Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2022;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 juni 2020, met bijlagen, genummerd PL0900-2020172275-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de bevindingen van verbalisant [verbalisant] , doorgenummerde pagina’s 5 tot en met 29;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 oktober 2020, genummerd PL0900-2020172275-19, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de bevindingen van verbalisant [verbalisant] , doorgenummerd pagina 33A.
- een geschrift, inhoudende een afschrift van de aangifte met bijlagen van [A] , namens Liander N.V van 4 juni 2020, met mutatienummer PL0900-2020172275, pagina’s 82 tot en met 97.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en
- 3 en 11 van de Opiumwet;
10.BESLISSING
gevangenisstraf van 1 maand;
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
taakstraf van 240 uren;