In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in Eritrea met elkaar zijn gehuwd. De vrouw, die sinds 2015 in Nederland verblijft, verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken. De man, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is, heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huwelijksakte door de IND als vals is aangemerkt, maar dat er voldoende bewijs is dat het huwelijk daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, onder andere door de verklaring van de vrouw en het feit dat zij samen twee kinderen hebben. De rechtbank heeft geoordeeld dat het huwelijk rechtsgeldig is volgens Eritrees recht en dat de echtscheiding kan worden uitgesproken. De vrouw heeft geen afschrift van de huwelijksakte of geboorteaktes van de kinderen overgelegd, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet in de weg staat aan de ontvankelijkheid van haar verzoek. De rechtbank heeft uiteindelijk de echtscheiding uitgesproken, waarbij de rechtsgeldigheid van het huwelijk is erkend.