] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] woont sinds 8 november 2021 met een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader.
Zij staat sinds 20 augustus 2022 onder toezicht van de GI. Bij beschikking van 4 augustus 2021 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 20 augustus 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 11 maart 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader verlengd tot 20 augustus 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar.Ook wordt verzocht de uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
In aanvulling op het verzoekschrift heeft de GI het volgende ter zitting toegelicht. Het gaat goed met [minderjarige] nu zij bij de vader in [woonplaats] woont. Er is geen sprake van zorgen bij de vader thuis. De vader krijgt twee keer in de week opvoedondersteuning. De speltherapie is helaas wegens omstandigheden nog niet hervat in [woonplaats] . Dat moet zo snel mogelijk opgepakt worden. Ook is het geplande traject voor de ouders nog niet van de grond gekomen. De verwachting is dat dit alsnog begin september zal starten.
Wat betreft de belmomenten tussen de moeder en [minderjarige] is er vorige week iets veranderd. [minderjarige] heeft aangegeven dat twee keer in de week bellen te veel is voor haar. Zij gaf daar niet een duidelijke reden voor, maar het is goed voor te stellen dat zij op die manier probeert om teleurstellingen te voorkomen. Er is afgeproken dat de moeder en [minderjarige] één keer in de week bellen.
Sinds afgelopen mei zijn er nog niet veel bezoekmomenten geweest. De GI ziet dat de moeder de afspraken graag wil nakomen, maar dat het niet altijd lukt. De moeder heeft het druk in haar hoofd. De gezinsvoogd is nog zoekende wat de moeder daarin nodig heeft. De omgangsmomenten zelf verlopen positief. De GI benadrukt dat er veel belang wordt gehecht aan de bezoeken en dat die elke twee weken door moeten blijven gaan.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder kan instemmen met de verzoeken van de GI. Zij begrijpt dat [minderjarige] momenteel bij de vader woont. Wel is de moeder teleurgesteld en verdrietig dat er de afgelopen tijd zo weinig van de grond is gekomen wat betreft de hulpverlening. Op die manier is het lastig om aan de gestelde doelen te werken.
De advocaat verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing met maximaal zes maanden te verlengen, met afwijzing van het overige, zodat er een extra toetsingsmoment komt. Ook kan een kortere verlenging dienen als stok achter de deur voor de GI om aan de slag te gaan met het plan van aanpak. Het is van groot belang dat de begeleiding via Philadelphia en de speltherapie voor [minderjarige] doorgang vinden. Verder moeten er afspraken over de bezoekmomenten tussen de moeder en [minderjarige] worden vastgelegd.
De vader is het ook eens met de verzoeken van de GI. Hij hoopt dat er duidelijkheid komt voor [minderjarige] . Het is zorgelijk dat de speltherapie nog steeds niet is gestart.
De komende periode moet goed gekeken worden wat in het belang is van [minderjarige] wat betreft de omgang met de moeder. De moeder houdt zich niet aan de afspraken. Een verlenging voor de duur van zes maanden is te kort om de gestelde doelen te behalen.

De beoordeling

Verlenging ondertoezichtstellingEr is geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat is voldaan aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)).
Er zijn nog steeds veel zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . Zij heeft daarbij ondersteuning nodig van een neutraal persoon. Er moet veel gebeuren qua hulpverlening komend jaar. Daar kan de gezinsvoogd de ouders en [minderjarige] in begeleiden. Tussen de ouders gaat het nog niet goed en de moeder heeft veel op haar bordje. Voor de ouders zal er ouderschapsbemiddeling worden ingezet. De moeder begint binnenkort met EMDR therapie. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige] daarom met een jaar verlengen tot 20 augustus 2023.
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsingOp basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter nog steeds van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
In twee eerdere beschikkingen heeft de kinderrechter vragen voor de GI geformuleerd die beantwoord moesten worden in het plan van aanpak, namelijk:
1. Wordt er gewerkt aan terugplaatsing?
1.a Zo nee, waarom is terugplaatsing (nog) niet aan de orde?
1.b Zo ja, hoe ziet dat traject er uit?
2. Welke hulpverlening aan ouders wordt (hierbij) ingezet?
3. Hoe ziet de omgangsregeling met de andere ouder er uit?
4. Is er een perspectiefbiedende oplossing en hoe ziet die eruit?
5. Is een neutrale plaatsing overwogen; zo nee waarom niet?
Tot op heden is er nog steeds geen duidelijk antwoord op deze vragen gekomen, al begint zich wel een beeld af te tekenen.
De kinderrechter vindt het positief dat de schoolgang en verzorging van [minderjarige] sinds de verhuizing naar vader goed gaan. De afgelopen periode is gebleken dat de vader aan [minderjarige] kan bieden wat zij nodig heeft. [minderjarige] zit daar de komende periode op haar plek en het is van belang dat zij bij de vader kan blijven wonen. Een nieuwe wisseling van woonplaats zou voor [minderjarige] niet goed zijn, zeker niet nu zij ook nog eigen hulpverlening in de vorm van speltherapie nodig heeft.
De kinderrechter betreurt het dat de hulpverlening voor [minderjarige] en ouders in het afgelopen half jaar niet goed op gang is gekomen. Door verschillende omstandigheden, zoals de wisselingen van gezinsvoogd, financieringsproblemen en wachtlijsten, heeft [minderjarige] nog niet kunnen starten met speltherapie. Het is belangrijk dat de speltherapie, die [minderjarige] in [woonplaats] volgde, zo snel mogelijk weer wordt opgepakt.
De gezinsvoogd die sinds maart 2022 betrokken is, had naar eigen zeggen in [woonplaats] een goede speltherapeut gevonden. De gemeente [gemeente] wil daar echter geen vergoeding voor geven, omdat er met deze speltherapeut geen contract is afgesloten. De stichting waarmee de gemeente wel een contract heeft, zou een wachtlijst van maar liefst 24 weken hebben. De kinderrechter kan niet goed begrijpen dat jonge kinderen als [minderjarige] voor wie de noodzaak van speltherapie vaststaat, noodgedwongen op een lange wachtlijst komen te staan, omdat de gemeente geen contract kan of wil afsluiten met een vrij gevestigde speltherapeut. Daarbij gaat de kinderrechter er vanuit dat de betrokken speltherapeut wel aan alle opleidings- en kwaliteitseisen voldoet. Hierdoor blokkeert of vertraagt de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige] , wat allerminst in haar belang is.
De moeder is nog steeds niet in staat om de zorg en opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen en haar een veilige en stabiele thuisbasis te bieden. Daarvoor gebeurt er teveel in het leven van moeder en heeft zij eigenlijk te weinig draagkracht. Zij is voor de hulpverlening moeilijk bereikbaar en zegt vaak afspraken af of komt te laat. Haar hoofd is te vol. Dat leidt er soms ook toe dat zij belafspraken met [minderjarige] vergeet. Hopelijk lukt het moeder de komende periode wel om tenminste één belafspraak per week na te komen.
Daarnaast hoopt de kinderrechter dat er bezoekmomenten op regelmatige basis zullen komen, waarbij een ambulante hulpverleningsorganisatie zoals Philadelphia de bezoeken met de moeder kan begeleiden, nu Shepa is gestopt.
De kinderrechter vindt het ook belangrijk dat de GI gaat bekijken wat de moeder (verder) nodig heeft om de omgangsafspraken na te komen. Voor het zelfvertrouwen en de eigen waarde van [minderjarige] is het cruciaal dat zij ervaart dat de moeder betrouwbaar is in het nakomen van bezoek- en belafspraken. Dat [minderjarige] recentelijk heeft aangegeven minder belmomenten te willen is zorgelijk. Mogelijk probeert [minderjarige] zichzelf te beschermen tegen de teleurstelling die ontstaat wanneer de moeder vergeet te bellen. Het is de komende periode aan de moeder om te laten zien dat zij een betrouwbaar persoon is voor [minderjarige] .
Zoals eerder genoemd, zal er voor de ouders ook nog een ouderschapsbemiddelingstraject ingezet worden. Dit zou in juli starten, maar ook dat is vertraagd. Ter zitting heeft de kinderrechter benoemd dat het voor de moeder wellicht te veel is om haar eigen therapie èn de ouderschapsbemiddeling tegelijkertijd te volgen. Het is aan de GI om hierin met de moeder mee te denken.
Omdat er op dit moment nog veel loopt en de kinderrechter niet wil dat de hulpverlening nog meer (onnodige) vertraging oploopt, zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengen voor de duur van negen maanden, en de beslissing op het verzoek voor het overige afwijzen. Een toewijzing voor de duur van zes maanden, zoals de advocaat van de moeder heeft voorgesteld, vindt de kinderrechter te kort aangezien niet te verwachten is dat de hulpverleningstrajecten binnen die tijd zijn afgelopen.
De kinderrechter hoopt dat tegen het eind van die negen maanden voor iedereen duidelijk is wat het beste is voor [minderjarige] .

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 20 augustus 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader, tot uiterlijk 20 mei 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.R. Everaars-Katerberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Sijtsema als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 september 2022.