ECLI:NL:RBMNE:2022:6251

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
16/014399-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie en handel in verdovende middelen

Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd verdacht van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie en handel in verdovende middelen. De verdachte, geboren in 1973 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van chemische stoffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van synthetische drugs. De zaak kwam ter terechtzitting op 19 september 2022, waar de officier van justitie, mr. E. Wiersma, en de raadsman van de verdachte, mr. S. de Goede, hun standpunten naar voren brachten.

De officier van justitie stelde dat de verdachte op 16 en 17 januari 2022 in Woerden samen met anderen voorbereidingshandelingen had getroffen door chemische stoffen te vervoeren zonder de juiste etikettering en met een vrachtbrief die niet klopte. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de illegale aard van de stoffen die hij vervoerde. De rechtbank benadrukte dat voor de strafbaarheid van voorbereidingshandelingen onder artikel 10a van de Opiumwet vereist is dat de dader daadwerkelijk wetenschap heeft van de omstandigheid dat hij met zijn handelingen de productie van harddrugs bevorderde.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte, die niet over specialistische kennis van chemicaliën beschikte, mocht vertrouwen op de informatie op de vrachtbrief. De omstandigheden die door de officier van justitie werden aangevoerd, waren niet voldoende om te concluderen dat de verdachte had moeten twijfelen aan de juistheid van de vrachtbrief. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.

Daarnaast werd er beslag gelegd op de in beslag genomen goederen, waaronder de bestelauto van de verdachte en een aantal jerrycans met chemische stoffen. De rechtbank besloot de bestelauto aan de verdachte terug te geven, maar de jerrycans werden onttrokken aan het verkeer, gezien de aard van de stoffen en het feit dat deze in strijd met de wet waren aangetroffen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/014399-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
wonende op [adres] , [postcode] te [woonplaats] (Polen),
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op de openbare terechtzitting van 19 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. E. Wiersma en van hetgeen de uitdrukkelijk gemachtigde raadsman van verdachte, mr. S. de Goede, advocaat te Breda, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een strafbaar feit. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
in de periode van 16 tot en met 17 januari 2022 te Woerden samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor de productie van en handel in verdovende middelen door het voorhanden hebben van chemische stoffen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Op de zes blauwe vaten aangetroffen in de bestelauto van verdachte ontbraken de etiketten. Daarnaast zat in niet alle vaten een gelijke inhoud. Ook bleken de adressen en bedrijven op de vrachtbrief niet te kloppen en werd het afleveradres voor vertrek mondeling gewijzigd. Bovendien bleek de achtergrond van het bedrijf en de eigenaar niet te kloppen. Ten slotte kende verdachte de namen en achtergronden van de personen die bij het transport betrokken waren niet. Al deze omstandigheden tezamen maken dat het transport op een zeer ongebruikelijke wijze heeft plaatsgevonden, zodat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het transport niet in de haak was. Verdachte heeft derhalve voorwaardelijk opzet gehad op het vervoeren van illegale goederen, bestemd voor de productie van synthetische drugs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Voor de strafbaarheid van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a Opiumwet is vereist dat de dader daadwerkelijk wetenschap heeft gehad van de omstandigheid dat hij met zijn handelingen de productie van harddrugs bevorderde. Dit opzet, zo blijkt uit de wetsgeschiedenis en de vaste rechtspraak over artikel 10a Opiumwet, omvat ook voorwaardelijk opzet, waarvan sprake is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de genoemde omstandigheid zich zal voordoen (Hof Arnhem-Leeuwarden, 31 juli 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6571).
Op 16 en 17 januari 2022 vervoerde verdachte een grote hoeveelheid jerrycans met daarin tolueen, zoutzuur, ether, methylamine en 2-broom-4 chloorpropiofenon (hierna: 2-broom-4). Volgens informatie van het NFI worden tolueen, zoutzuur en ether veelvuldig in de chemische industrie toegepast, maar kunnen zij ook worden gebruikt bij de vervaardiging en bewerking van diverse drugs. Methylamine en 2-broom-4-chloorpropiofenon zijn grondstoffen voor de vervaardiging van 4-CMC (clefdron, 4-chloormethcathinon), aldus het NFI. 4-CMC is vermeld op lijst I van de Opiumwet. Op de vrachtbrief die verdachte bij zich had, stond dat de lading bestond uit tolueen, zoutzuur, ether, dichloormethaan en kaliumbromide. De hoeveelheid jerrycans en de etikettering daarvan in de bestelauto kwam overeen met de vrachtbrief, met uitzondering van een zestal jerrycans die niet waren geëtiketteerd. Verdachte heeft verklaard dat hij een eigen transportbedrijf heeft en in opdracht van [A] een lading moest vervoeren naar een locatie in Den Haag. Verdachte had al vaker transporten verzorgd voor deze persoon. Hij heeft de lading in zijn bestelauto gekregen met daarbij een vrachtbrief. Hij heeft gecontroleerd of de lading in overeenstemming met de Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) was verpakt en geëtiketteerd. Volgens verdachte was dat het geval. De blauwe vaten zonder etiket zouden ‘bromek’ (de rechtbank begrijpt: kaliumbromide) bevatten, waarvoor geen etikettering noodzakelijk is volgens de ADR. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij als vervoerder niet de plicht heeft om de inhoud van de jerrycans te checken. Die plicht rust volgens de ADR namelijk bij degene die de bestelling plaatst. Verdachte vond het ook niet gek dat onderweg het afleveradres werd veranderd naar een adres in Voorburg, omdat hij daar al vaker goederen had afgeleverd.
Gelet op de aangetroffen stoffen methylamine en 2-broom-4-chloorpropiofenon staat voldoende vast de in de bestelauto aanwezige stoffen bedoeld waren voor de productie van verdovende middelen. Op grond van de informatie in het dossier kan echter niet worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het voorhanden hebben en vervoeren van de in de bestelauto aanwezige voorwerpen wist of ernstige reden had te vermoeden dat de informatie op de vrachtbrief niet correct was en dat deze voorwerpen de chemische stoffen methylamine en 2-broom-4 bevatten alsmede dat deze en de overige stoffen in de bestelauto op enigerlei wijze in verband stond met het productieproces van synthetische drugs.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat het transport van de chemicaliën op een zeer ongebruikelijke manier heeft plaatsgevonden. Verdachte, die niet beschikt over specialistische kennis over chemicaliën, mocht in beginsel vertrouwen op de juistheid van de vrachtbrief. Hetgeen de officier van justitie heeft aangevoerd over de blauwe vaten leidt niet tot het oordeel dat verdachte aan de juistheid van de vrachtbrief had moeten twijfelen. De rechtbank ziet hiervoor steun in het proces-verbaal dat is opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 18 januari 2021 [1] . Zij heeft bij het Team Transport en Milieucontrole van de politie nagevraagd of verdachte heeft voldaan aan de verplichtingen die gesteld worden vanuit het ADR. Dit team gaf aan dat de bebording aan het voertuig op juiste wijze geplaatst was, de vrachtbrief aanwezig was, en alles op het oog netjes was ingericht. ADR-technisch gezien waren er geen bijzonderheden. Ook de overige door de officier van justitie genoemde omstandigheden acht de rechtbank niet zodanig dat gesproken moet worden van een zeer ongebruikelijke wijze van vervoeren.
Nu voldoende wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte wist dan wel ernstige reden had om te vermoeden dat hij jerrycans met voornoemde chemicaliën in de bestelauto vervoerde alsmede dat hij het opzet had of zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij de productie van synthetische drugs faciliteerde, zal de verdachte worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

5.BESLAG

Onder verdachte is een aantal goederen in beslag genomen, te weten: een groot aantal jerrycans met daarin chemische producten en de bestelauto van verdachte.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bestelauto verbeurd wordt verklaard en de jerrycans worden onttrokken aan het verkeer.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de jerrycans gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft gelet op de bepleite vrijspraak gevorderd dat de bestelauto wordt teruggegeven aan verdachte, nu hij deze hard nodig heeft voor zijn transportbedrijf.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan verkeer
In de bestelauto van verdachte is een substantieel aantal jerrycans aangetroffen met chemische stoffen, waaronder methylamine en 2-broom-4 die bij de productie van synthetische drugs worden gebruikt. Gelet op het onderhavige vervoer van stoffen zonder kloppende vrachtbrief alsmede de hoeveelheid aangetroffen jerrycans bevattende methylamine en 2-broom-4 is de rechtbank van oordeel dat er door (een) nog onbekende perso(o)n(en) een strafbaar feit is gepleegd, namelijk voorbereiding van de vervaardiging, bereiding, bewerking en/of verwerking van middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. Om die reden is het ongecontroleerd bezit van die jerrycans en de inhoud ervan in strijd met de wet en/of het algemeen belang en dienen niettegenstaande de vrijspraak van verdachte die jerrycans te worden onttrokken aan het verkeer.
Teruggave
De rechtbank zal, gelet op de vrijspraak, bepalen dat de bestelauto van verdachte aan hem wordt teruggegeven.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer:
o 100 STK Jerrycan met CHEMISCHE PRODUKTEN (Omschrijving: PL0900-2022016230-G2935169 (500 liter totaal));
o 2 STK Jerrycan met CHEMISCHE PRODUKTEN (Omschrijving: PL0900-2022016230-G2935170 (40 liter totaal));
o 6 STK Jerrycan met CHEMISCHE PRODUKTEN (Omschrijving: PL0900-2022016230-G2935173 (150 liter totaal));
o 7 STK Jerrycan met Chemische produkten (Omschrijving: PL0900-2022016230-G2935171 (140 liter totaal));
o 27 STK Jerrycan met CHEMISCHE PRODUKTEN (Omschrijving: PL0900-2022016230-G2935172 (540 liter totaal));
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
o 1 STK Bestelauto uit Polen [kenteken] (Omschrijving: PL0900-2022016230-G2935166, Wit, merk: Peugeot, Met sleutels).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Dekker, voorzitter, mrs. H.A. Brouwer en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 oktober 2022.
Mr. Heppe is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen/buiten het grondgebied van Nederland brengen,
van een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of 4-CMC, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen, aldaar voorhanden heeft gehad, te weten:
- 625 liter Tolueen en/of
- 40 liter zoutzuur en/of
- 140 liter ether en/of
-540 liter methylamine en/of
- 150 kg kristalijnpoeder en/of 2-broom-4-Chloorpropiofenon
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- ( een) (grote,) hoeveelheid chemicaliën en/of grondstoffen, te weten Tolueen en/of zoutzuur en/of ether en/of methylamine en/of 2-broom-4-Chloorpropiofenon,
- zijnde (elk) een stofgeschikt/benodigd voor de bereiding en/of bewerking en/of verwerking en/of vervaardiging van metamfetamine en/of 4-CMC, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1.
( art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet )

Voetnoten

1.Een op ambtseed opgemaakte proces-verbaal, als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 januari 2022, nummer PL0900-2022016230, doorgenummerd pagina 1 tot en met 113, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 52.