ECLI:NL:RBMNE:2022:627
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak, verzoek om marktgegevens en analyse
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. De eiser, vertegenwoordigd door M.F. Rupert, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap, die de waarde van de woning op € 388.000,- had vastgesteld per 1 januari 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet meer heeft gereageerd op het verweer van de verweerder, waardoor de rechtbank ervan uitgaat dat de verweerder aan het verzoek van de eiser heeft voldaan.
De rechtbank heeft de waarde van de woning beoordeeld aan de hand van een taxatiematrix, waarin de woning werd vergeleken met drie referentiewoningen die recentelijk waren verkocht. De rechtbank concludeert dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld, omdat de prijs per vierkante meter voor de woning aanzienlijk lager ligt dan die van de referentiewoningen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verweerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de vastgestelde waarde in overeenstemming is met de waarde in het economisch verkeer.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.