ECLI:NL:RBMNE:2022:6258

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
22/381
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 9 november 2021, maar heeft het griffierecht van € 50,- niet betaald. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. Eiser had aangegeven financieel niet in staat te zijn om kosten te maken, maar heeft niet gereageerd op een verzoek van de rechtbank om dit verzoek tot betalingsonmacht te onderbouwen. De rechtbank heeft vervolgens een herinnering gestuurd, maar deze is retour gekomen omdat het poststuk niet is afgehaald. Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/381

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
9 november 2021

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Bij brief ontvangen door de rechtbank op 17 januari 2022 heeft eiser aangegeven dat hij financieel niet in staat is om enige kosten in deze, of wat voor zaak dan ook, te maken.
5. De rechtbank heeft deze brief opgevat als een verzoek tot betalingsonmacht. Bij brief van 21 februari 2022 heeft de rechtbank eiser verzocht om het verzoek tot betalingsonmacht te onderbouwen. Eiser heeft hierop niet gereageerd. Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank daarom terecht afgewezen bij brief van 28 maart 2022.
6. De rechtbank heeft eiser op 12 juli 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze herinnering is retour gekomen met als reden dat het poststuk niet is afgehaald. De rechtbank heeft de brief van 12 juli 2022 vervolgens per normale postzending naar eiser gestuurd op
23 september 2022. Daarin is vermeld dat de in de brief genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
7. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
9. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.