ECLI:NL:RBMNE:2022:625

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
9499224
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde pensioenpremies door werkgever aan bedrijfstakpensioenfonds en RAS

In deze zaak vorderden de Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche (RAS) en het Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (Pensioenfonds Schoonmaak) betaling van onbetaalde premies door gedaagde, een eenmanszaak in de schoonmaakbranche. De eiseressen stelden dat gedaagde, als werkgever onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde CAO, verplicht was om premies te betalen aan zowel RAS als Pensioenfonds Schoonmaak. Gedaagde had nagelaten de benodigde loon- en premiegegevens aan te leveren, waardoor eiseressen ambtshalve premienota's hadden opgelegd. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde in gebreke was gebleven en dat de opgelegde premienota's terecht waren gehandhaafd. De kantonrechter wees de vorderingen van eiseressen toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 23 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9499224 UC EXPL 21-7361 SV/40160
Vonnis van 23 februari 2022
in de zaak van:
1. de stichting
Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
verder afzonderlijk te noemen: RAS,
eiseres 1,
en
2. de stichting
Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf,
gevestigd te Utrecht,
verder afzonderlijk te noemen: Pensioenfonds Schoonmaak,
eiseres 2,
hierna gezamenlijk te noemen: eiseressen,
gemachtigde: Vesting Finance Incasso B.V. h.o.d.n. Vesting Finance,
tegen:
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam],
wonend en zaakdoende in [plaatsnaam] ,
verder ook te noemen: gedaagde,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 6 producties
- het schriftelijke verweer van gedaagde met 3 bijlagen
- de conclusie van repliek tevens akte vermindering van eis met producties 7 tot en met 13
- het aanvullende verweer van gedaagde met 1 bijlage
- de akte uitlating van eiseressen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
Eiseressen vorderen de veroordeling van gedaagde tot betaling van onbetaalde nota’s voor verschuldigde premies. Eiseres RAS vordert van gedaagde betaling van deze premies op grond van de CAO in het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf. Eiseres Pensioenfonds Schoonmaak vordert van gedaagde betaling van pensioenpremies voor zijn werknemers omdat zijn bedrijf onder de werkingssfeer valt van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf.

3.De feiten

3.1.
Gedaagde is eigenaar van een eenmanszaak onder de handelsnaam [handelsnaam] , die is opgericht per 1 april 2019. De onderneming van gedaagde heeft als bedrijfsactiviteiten koeriersdiensten en schoonmaakwerkzaamheden.
3.2.
RAS is opgericht door de werkgevers- en werknemersorganisaties die zijn verbonden aan de Collectieve arbeidsovereenkomst in het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (de CAO). RAS heeft als doel het naleven en toepassen van de CAO-afspraken. Daarnaast initieert en financiert RAS activiteiten en projecten op het gebied van arbeidsvoorwaarden, opleidingen en arbeidsomstandigheden, met als doel het behoud van goede arbeidsverhoudingen en verdere professionalisering van de branche. De CAO is algemeen verbindend verklaard. Dit betekent dat alle bedrijven die onder de werkingssfeer van de CAO vallen, zich aan de afspraken in de CAO moeten houden. Op grond van artikel 44 van de CAO is de werkgever die onder de werkingssfeer van de CAO valt verplicht aan RAS per kalenderjaar een bijdrage te betalen. De statuten en reglementen van de RAS maken onderdeel uit van de CAO.
3.3.
De wijze van inning van de bijdragen die werkgevers aan RAS verschuldigd zijn, is geregeld in het ‘Reglement Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche’ (Reglement RAS). De bijdrage bestaat ingevolge artikel 2 van het Reglement RAS uit een per jaar te bepalen percentage van het totale premieplichtige loon dat de onderneming in een lopend jaar waarin het schoonmaakbedrijf wordt uitgeoefend, verschuldigd is. Ingevolge de artikelen 3 en 5 van het Reglement RAS is de werkgever verplicht de bijdrage te voldoen en wordt de bijdrage per loontijdvak betaald, waartoe een premienota wordt verstuurd die uiterlijk binnen veertien dagen nadat het fonds de premienota heeft verzonden dient te zijn betaald, bij gebreke waarvan het verschuldigde bedrag wordt verhoogd met wettelijke rente zonder dat daarvoor een ingebrekestelling is vereist.
3.4.
Pensioenfonds Schoonmaak is een bedrijfstakpensioenfonds en uitvoerder van pensioenregelingen voor ondernemingen en bedrijfstakken. De deelneming in Pensioenfonds Schoonmaak is verplicht voor werknemers in dienst van een onderneming die een schoonmaak- of een glazenwassersbedrijf uitoefent. De grondslag van deze verplichting is artikel 2 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000), het daarop gebaseerde ministeriële verplichtstellingsbesluit en het wijzigingsbesluit zoals dat geldt vanaf 10 november 2017.
3.5.
Op grond van artikel 3 van de Wet Bpf 2000 is een werkgever die onder de werkingssfeer van Pensioenfonds Schoonmaak valt gehouden tot betaling van de verschuldigde premies voor zijn werknemers uit hoofde van de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. In artikel 4 van de Wet Bpf 2000 is bepaald dat de deelnemers en, voor zover het werknemers betreft, hun werkgevers de statuten en reglementen en de daarop gebaseerde besluiten van het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds naleven.
3.6.
Eiseressen hebben gedaagde per aangetekende brief van 22 januari 2021 geïnformeerd dat hij wettelijk verplicht is deel te nemen aan het Pensioenfonds Schoonmaak en RAS en tot het naleven van de CAO. Eiseressen hebben gedaagde daarom ingeschreven bij RAS en bij het Pensioenfonds Schoonmaak als uitvoerder van de collectieve regelingen in de Schoonmaak- en Glazenwassersbranche. Eiseressen hebben daarbij meegedeeld dat de bijdrage aan de RAS en de pensioenpremies voor deelname van zijn werknemers aan het Pensioenfonds Schoonmaak bij hem in rekening worden gebracht en dat hij de loon- en premiegegevens per loontijdvak moet aanleveren via een Levering Premie en Gegevens (LPG) op hun portaal.
3.7.
Eiseressen hebben gedaagde bij brieven van 13 april 2021 en 28 april 2021 een herinnering gestuurd om binnen twee weken loon- en premiegegevens van zijn werknemers over de periode vanaf 1 april 2019 aan te leveren. Daarbij hebben eiseressen vermeld dat als gedaagde dit niet op tijd aanlevert, dat zij een opgelegde nota - op basis van een inschatting van de te betalen premie - zullen versturen.
3.8.
Eiseressen hebben gedaagde op 17 juni 2021 vier facturen met de premienota’s over de tijdvakken van 1 april 2019 tot 1 juni 2021 gestuurd, voor een totaalbedrag van
€ 24.883,75. Gedaagde heeft de premienota’s niet betaald.

4.De vordering en het verweer

4.1.
Eiseressen vorderen na vermindering van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
an RAS € 1.291,02 aan hoofdsom, € 237,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente van € 9,90 van 2 juli 2021 tot 19 november 2021, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van betaling;
aan Pensioenfonds Schoonmaak € 15.787,86 aan hoofdsom, € 2.866,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke handelsrente van € 484,45 van 2 juli 2021 tot 19 november 2021, vermeerderd met de wettelijke handelsrente tot aan de dag van betaling.
Daarnaast vorderen eiseressen gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
Eiseressen leggen aan hun vordering het volgende ten grondslag. Gedaagde is een onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde cao vallende werkgever. Op grond van de cao, de Wet Bpf 2000 en de verdere toepasselijke regelingen, statuten, reglementen en besluiten is gedaagde gehouden premies af te dragen ten behoeve van RAS en Pensioenfonds Schoonmaak. Omdat gedaagde heeft nagelaten de voor de premieberekening benodigde loon- en premiegegevens aan RAS en Pensioenfonds Schoonmaak te verstrekken, hebben eiseressen ambtshalve premienota’s opgelegd. Tijdens de procedure hebben eiseressen hun vorderingen verminderd met € 7.804,87, de premie die per abuis voor 2020 twee keer in rekening is gebracht. De totale vordering aan premies over de periode van 1 april 2021 tot 1 juni 2021 bedraagt daarom € 1.291,02 voor RAS en
€ 15.787,86 voor Pensioenfonds Schoonmaak. Ondanks meerdere aanmaningen en sommaties is gedaagde in gebreke gebleven de opgelegde premienota’s te voldoen. Naast betaling van deze hoofdsommen maken RAS en Pensioenfonds Schoonmaak aanspraak op de gevorderde wettelijke (handels)rente en op vergoeding van de aan hun gemachtigde verschuldigd geworden buitengerechtelijke kosten.
4.3.
Gedaagde voert verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het is niet in geschil dat gedaagde valt onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde CAO en het verplichtstellingsbesluit tot deelneming in Pensioenfonds Schoonmaak. Dit heeft als rechtsgevolg dat gedaagde de CAO, de statuten, de reglementen en de daarop gebaseerde besluiten van het bestuur van RAS en van Pensioenfonds Schoonmaak moet naleven. Dit brengt mee dat gedaagde verplicht is om zich aan te melden bij RAS en Pensioenfonds Schoonmaak en om hen tijdig volledige en juiste informatie te verstrekken. Gedaagde heeft niet betwist dat hij zich niet heeft aangemeld en dat hij geen loon- en premiegegevens aan eiseressen heeft verstrekt, zodat dit vaststaat.
5.2.
Gedaagde stelt dat hij van de administrateur van RAS en Pensioenfonds Schoonmaak geen brief heeft ontvangen om zijn bedrijf aan te sluiten en dat hij geen facturen heeft ontvangen. Eiseressen hebben er terecht op gewezen dat gedaagde zich zelf had moeten aanmelden bij RAS en Pensioenfonds Schoonmaak en dat hij hen gegevens moet verstrekken op de wijze die RAS en Pensioenfonds Schoonmaak in hun reglementen hebben bepaald. De omstandigheid dat gedaagde geen brieven van eiseressen zou hebben ontvangen, doet niet aan af aan zijn verplichting zich aan te melden en uit zich zelf loon- en premiegegevens te verstrekken. Verder is het niet aannemelijk dat gedaagde geen (enkele) brief van de administrateur van RAS en Pensioenfonds Schoonmaak zou hebben ontvangen. Tijdens de procedure hebben eiseressen kopieën van de aan gedaagde verstuurde brieven en facturen overgelegd, waaronder de brief van 22 januari 2021, die aangetekend aan hem is verstuurd. Al deze brieven zijn gericht aan het adres waarop gedaagde volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel staat ingeschreven: [adres] ( [postcode] ) in [plaatsnaam] . Gedaagde heeft hierop niet meer gereageerd, zodat hij zijn stelling dat hij geen brieven van de administrateur van eiseressen heeft ontvangen, onvoldoende heeft onderbouwd. Het staat daarom vast dat gedaagde ook na het (herhaalde) verzoek van eiseressen daartoe, geen loon- en premiegegevens heeft verstrekt.
5.3.
Omdat gedaagde geen loongegevens heeft verstrekt, zijn RAS en Pensioenfonds Schoonmaak bevoegd om de hoogte van de bijdrage en de premie ambtshalve voorlopig vast te stellen. Gedaagde stelt dat de opgelegde premienota’s te hoog zijn omdat volgens de door hem overgelegde verzamelloonstaten het SV-loon in 2019 € 201,40, in 2020 € 145,00 en in 2021 tot en met oktober € 0,00 is. Gedaagde heeft verder gesteld dat hij van de administrateur van eiseressen eerst nog informatie nodig heeft om een juiste pensioenaangifte te kunnen doen.
5.4.
Eiseressen hebben er in de conclusie van repliek op gewezen dat gedaagde de benodigde gegevens in uniform formaat conform de “Handleiding Opgave Loon en Premie” elektronisch moet aanleveren op de wijze die door Pensioenfonds Schoonmaak wordt verlangd. Eiseressen hebben daarbij vermeld welke gegevens gedaagde moet verstrekken. Dit betreft:
- FBO-loonsom;
- WFSV-dagen;
- pensioengevend loon;
- uitbetaalde uren;
- datum in dienst;
- datum uit dienst;
- code beroep;
- aantal contracturen;
- code cao;
- deelfondsen en af te dragen premies.
Eiseressen stellen dat zij de vordering handhaven zolang gedaagde de loon- en premiegegevens niet op de hiervoor genoemde wijze via het digitale portaal heeft verstrekt.
5.5.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat op de overgelegde verzamelloonstaten een deel van de door eiseressen aangegeven gegevens ontbreken, zoals de data van in- en uitdiensttreding en het aantal contracturen. Door eiseressen is er op gewezen dat de verzamelloonstaten ook niet verder worden onderbouwd door kopieën van loonstroken. Gedaagde heeft dan ook niet aangetoond dat hij de vereiste gegevens inmiddels volledig heeft verstrekt. Gedaagde heeft gesteld dat hij nog niet over voldoende informatie heeft om de gegevens (digitaal) te kunnen aanleveren. De kantonrechter stelt vast dat gedaagde in de brief van de administrateur van eiseressen van 22 januari 2021 onder meer is geïnformeerd hoe hij de loon- en premiegegevens digitaal moet aanleveren. Uit een door eiseressen overgelegde brief van 3 november 2021 die aan gedaagde is gestuurd, blijkt dat hij daarin is geïnformeerd hoe hij een gebruikersnaam en wachtwoord kan aanvragen zodat hij de loon- en premiegegevens kan verstrekken aan RAS en Pensioenfonds Schoonmaak. Volgens eiseressen heeft gedaagde daarna niet meer gereageerd. Gedaagde heeft vervolgens in zijn aanvullende verweer niet meer gesteld dat hij de door eiseressen genoemde gegevens niet digitaal kan aanleveren. Gelet op de uitleg van eiseressen over de informatie zij gedaagde hebben verstrekt over de wijze waarop hij gegevens kan aanleveren, waarop gedaagde niet meer heeft gereageerd, volgt de kantonrechter gedaagde niet in zijn stelling dat hij nog niet in staat is de benodigde gegevens op de door eiseressen bepaalde wijze aan te leveren. De kantonrechter is daarom van oordeel dat eiseressen de ambtshalve opgelegde nota’s terecht hebben gehandhaafd.
5.6.
Gedaagde stelt vervolgens dat de premie voor 2020 inmiddels door eiseressen is gecrediteerd. Zoals eiseressen in de akte van uitlating hebben uitgelegd, staat de nota van € 7.804,87 voor de ambtshalve premie over 2020, waarvoor per abuis twee facturen waren verzonden, beide voor € 7.804,87, echter nog open. Niet is gesteld of gebleken dat de opgelegde nota’s duidelijk niet in verhouding staan tot de daadwerkelijk verschuldigde premies. De kantonrechter zal de door RAS en Pensioenfonds Schoonmaak gevorderde betaling van de premies, € 1.291,02 en € 15.787,86, dan ook toewijzen. Daarbij merkt de kantonrechter op, zoals eiseressen al hebben meegedeeld, dat na een juiste aanlevering van de vereiste loon- en premiegegevens, hun administrateur facturen voor de daadwerkelijk verschuldigde premies op basis van de door gedaagde verstrekte gegevens zal sturen en de opgelegde nota’s zal crediteren.
5.7.
Eiseressen vordering ook de veroordeling van gedaagde tot betaling van de wettelijke rente over de verschuldigde premies van RAS en de wettelijke handelsrente over de verschuldigde premies van Pensioenfonds Schoonmaak. Gedaagde heeft gesteld dat hij de facturen niet heeft ontvangen. Eiseressen hebben niet gesteld, nu gedaagde de ontvangst daarvan heeft betwist, dat gedaagde de facturen voor de daarin vermelde uiterste betaaldatum van 1 juli 2021 heeft ontvangen. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat gedaagde al op 2 juli 2021 in verzuim is geraakt met de betaling van de facturen. Eiseressen hebben kopieën van de facturen bij de conclusie van repliek als productie 10 overgelegd voor de rolzitting op 24 november 2021. De kantonrechter zal de gevorderde wettelijke rente daarom pas toewijzen met ingang van de vijftiende dag na deze datum, 9 december 2021 tot de datum waarop hij de facturen volledig heeft betaald. Over het totale premiebedrag voor RAS van € 1.291,02 moet gedaagde de wettelijke rente betalen. Over het totale premiebedrag voor Pensioenfonds Schoonmaak van € 15.786,86 moet gedaagde de wettelijke handelsrente betalen.
5.8.
Eiseressen maken aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft verzocht om hem niet te veroordelen in de incassokosten omdat hij meent dat hij een geringe pensioenpremie is verschuldigd. De kantonrechter stelt vast dat eiseressen buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht om de opgelegde nota’s betaald te krijgen. Gelet daarop is er aanleiding om gedaagde te veroordelen tot betaling van een vergoeding voor deze werkzaamheden. Voor de hoogte van deze vergoeding is de toewijsbare hoofdsom bepalend. Op basis van de gebruikelijke tarieven acht de kantonrechter een bedrag van € 234,32 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw voor RAS en een bedrag van € 1.128,76 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw voor Pensioenfonds Schoonmaak redelijk. De kantonrechter zal de gevorderde vergoeding dan ook toewijzen tot deze bedragen.
5.9.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van RAS en Pensioenfonds Schoonmaak worden begroot op:
- dagvaarding € 129,48
- griffierecht € 1.013,00
- salaris gemachtigde €
932,50(2,5 punt x tarief € 373,00)
Totaal € 2.074,98

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt gedaagde om aan RAS te betalen € 1.291,02 aan hoofdsom en € 234,32 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.291,02 vanaf 9 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt gedaagde om aan Pensioenfonds Schoonmaak te betalen € 15.786,86 aan hoofdsom en € 1.128,76 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 15.786,86 vanaf 9 december 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van RAS en het Bedrijfstakpensioenfonds begroot op € 2.074,98, waarin begrepen € 932,50 aan salaris voor de gemachtigde;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.