Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: verdachte.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd verdacht van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie en handel in verdovende middelen. De verdachte, geboren in 1973 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van chemische stoffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van synthetische drugs. De zaak kwam ter terechtzitting op 19 september 2022, waar de officier van justitie, mr. E. Wiersma, en de raadsman van de verdachte, mr. S. de Goede, hun standpunten naar voren brachten.
De officier van justitie stelde dat de verdachte op 16 en 17 januari 2022 in Woerden samen met anderen voorbereidingshandelingen had getroffen door chemische stoffen te vervoeren zonder de juiste etikettering en met een vrachtbrief die niet klopte. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de illegale aard van de stoffen die hij vervoerde. De rechtbank benadrukte dat voor de strafbaarheid van voorbereidingshandelingen onder artikel 10a van de Opiumwet vereist is dat de dader daadwerkelijk wetenschap heeft van de omstandigheid dat hij met zijn handelingen de productie van harddrugs bevorderde.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte, die niet over specialistische kennis van chemicaliën beschikte, mocht vertrouwen op de informatie op de vrachtbrief. De omstandigheden die door de officier van justitie werden aangevoerd, waren niet voldoende om te concluderen dat de verdachte had moeten twijfelen aan de juistheid van de vrachtbrief. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Daarnaast werd er beslag gelegd op de in beslag genomen goederen, waaronder de bestelauto van de verdachte en een aantal jerrycans met chemische stoffen. De rechtbank besloot de bestelauto aan de verdachte terug te geven, maar de jerrycans werden onttrokken aan het verkeer, gezien de aard van de stoffen en het feit dat deze in strijd met de wet waren aangetroffen.