ECLI:NL:RBMNE:2022:6306

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
530722 FA RK 21-2290
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen partijen met Eritrese afkomst en minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, beiden met de Nederlandse nationaliteit, die op [2002] in Eritrea met elkaar zijn getrouwd. De vrouw, die ten tijde van het huwelijk minderjarig was, verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken en om de hoofdverblijfplaats van hun kinderen bij haar te bepalen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en ouderschapsplannen, en heeft vastgesteld dat de man geen verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], gevraagd naar hun mening, maar zij hebben hier geen gebruik van gemaakt.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om op het verzoek te beslissen, aangezien beide partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het huwelijk rechtsgeldig is en kan worden erkend in Nederland, ondanks dat de vrouw ten tijde van het huwelijk minderjarig was. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bepaald en vastgesteld dat de vrouw huurster zal zijn van de woning aan het [adres] te [plaats 2]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf.

De rechtbank heeft in haar beslissing de wettelijke vereisten voor echtscheiding in acht genomen en geconcludeerd dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, waardoor partijen niet samen verder kunnen als echtgenoten. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/530722 / FA RK 21-2290
Echtscheiding
Beschikking van 20 mei 2022
in de zaak van:
[de vrouw] ,
volgens de huwelijksakte ook genaamd
[naam 1] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. J.E. Jalandoni,
tegen
[de man] ,
volgens de huwelijksakte ook genaamd
[naam 2] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift van de vrouw met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 16 november 2021;
  • het betekeningsexploot;
  • het F9-formulier van 26 janauri 2022 met bijlage (beëdigde vertaling huwelijksakte);
  • het F9-formulier van 10 februari 2022 met bijlagen, waaronder het ouderschapsplan;
  • het F9-formulier van 28 februari 2022 met bijlagen (geboorte-akten).
1.2.
Binnen de daarvoor gestelde termijn heeft de man geen verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft aan [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] , de twee oudste kinderen van partijen, gevraagd wat zij van het verzoek vinden. Zij hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun mening te geven, maar hebben laten weten de uitnodigingsbrief voor het gesprek wel gelezen te hebben.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Partijen zijn op [2002] te [plaats 1] (Eritrea) met elkaar getrouwd.
2.2.
De vrouw en de man hebben beide de Nederlandse nationaliteit.
2.3.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1] , geboren op [2008] te [geboorteplaats 1] (Eritrea),
  • [minderjarige 2] , geboren op [2005] te [geboorteplaats 1] (Eritrea),
  • [minderjarige 3] , geboren op [2014] te [geboorteplaats 2] ,
  • [minderjarige 4] , geboren op [2016] in [geboorteplaats 3] .
2.4.
De vrouw verzoekt de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uit te spreken.
2.5.
Daarnaast verzoekt de vrouw de rechtbank om:
  • de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen;
  • te bepalen dat de vrouw huurster zal zijn van de woning aan het [adres] te ( [postcode] ) [plaats 2] .
2.6.
De vrouw heeft geen afschrift of een uittreksel van de geboorteaktes van de twee oudste kinderen van partijen overgelegd.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken, de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bepalen en bepalen dat de vrouw de huurster zal zijn van genoemde woning.
Bevoegdheid
3.2.
De vrouw en ook de man hebben de gewone verblijfplaats in Nederland en zij wonen ook al langer dan een jaar in Nederland. Daarom komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om op het verzoek te beslissen. Dat volgt uit artikel 3 lid 1 onder a van de EG-verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II-bis).
Het ontbreken van de geboorteaktes
3.3.
De rechtbank vindt dat het overleggen van een afschrift of een uittreksel van de geboorteaktes van de twee oudste kinderen achterwege kan blijven. De rechtbank gaat ervan uit dat de vrouw hier niet meer aan kan komen. De rechtbank neemt daarom genoegen met de uittreksels uit de Basisregistratie personen.
Rechtsgeldigheid en erkenning huwelijk
3.4.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk dat in Nederland kan worden erkend. Artikel 10:31 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig wordt erkend. Artikel 10:31 lid 4 BW bepaalt dat een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit.
3.5.
Partijen hebben een document van de familierechtbank in [plaats 3] (Eritrea) overgelegd aangaande de huwelijksakte met het nummer [nummer] , waarin wordt vastgesteld dat partijen op [2002] met elkaar gehuwd zijn. Op grond hiervan wordt het huwelijk vermoed rechtsgeldig te zijn.
Het huwelijk kan ook in Nederland worden erkend. De uitzonderingen van artikel 10:32 BW, op grond waarvan aan een rechtsgeldig gesloten huwelijk erkenning toch wordt onthouden, doen zich hier niet voor. De vrouw was ten tijde van het huwelijk minderjarig, maar is op het moment van indiening van het echtscheidingsverzoek meerderjarig. De rechtbank begrijpt het verzoek tot echtscheiding zo, dat de vrouw in de eerste plaats vraagt om erkenning van dit huwelijk en vervolgens verzoekt dit huwelijk te ontbinden.
De echtscheiding
3.6.
Op het verzoek tot echtscheiding is op grond van artikel 10:56 lid 1 BW Nederlands recht van toepassing.
3.7.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. [1] De vrouw vindt namelijk dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat partijen niet samen verder kunnen als echtgenoten.
De hoofdverblijfplaats van de kinderen
3.8.
De rechtbank zal bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zal zijn. De vrouw heeft dit verzocht en de man heeft hiertegen geen verweer gevoerd. Het verzoek is bovendien conform de afspraak daarover in het ouderschapsplan.
De woning
3.9.
De rechtbank zal bepalen dat de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking huurster zal zijn van de woning. De vrouw heeft dit verzocht en de man heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.10.
De rechtbank zal de beslissing voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [2002] te [plaats 1] (Eritrea);
4.2.
bepaalt de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw;
4.3.
bepaalt dat de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand huurster is van de woning aan het [adres] te ( [postcode] ) [plaats 2] ;
4.4.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad, behalve voor zover het de echtscheiding betreft.
Dit is de beslissing van (kinder)rechter mr. R.R. Everaars-Katerberg, tot stand gekomen in samenwerking met de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:151 BW