ECLI:NL:RBMNE:2022:6308

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
533697 FA RK 22-103
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding van een Eritrees huwelijk met minderjarige vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, beiden van Eritrese afkomst. De vrouw was ten tijde van het huwelijk minderjarig, wat de rechtbank niet belette om het huwelijk als rechtsgeldig te erkennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw op het moment van het huwelijk 17 jaar oud was, en dat het huwelijk in Eritrea onder bepaalde voorwaarden kan worden erkend, ondanks de huwelijksleeftijd van 18 jaar. De rechtbank heeft de bevoegdheid om te oordelen over de echtscheiding, omdat de vrouw haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.

De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen, waarbij partijen hebben aangegeven dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Tevens heeft de rechtbank het ouderschapsplan, dat partijen hebben opgesteld voor hun minderjarige kind, aan de beschikking gehecht. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

De uitspraak is gedaan door (kinder)rechter mr. R.R. Everaars-Katerberg, in samenwerking met griffier mr. A. Minkjan. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/533697 / FA RK 22-103
Echtscheiding
Beschikking van 20 mei 2022
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. W. de Hoop,
en
[de man] ,
wonende in Ethiopië,
domicilie gekozen hebbende ten kantore van zijn raadsvrouw,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. W. de Hoop.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van partijen met bijlagen 1 tot en met 7, binnengekomen op 20 januari 2022.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Partijen zijn op [Datum] 2018 te [plaats] (Eritrea) met elkaar gehuwd.
2.2.
Partijen hebben beide de Eritrese nationaliteit.
2.3.
Partijen zijn de ouders van:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] .
2.4.
Partijen verzoeken de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en om de inhoud van het ouderschapsplan op te nemen in deze beschikking.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken en het ouderschapsplan aan deze beschikking hechten. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
Bevoegdheid
3.2.
Het gaat om een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding. De vrouw heeft haar gewone verblijfplaats in Nederland. Daarom komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om op het verzoek te beslissen. Dat volgt uit artikel 3 lid 1 onder a van de EG-verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (verder te noemen: Brussel II-bis).
Rechtsgeldigheid en erkenning huwelijk
3.3.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk dat in Nederland kan worden erkend. Artikel 10:31 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig wordt erkend.
3.4.
De rechtbank stelt vast dat de vrouw op het moment dat het huwelijk is gesloten nog geen 18 jaar oud was. Dat doet aan de rechtsgeldigheid van het huwelijk echter niets af. Uit het ambtsbericht Eritrea van oktober 2019, uitgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, blijkt dat de huwelijksleeftijd in Eritrea 18 jaar bedraagt. Van die leeftijdsgrens kan worden afgeweken op basis van gewoonterecht, mits de huwelijkspartners niet jonger zijn dan 15 jaar. De vrouw was ten tijde van het huwelijk 17 jaar, zodat ook aan dit vereiste is voldaan. Op grond van artikel 10:31 lid 1 BW kan het huwelijk van partijen dus als zodanig worden erkend.
3.5.
Op grond van artikel 10:32 onder c BW wordt, ongeacht artikel 10:31 BW, aan een buiten Nederland gesloten huwelijk alsnog erkenning onthouden, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde en in ieder geval indien één der echtgenoten op het tijdstip van het huwelijk niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt, tenzij de echtgenoten op het moment dat de erkenning van het huwelijk gevraagd wordt beiden de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. De vrouw is meerderjarig op het moment van indiening van het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank begrijpt het verzoek tot echtscheiding zo, dat de vrouw in de eerste plaats vraagt om erkenning van dit huwelijk en vervolgens verzoekt dit huwelijk te ontbinden.
Echtscheiding
3.6.
Op grond van artikel 10:56, eerste lid, BW is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
3.7.
Partijen hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen en de echtscheiding tussen partijen uitspreken.
Het ouderschapsplan
3.8.
Partijen hebben afspraken gemaakt over hun kind in een ouderschapsplan. De rechtbank zal deze afspraken overnemen in haar beschikking. Het ouderschapsplan wordt daarom aan deze beschikking gehecht.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.9.
De rechtbank zal de beslissing voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [Datum] 2018 in [plaats] (Eritrea);
4.2.
bepaalt dat de inhoud van het ouderschapsplan onderdeel uitmaakt van deze beschikking en hecht een gewaarmerkt exemplaar van het ouderschapsplan aan;
4.3.
verklaart onderdeel 4.2. van deze beslissing voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Dit is de beslissing van (kinder)rechter mr. R.R. Everaars-Katerberg, tot stand gekomen in samenwerking met mr. A. Minkjan, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.