In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die in Eritrea met elkaar zijn gehuwd. De man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken en om te bepalen dat hij de huurder is van een woning. De vrouw, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is, heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk is gesloten in 2013, toen de vrouw naar alle waarschijnlijkheid 16 jaar oud was, en dat het huwelijkscertificaat afwijkingen vertoont ten opzichte van reguliere certificaten uit Eritrea. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat het huwelijk rechtsgeldig is en kan worden erkend in Nederland, omdat de vrouw op het moment van indiening van het verzoek tot echtscheiding meerderjarig was. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, maar het verzoek van de man om te bepalen dat hij de huurder is van de woning afgewezen, omdat de vrouw geen hoofdverblijf in Nederland heeft. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.