ECLI:NL:RBMNE:2022:6305

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
524668 FA RK 21-1495
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding van een Eritrees huwelijk met betwiste huwelijksakte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in Eritrea met elkaar zijn gehuwd. De vrouw, die sinds 2015 in Nederland verblijft, verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken. De man, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is, heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huwelijksakte door de IND als vals is aangemerkt, maar dat er voldoende bewijs is dat het huwelijk daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, onder andere door de verklaring van de vrouw en het feit dat zij samen twee kinderen hebben. De rechtbank heeft geoordeeld dat het huwelijk rechtsgeldig is volgens Eritrees recht en dat de echtscheiding kan worden uitgesproken. De vrouw heeft geen afschrift van de huwelijksakte of geboorteaktes van de kinderen overgelegd, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet in de weg staat aan de ontvankelijkheid van haar verzoek. De rechtbank heeft uiteindelijk de echtscheiding uitgesproken, waarbij de rechtsgeldigheid van het huwelijk is erkend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/524668 / FA RK 21-1495
Echtscheiding
Beschikking van 20 mei 2022
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. N. van der Vegt,
tegen
[de man] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: de man.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de vrouw met bijlagen, binnengekomen op 9 juli 2021;
  • het betekeningsexploot.
1.2.
De man heeft binnen de daarvoor gestelde termijn geen verweer gevoerd.
1.3.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 25 februari 2022. Daarbij waren aanwezig de vrouw met haar advocaat en de heer M. Sium als tolk.
1.4.
De man is opgeroepen voor de zitting via een advertentie in de Staatscourant op
24 december 2021. De man is niet op de zitting verschenen.
1.5.
Na de zitting heeft de rechtbank, overeenkomstig ter zitting gemaakte afspraken, nog een brief van 9 maart 2022 van de vrouw ontvangen over de huwelijksakte van de vrouw, met daarin een aanvullend subsidiair verzoek en een bijlage.

2.Waar gaat het over?

2.1.
De vrouw stelt dat partijen op [2009] in Eritrea met elkaar zijn gehuwd.
2.2.
De vrouw heeft de Eritrese nationaliteit en verblijft sinds 2015 in Nederland.
2.3.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1] , geboren op [2010] in Eritrea, en
  • [minderjarige 2] , geboren op [2011] in Eritrea.
2.4.
De kinderen verblijven bij de moeder van de vrouw in Eritrea.
2.5.
De vrouw verzoekt de rechtbank primair de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en subsidiair vast te stellen voor recht dat de vrouw als niet gehuwd wordt aangemerkt.
2.6.
De vrouw heeft geen afschrift of een uittreksel van de huwelijksakte en geen afschrift of uittreksel van de geboorteaktes van de minderjarige kinderen overgelegd.

3.De beoordeling

Bevoegdheid
3.1.
De gewone verblijfplaats van de vrouw is in Nederland en de vrouw woont langer dan een jaar in Nederland. Daarom komt de Nederlandse rechterrechtsmacht toe om op het verzoek te beslissen. Dat volgt uit artikel 3 lid 1 onder a van de EG-verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II-bis).
De ontvankelijkheid
3.2.
De vrouw heeft geen ouderschapsplan ten aanzien van de kinderen overgelegd, zoals voorgeschreven in artikel 815 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kinderen van partijen wonen echter niet in Nederland, zodat de rechtbank niet bevoegd is ten aanzien van de kinderen maatregelen te treffen. Het ontbreken van een ouderschapsplan staat daarom aan de ontvankelijkheid van de vrouw in haar verzoek niet in de weg.
Nu de kinderen in Eritrea verblijven en de rechtbank geen beslissingen over hen hoeft te nemen, bestaat er ook geen noodzaak tot het overleggen van geboorteaktes.
3.3.
Verder heeft de vrouw geen origineel afschrift of uittreksel van de huwelijksakte overgelegd, als voorgeschreven in artikel 815 lid 5, aanhef en onder a Rv. Op grond van artikel 815 lid 6 Rv kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien.
3.4.
In dit geval heeft de vrouw ook geen ander origineel stuk overgelegd. Wel heeft de vrouw een kopie van een document met het opschrift ‘Marriage Certificate’ van de Eritrean Orthodox Tewahdo Church overgelegd. Dit document is door de IND onderzocht en na onderzoek is op 28 juli 2017 vastgesteld dat het document vals is. Gebleken is onder meer dat de verschijningsvorm afwijkt en dat de opmaak en afgifte afwijkt. De IND heeft het document ingenomen en in bewaring gehouden. De man heeft dit IND-onderzoek eerder in het kader van een asielprocedure of gezinshereniging aan een deskundige in Groot-Brittannië voorgelegd. Volgens het daarvan op 31 juli 2019 opgemaakte (aanvullend) verslag wordt het document, ondanks geconstateerde kleurverschillen, als ‘typical and valid’ aangemerkt, zoals kennelijk geconcludeerd in een eerder uitgebracht ‘main report’.
De vrouw heeft bovendien op de zitting verklaard op [2009] in Eritrea te zijn gehuwd met de man. Ook hebben zij samen twee kinderen gekregen.
De rechtbank is van oordeel dat uit deze omstandigheden voldoende blijkt dat partijen op
[2009] in Eritrea met elkaar zijn gehuwd.
Rechtsgeldigheid en erkenning huwelijk
3.5.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk dat in Nederland kan worden erkend. Artikel 10:31 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig wordt erkend.
3.6.
De rechtbank gaat ervan uit dat het huwelijk tussen partijen in Eritrea volgens de daar geldende regels is gesloten en dus naar Eritrees recht rechtsgeldig tot stand is gekomen.
3.7.
De vrouw is geboren op [1991] . De rechtbank stelt vast dat de vrouw op
[2009] , het moment dat het huwelijk is gesloten, nog net geen 18 jaar oud was. Dat doet aan de rechtsgeldigheid van het huwelijk echter niets af. Uit het ambtsbericht Eritrea van oktober 2019, uitgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, blijkt dat de huwelijksleeftijd in Eritrea 18 jaar bedraagt. Van die leeftijdsgrens kan worden afgeweken op basis van gewoonterecht, mits de huwelijkspartners niet jonger zijn dan 15 jaar. De vrouw was ten tijde van het huwelijk 17 jaar, zodat ook aan dit vereiste is voldaan. Op grond van artikel 10:31 lid 1 BW kan het huwelijk van partijen dus als zodanig worden erkend.
3.8.
De minderjarigheid van de vrouw ten tijde van het huwelijk betekent ook niet dat het huwelijk niet erkend kan worden. Op grond van artikel 10:32 onder c BW wordt, ongeacht artikel 10:31 BW, aan een buiten Nederland gesloten huwelijk alsnog erkenning onthouden, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde en in ieder geval indien één van de echtgenoten op het tijdstip van het huwelijk niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt, tenzij de echtgenoten op het moment dat de erkenning van het huwelijk gevraagd wordt beiden de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. De vrouw is meerderjarig op het moment van indiening van het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank begrijpt het verzoek tot echtscheiding zo, dat de vrouw in de eerste plaats vraagt om erkenning van dit huwelijk en vervolgens verzoekt dit huwelijk te ontbinden.
Echtscheiding
3.9.
Op grond van artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
3.10.
De vrouw heeft onbetwist gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen en de echtscheiding tussen partijen uitspreken.
3.11.
Omdat de rechtbank de echtscheiding zal uitspreken, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van het subsidiaire verzoek van de vrouw om te verklaren voor recht dat partijen niet zijn gehuwd.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [2009] in Eritrea.
Dit is de beslissing van (kinder)rechter mr. R.R. Everaars-Katerberg, tot stand gekomen in samenwerking met mr. A. Minkjan, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.