ECLI:NL:RBMNE:2022:6249

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
16/224157-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van grote hoeveelheden cocaïne en hasjiesj, en witwassen van geld en een horloge

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 september 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum 1] 1997 te [geboorteplaats]. De verdachte is beschuldigd van het aanwezig hebben van ongeveer 50,5 kilogram cocaïne en 4,6 kilogram hasjiesj, alsook van witwassen van een geldbedrag van €188.258,95 en een horloge van het merk Patek Philippe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 april 2021 in Utrecht, samen met anderen, opzettelijk deze grote hoeveelheden verdovende middelen heeft gehad en dat hij ook betrokken was bij het witwassen van het geld en het horloge. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen, waaronder de telefoons en het horloge, uitgesproken. De uitspraak is gedaan na een openbaar onderzoek ter terechtzitting, waarbij de verdediging en de officier van justitie hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte in de woning aanwezig was waar de drugs en het geld zijn aangetroffen, en dat hij over de sleutels van de woning beschikte. De rechtbank heeft de verdachte ook gedeeltelijk vrijgesproken van de handel in verdovende middelen, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het witwassen van het geld en het horloge.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/224157-21
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats 1] ,
hierna: verdachte,
raadsman mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht,

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 2 december 2021, 22 maart 2022 en 14 september 2022.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort weergegeven houdt de tenlastelegging in dat verdachte:
Feit 1
op of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht, al dan niet samen met anderen, opzettelijk heeft gehandeld in, dan wel aanwezig heeft gehad, ongeveer 50,5 kilogram cocaïne,
subsidiair:
op of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht medeplichtig is geweest aan of bij de handel in, dan wel het aanwezig hebben van ongeveer 50,5 kilogram cocaïne, door de drugs en/of het huis waar de drugs lagen te bewaken en/of te beveiligen.
Feit 2
op of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht, al dan niet samen met anderen samen met anderen heeft gehandeld in, dan wel aanwezig heeft gehad, ongeveer 4,6 kilogram hasjiesj en/of hennep,
subsidiair:
op of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht medeplichtig is geweest aan of bij de handel in, dan wel het aanwezig hebben van ongeveer 4,6 kilogram hasjiesj en/of hennep, door de drugs en/of het huis waar de drugs lagen te bewaken en/of te beveiligen.
Feit 3
zich op of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht samen met anderen, althans alleen, heeft schuldig gemaakt aan witwassen door een geldbedrag van €188.258,95 en een horloge voorhanden te hebben.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen de verdachte, moet eerst worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorwaarden is voldaan.
3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de dagvaarding ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair innerlijk tegenstrijdig en dus nietig is.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat er geen sprake is van een innerlijk tegenstrijdige dagvaarding.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De raadsman heeft niet aangevoerd waarom de ten laste gelegde deelnemingsvormen een innerlijke tegenstrijdigheid opleveren.
Feit 1 subsidiair heeft betrekking op cocaïne, terwijl feit 2 subsidiair betrekking heeft op hasjiesj en/of hennep. De rechtbank ziet hier geen innerlijke of onderlinge tegenstrijdigheid.
De dagvaarding is dus geldig. Voorts is de rechtbank bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van de verdachte en zijn er geen redenen tot schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit een integrale vrijspraak voor alle feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De feiten
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in bijlage II, gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten, die verder ook niet ter discussie staan.
Omstreeks 02:30 uur in de nacht van 12 op 13 april 2021 trof de politie in de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] een hoeveelheid van ongeveer 50,5 kilogram cocaïne aan, evenals een hoeveelheid van ongeveer 4,6 kilogram hasjiesj. Ook trof de politie op verschillende plaatsen in dezelfde woning contante geldbedragen tot in totaal € 188.020 aan. In de woning van verdachte werd later een horloge van het merk Patek Philippe aangetroffen.
De rechtbank dient op basis van de tenlastelegging te beoordelen, kort weergegeven:
of verdachte, al dan niet samen met een of meer anderen, heeft gehandeld in die aangetroffen verdovende middelen, dan wel die verdovende middelen aanwezig heeft gehad;
of verdachte, al dan niet samen met een of meer anderen, dat aangetroffen geld voorhanden heeft gehad en zo ja, of dit van misdrijf afkomstig was;
of verdachte, al dan niet samen met een of meer anderen, het horloge voorhanden heeft gehad en zo ja, of dit van misdrijf afkomstig was.
4.3.3.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft – kort weergegeven – ter terechtzitting verklaard dat hij niet in de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] is geweest, dat hij geen toegang tot die woning had, dat hij niets afwist van de in die woning aangetroffen verdovende middelen en contante geldbedragen en dat hij dus ook geen beschikkingsmacht had over de .
De rechtbank komt echter tot het oordeel dat verdachte in ieder geval in de nacht van 12 op 13 april 2021 in de woning heeft verbleven. Daartoe overweegt de rechtbank het navolgende.
Verdachte is in de nacht van 12 op 13 april 2021, nabij de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] , door de politie aangetroffen in de trappenhal op de tweede verdieping van het wooncomplex waar zich [adres 2] bevindt.
De broer van verdachte, [medeverdachte 1] , is diezelfde nacht in de centrale hal van dat wooncomplex door de politie aangesproken en heeft tegenover verbalisant [verbalisant 1] verklaard dat verdachte die nacht in de woning zat en daar sliep. Gelet op het korte tijdsverloop tussen het moment dat [medeverdachte 1] de [straat 1] in kwam rijden en zijn auto parkeerde (omstreeks 02:14 uur) en het moment dat de politie hem in de centrale hal van de woning aansprak (omstreeks 02:23 uur), acht de rechtbank het aannemelijk dat [medeverdachte 1] geen gelegenheid heeft gehad om met verdachte te overleggen over hetgeen zij tegenover de politie zouden verklaren. De rechtbank acht daarom deze verklaring van [medeverdachte 1] geloofwaardig.
Voorts overweegt de rechtbank dat toen de politie verdachte ter plaatse de vraag stelde wat hij daar deed, hij antwoordde dat hij bij een vriend op bezoek was geweest. In het gesprek met de politie verklaarde hij later dat hij ter plaatste was omdat hij werd gebeld door ene [A] zonder uit te leggen wie die [A] is. Ter zitting heeft verdachte wederom een andere verklaring afgelegd en heeft hij verklaard dat hij kort voordat hij de melding bij de politie deed, werd gebeld door medeverdachte [medeverdachte 2] , die hij eerder bedoelde met de naam [A] , met de vraag of hij bij die woning wilde kijken. [medeverdachte 2] zou namelijk door een onbekend gebleven persoon zijn gebeld met de mededeling dat er in zijn woning werd ingebroken. Het telefoongesprek met [medeverdachte 2] zou volgens verdachte de aanleiding zijn geweest om naar de woning te gaan.
De rechtbank concludeert dat verdachte ter plaatse en ook tijdens de zitting meermalen zijn verklaring heeft bijgesteld. Om die reden hecht de rechtbank meer waarde aan zijn eerste verklaring ter plaatse, te weten dat hij verbleef bij een vriend, van wie de rechtbank concludeert dat dit medeverdachte [medeverdachte 2] betreft. De woning aan de [adres 2] te [plaats 1] werd gehuurd door medeverdachte [medeverdachte 2] .
Voorts overweegt de rechtbank dat medeverdachte [medeverdachte 2] ten overstaan van de politie heeft verklaard dat hij de huissleutel had uitgeleend aan een vriend van wie hij de naam niet wilde noemen. Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte de vriend betreft aan wie [medeverdachte 2] de sleutel had uitgeleend.
Anders dan de raadsman stelt, kan deze verklaring van [medeverdachte 2] wel voor het bewijs kan worden gebezigd, ondanks dat verdachte geen gebruik heeft kunnen maken van het ondervragingsrecht. Aan de eisen van een eerlijk proces wordt voldaan, nu de verdediging ter zitting het (toegewezen) verzoek tot het horen van [medeverdachte 2] als getuige heeft ingetrokken en de bewezenverklaring niet in beslissende mate op deze verklaring van [medeverdachte 2] is gebaseerd.
Dat verdachte de beschikking had over sleutels van de woning aan de [adres 2] , wordt ondersteund door de verklaring van een getuige die de bewuste nacht heeft gezien dat één van de broers [naam] een bosje met zilverkleurige metalen dingen op de grond gooide. Nu de politie op de door de getuige aangewezen plek huissleutels van de woning heeft aangetroffen, en omdat medeverdachte [medeverdachte 1] naar het oordeel van de rechtbank niet betrokken is geweest bij de aangetroffen drugs en het geld, gaat de rechtbank ervan uit dat het verdachte is geweest die over deze sleutels beschikte en dat hij degene was die de sleutels weg heeft gegooid.
Bovendien neemt de rechtbank in aanmerking dat de politie ’s nachts ter plaatse kwam en verdachte in het trappenhuis aantrof, terwijl op de algemene toegangsdeur een slot zit. Ter zitting heeft verdachte weliswaar verklaard dat deze deur open was, maar dit acht de rechtbank niet aannemelijk, aangezien de politie pas naar binnen kon nadat een bewoner de centrale toegangsdeur had geopend.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang gezien, is de rechtbank ervan overtuigd dat verdachte over de huissleutels van de woning beschikte en in ieder geval in de nacht van 13 april 2021 in de woning verbleef waar de politie diezelfde nacht de verdovende middelen en het geld heeft aangetroffen.
Dat verdachte ook kon beschikken over het geld en de verdovende middelen concludeert de rechtbank uit de omstandigheid dat in de woning, aan de binnenzijde van een wegwerp-handschoen en op elastieken die om geldbundels zaten, DNA van verdachte is aangetroffen. Voorts is een relatief grote hoeveelheid DNA van verdachte aangetroffen op elastieken die om geldbundels zaten die in de meterkast van de woning lagen.
Verdachte heeft hiervoor geen plausibele verklaring gegeven. De rechtbank acht het zeer aannemelijk dat verdachte de handschoen heeft gedragen om zo min mogelijk sporen achter te laten op de drugs en de bankbiljetten.
Gelet hierop, alsmede het feit dat de drugs en het geld in open tassen in zowel de woonkamer als de slaapkamer van de woning zijn aangetroffen, en de inhoud daarvan duidelijk zichtbaar was, kan het niet anders dan dat verdachte weet had van de aanwezigheid van deze tassen met inhoud. Bovendien zijn in de woonkamer van de woning goederen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met verdovende middelen, zoals plastic handschoenen, een weegschaal, vacuümzakken en een vacuümmachine, die verdachte moet hebben gezien. Hij kon daarover dus ook beschikken.
Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor het aangetroffen contante geld. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte geen aannemelijke verklaring voor de aanwezigheid van dit geld in die woning heeft gegeven. Uit de aanwezigheid van deze grote hoeveelheid geld, in diverse (kleine) coupures en in dezelfde woning als die waarin grote hoeveelheden verdovende middelen zijn aangetroffen, concludeert de rechtbank dat het niet anders kan dan dit geld afkomstig is van enig misdrijf.
4.3.3.1. Partiële vrijspraak van handel in verdovende middelen
Ofschoon de omvang van de aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen en het contante geld een ernstig vermoeden van schuld aan handel in verdovende middelen doen ontstaan, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor bewezenverklaring van dergelijke handel. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van alle ten laste gelegde gedragingen die zien op drugshandel.
4.3.3.2. Medeplegen.
Zoals hiervoor overwogen, heeft medeverdachte [medeverdachte 2] de sleutel van de woning aan verdachte gegeven. [medeverdachte 2] was de huurder en had de sleutel van de woning. De rechtbank gaat er voorts van uit dat [medeverdachte 2] zich bijna dagelijks in de woning bevond. Immers, zijn telefoon heeft in de weken voorafgaand aan de vondst van de verdovende middelen en het geld in de woning bijna elke nacht een mast in de omgeving van de woning aan de [adres 2] aangestraald, terwijl op 12 april 2022 om 22:23 uur zijn telefoon zelfs nog verbinding heeft gemaakt met de wifi-router in de woning.
Daarnaast zijn op de telefoon van [medeverdachte 2] verschillende foto’s en video’s aangetroffen met daarop afgebeeld witte blokken, gelijkend op de in de woning aangetroffen blokken cocaïne. Op de blokken op die foto’s is een afdruk te zien van een stempel [nummer] . Bij de doorzoeking van de woning en de bijbehorende berging is een dergelijk stempel aangetroffen. Ook is op die foto’s gezien dat de blokken op een glazen tafel liggen boven een houtlook vloer en is een grijs kleed waarneembaar, welke voorwerpen grote gelijkenis vertonen met de tafel, de vloer en het kleed in de woning. De rechtbank merkt de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] dan ook aan als de woning van [medeverdachte 2] .
Nu in de woning niet alleen DNA van verdachte, maar ook van [medeverdachte 2] (op een drinkpakje) is aangetroffen en gelet op het voorgaande, heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte en [medeverdachte 2] nauw en bewust hebben samengewerkt en dat zij daarbij de verdovende middelen en het geld samen voorhanden hebben gehad. Nu ook medeverdachte [medeverdachte 2] , als huurder van de woning, over het geldbedrag kon beschikken, heeft verdachte zich samen met [medeverdachte 2] schuldig gemaakt aan het witwassen van de bankbiljetten.
4.3.3.3. Witwassen door middel van het horloge.
Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring afgelegd over het in de woning aangetroffen geldbedrag van in totaal € 188.020. Evenmin heeft verdachte een aannemelijke verklaring afgelegd over de herkomst van het geld dat moet zijn betaald voor het in zijn woning in beslag genomen horloge. De verklaring van verdachte bij de politie dat dit horloge nep is. Dit heeft hij niet nader onderbouwd. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig, gelet op het feit dat uit onderzoek naar zijn telefoon is gebleken dat verdachte op 8 augustus 2021 heeft gezocht op de aanschaf van een duur horloge van het merk Patek Philippe.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte een echt horloge van het merk Patek Philippe heeft gekocht.
Gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen, geld en het kostbare horloge, het feit dat verdachte niet over middelen beschikt die de legale aankoop van het horloge kunnen verklaren en de omstandigheid dat verdachte geen objectieve verklaring heeft afgelegd voor een andere, legale herkomst, heeft de rechtbank de overtuiging dat het horloge middellijk dan wel onmiddellijk afkomstig is van enig misdrijf en dat verdachte ook het horloge heeft witgewassen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair
op 13 april 2021 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 50,5 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I;
2 primair
op 13 april 2021 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 4,6 kilogram hasjiesj, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3
in de periode van 13 april 2021 tot en met 1 september 2021 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen meerdere bankbiljetten (ter waarde van ca. 188.020 euro) en een horloge (merk: Patek Philippe), heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist
,dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3
medeplegen van witwassen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt de eis van de officier erg hoog. In vergelijkbare zaken, waarbij het gaat om meer dan 20 kilo drugs, zijn straffen opgelegd voor de duur van 36 maanden. Dit acht de raadsman meer passend.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een zeer grote hoeveelheid cocaïne en een hoeveelheid hasjiesj. De hoeveelheid van de cocaïne was in elk geval van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding onder handelaren en gebruikers. Door het beschikbaar hebben en het gebruik van cocaïne, een stof die sterk verslavend werkt, wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd. Het gebruik van verdovende middelen leidt ook tot allerlei vormen van criminaliteit, mede gepleegd door gebruikers in het kader van de financiering van hun behoefte aan verdovende middelen, overlast en andere maatschappelijke problemen. Daarnaast gaat de handel in verdovende middelen vaak gepaard met zware criminaliteit zoals het gebruik van geweld, vuurwapenbezit en liquidaties, hetgeen gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweeg brengt.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een fors geldbedrag en een horloge. Witwassen vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Verdachte heeft zich dus schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 24 maart 2022. Hieruit blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld voor opiumdelicten.
8.4
De straf
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank zich gebaseerd op hetgeen in soortgelijke zaken wordt opgelegd en op de oriëntatiepunten voor strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat verdachte het grootste deel van de bewezenverklaarde feiten tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat het bewezenverklaarde met betrekking tot het witwassen, het witwassen betreft, waar een lagere maximale straf op staat dan op ‘gewoonte’ witwassen.
Gelet op al het bovenstaande zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd waarin verdachte zich reeds in voorarrest heeft bevonden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het feit dat de opgelegde straf hoger is dan het reeds uitgezeten voorarrest, bepaalt de rechtbank dat het tegen verdachte verleende bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier
De officier van justitie vordert dat de telefoon van verdachte verbeurd wordt verklaard. Het feit is met die telefoon gepleegd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdedigingen heeft geen opmerkingen over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
Nu met onderstaande goederen strafbare feiten zijn gepleegd, zal de rechtbank de volgende voorwerpen verbeurd verklaren:
- Apple iPhone.
- Apple iPhone.
- Horloge, merk Patek Philippe.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 47, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd:
- Apple iPhone, in beslag genomen in de woning van verdachte ( [adres 1] te [woonplaats 1] ), goednummer onbekend.
- Apple iPhone, in beslag genomen in de woning van verdachte, goednummer onbekend.
- horloge, merk Patek Philippe, in beslag genomen in de woning van verdachte, welke op het nachtkastje naast het bed in de slaapkamer lag, goednummer onbekend.
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. X.C. van Balen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 september 2022.
Mr. Schotman en mr. Van Balen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 50,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven personen op
of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 50,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of
omstreeks 13 april 2021 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
behulpzaam is
geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft, door de voornoemde drugs enof het huis waar de voornoemde drugs lag
te bewaken en/of te beveiligen;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht, art 48 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 4,6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram hasjiesj en/of hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven personen op
of omstreeks 13 april 2021 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 4,6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram hasjiesj en/of hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of
omstreeks 13 april 2021 te Utrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
behulpzaam is
geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft, door de voornoemde drugs enof het huis waar de voornoemde drugs lag
te bewaken en/of te beveiligen;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht, art 48 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 13 april 2021 tot
en met 1 september 2021 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een voorwerp, te weten meerdere bankbiljetten (ter waarde van ca. 188.258,95 euro)
en/of een horloge (merk: Philippe Patek), heeft verworven, voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet, en/of
van een voorwerp, te weten meerdere bankbiljetten (ter waarde van ca. 188.258,95
euro) en/of een horloge (merk: Philippe Patek) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
( art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420bis.1 Wetboek van
Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
Bijlage 2: de bewijsmiddelen [1]
Proces-verbaal van bevindingen PL0900-2021113085-7 van 15 april 2021, p. 27 (A)
Op dinsdag 13 april 2021, omstreeks 01:57 uur, werd het Operationeel Centrum gebeld door een persoon die opgaf dat deze op de [adres 3] in [woonplaats 1] woont. Deze persoon gaf aan dat er op dat moment drie gemaskerde mannen in zijn huis waren. Zij hadden zich een weg naar binnen geramd. (…) Gezien voornoemde werd er getwijfeld aan het waarheidsgehalte van de melding. Desondanks heb ik samen met collega [verbalisant 4] in de nabije omgeving naar de gemaskerde mannen uitgekeken. Dat leverde niets op.
Omstreeks 02:13 uur belde een andere melder. Dat bleek een bewoner van de [straat 1] te zijn. Deze verklaarde getuige te zijn geweest.
Ik nam om 02:17 uur telefonisch contact met deze melder op. Terwijl ik met hem in gesprek was hoorde ik dat hij opeens erg opgewonden werd. Hij hoorde tijdens ons telefoongesprek hen weer inbreken op [adres 2] ! Ik was verward. Ik vroeg welk nummer hij had gezegd, want hij woonde toch niet direct naast [adres 3] ? Ik hoorde de 2e melder nadrukkelijk zeggen dat ze op dat moment voor de deur van [adres 2] stonden. Hij klonk in paniek.
(…)
Ik zag van buitenaf een man in de trappenhal van de flat staan. Deze trappenhal is achterin de centrale hal gelegen en hiervan middels een deur gescheiden. Deze man kwam de centrale hal in gelopen toen de 2e melder, middels intercom door ons verzocht, de centrale toegangsdeur opende. Ik vroeg de man in de centrale hal wat hij daar deed. Ik zag meerdere van mijn collegae doorlopen tot in de trappenhal en ik zag dat er al snel een andere man in de
trappenhal naar beneden kwam lopen. Beide mannen bleken broers van elkaar te zijn. Ik prak met de man in de hal. Hij identificeerde zich met een rijbewijs dat op zijn naam staat. Het betrof [medeverdachte 1] . Gescheiden door een deur en voor ons niet hoorbaar, werd de andere man in de trappenhal aangesproken. Ik vroeg [medeverdachte 1] wat hij hier deed. Ik hoorde hem zeggen dat zijn broertje in de woning van een vriend sliep. Ik hoorde hem zeggen dat de eigenaar van de woning niet thuis was en dat zijn broertje binnen in de woning was. Ik vroeg hem waarom hij nu hier was. Ik hoorde [medeverdachte 1] zeggen dat zijn broertje bang was omdat deze drie gemaskerde mannen voor de deur zag staan. Hij was hier als broer. (…)
Ik vroeg hem wie die man in de trappenhal was. Ik hoorde hem zeggen dat het zijn broertje was. (…)
Ik zag en hoorde dat [medeverdachte 1] ging bellen. Kennelijk was dat met de eigenaar van de woning. Middels stemverheffing en gebruik van scheldwoorden motiveerde hij de eigenaar van de woning ter plaatse te komen. De eigenaar van de woning, [medeverdachte 2] , kwam ongeveer een kwartier later ter plaatse.
Proces-verbaal van bevindingen PL0900-2021113085-9 van 14 april, p. 31 en 32 (A)
Omstreeks 02:20 uur kregen wij opnieuw een melding van de meldkamer. Dit keer had een
bewoner van een woning op de [straat 1] gebeld. Hij wilde anoniem blijven. Hij had aangegeven dat er op dat moment ingebroken zou worden op de [adres 2] .
(…)
Ik ben het trappenhuis ingelopen. Ter hoogte van de tweede verdieping trof ik nog een man, die naar beneden liep. Ik zag dat dit een getinte man betrof van ongeveer 30 jaar oud. Ik zag dat hij een dikke zwarte ‘opgeblazen’ jas droeg. Deze man bleek later te zijn genaamd: [verdachte] geboren [geboortedatum 1] 1997. Hij bleek een broer te zijn van de andere man die door ons was aangetroffen. Ik vroeg wat hij hier deed. Ik hoorde hem zeggen dat hij op bezoek was geweest bij een vriend. Ik vroeg waar hij dan precies was geweest. Ik hoorde hem zeggen dat hij bij [medeverdachte 2] was geweest.
Proces-verbaal van bevindingen bodycambeelden politie van 3 mei 2021, p. 66-72 (A)
[verbalisant 1] : Ben je binnen geweest nou bij je broer
[medeverdachte 1] : Nee, nee, hij zei tegen mij kun je kijken in de gang
[verbalisant 1] : Oké, zullen we even kijken of jij naar binnen kan dan
[medeverdachte 1] : Ik heb geen sleutels
[verbalisant 1] : Je broer zit toch binnen
[medeverdachte 1] : Ja hij hier, die staat hier in de gang
[verbalisant 1] : Dat is je broer, dus hij heeft wel de sleutels
[medeverdachte 1] : wie
02:23:00
[verbalisant 1] : Hij! Hij komt toch uit de woning?
[medeverdachte 1] : Hij komt uit de woning
[verbalisant 1] : Hij zat toch in de woning
[medeverdachte 1] : Hij zat in de woning ja, hij sliep daar.
[verbalisant 1] : Hij heeft toch de sleutel
[medeverdachte 1] : Hij sliep daar
[verbalisant 1] : Dus hij heeft toch de sleutel dan
[medeverdachte 1] : Ja moet je vragen aan hem, weet ik niet.
(…)
02:24:00
[verdachte] : Een vriend van mij was weg, is naar een hotel gegaan of zo.
[verbalisant 2] : Die is weggegaan naar een hotel, maar wanneer is die weggegaan dan
[verdachte] : ja twee uur eerder ofzo
[verbalisant 2] : Maar jullie zaten daar boven
[verdachte] : Ik hoorde dat er een melding was, was ingebroken enzo, dus we gingen kijken, vraag maar aan mijn broer hij heeft zelfs camerabeelden van zijn eigen huis dat ie (ntv) camera eigen huis. Hij heeft camera's voor de deur hangen
[verbalisant 2] : Is dat die kerel die we net in die auto troffen dat ie gebeld was door zijn broer
[verdachte] : Ja, ja dat dus
[verbalisant 2] : Dan ben jij de melder van zeven
[verdachte] : Nee, ik was toen hij uh aan de lijn, had ik m aan de lijn snap je, toen was ik onderweg, er wordt ingebroken enzo.
[verbalisant 2] : Maar jij hebt ook de politie gebeld of niet
[verdachte] : Nee.
[verbalisant 2] : Wie heeft de politie gebeld
[verdachte] : Een vriend van mij.
[verbalisant 3] : Heb je een nummer, is hij een vriend van jou
[verdachte] : Nee dat is mijn broer
[verbalisant 4] : Maar waar is die gozer die gebeld heeft dan
[verdachte] : Die is op weg
[verbalisant 4] : Waarom
[verdachte] : Wanneer heeft ie gebeld
[verbalisant 4] : Waarom, wat, wie heeft de sleutel van het huis
[verdachte] : half uur geleden ofzo, heeft ie gebeld
[verbalisant 4] : Wie heeft de sleutel van het huis
[verdachte] : Hij heeft m ook
02:25:00
[verbalisant 4] : Wat ben je nog aan het doen hier dan, in de portiek
[verdachte] : Wij gingen toch weg meneer.
[verbalisant 4] : Maar wat
[verdachte] : (ntv) naar boven
[verbalisant 3] : Waren jullie samen hier dan.
[verdachte] : Nee, hij reed toch buiten, ik toch ook
[verbalisant 3] : Maar waar woon jezelf dan
[verdachte] : lk woon twee straten verderop
[verbalisant 2] : [straat 2] woont ie
[verdachte] : [straat 2]
[verbalisant 4] : Wat deed je hier dan
[verdachte] : Wij werden [verbalisant 4] : Wie is dat dan
[verdachte] : Die meneer toch, [A] (fonetisch) heet die
[verbalisant 4] : Waar is die dan
[verdachte] : Ja weet ik veel waar die is, ik kan m gaan bellen
[verbalisant 4] : Heel graag, kan die effe hier heen
[verbalisant 3] : (ntv) waarom ben je in dit portiek
[verdachte] : Meneer, wij werden gebeld, er zijn dieven enzo (ntv) belt hij de politie dan meneer
[verbalisant 3] : Maar het gaat erom dat jij in dit portiek bent, waarom in dit portiek
[verdachte] : Hoe bedoelt u
[verbalisant 3] : Waarom ben je in dit portiek
[verbalisant 4] : Die halve deur is opengebroken
[verdachte] : Ja dat klopt, dat zag ik dus ook, ging ik gelijk naar beneden want hij wou he, die jongen weer bellen van luister er waren inderdaad inbrekers of weet ik veel wat.
(…)
[verbalisant 4] : En degene die heeft gebeld dat er werd ingebroken dan, wie is dat
[verdachte] : Ja [A] (fonetisch) heet die
[verbalisant 4] : Hoe weet die dat dan
[verdachte] : Ik weet niet, ja omdat hij daar toch was
[verbalisant 4] : Wat zeg je
[verdachte] : Hij had het gehoord
[verbalisant 4] : Van wie
[verdachte] : Volgens mij buurman of zo. Hij was daar
[verbalisant 2] : En die gaat jou bellen
[verdachte] : Ja tuurlijk, hij had politie gebeld
(…)
( [verbalisant 4] verplaatst zich naar [verbalisant 1] en [medeverdachte 1] )
[verbalisant 4] : Nou, hij zegt dat ie was gebeld door iemand, dat er hier werd ingebroken en daarom zegt ie dat ie hier naar toe is gegaan, de eigenaar van die woning zou ergens in een hotel zitten
[medeverdachte 1] : Nou precies, zie je, die heeft mij ook gebeld, [medeverdachte 2] om twee uur dinges, nou die heeft mij ook gebeld om dinges
Proces-verbaal van bevindingen PL0900-2021113085-10 van 13 april 2021, p. 17 en 18 (A)
Ik zag vervolgens dat er inderdaad aanzienlijke schade aan de voordeur was. Ik zag dat het kozijn aan de linkerzijde gescheurd was en dat er een flinke beschadiging zat aan de rechterzijde van de deurklink. Ik heb hier later een foto van gemaakt welke bij dit proces verbaal is gevoegd. Ik zag dat de verdachte [medeverdachte 2] de sleutel in het slot stak van de voordeur maar erg veel moeite had om de voordeur te openen. (…) Ik deelde de verdachte [medeverdachte 2] hierop mede dat als hij de voordeur geopend had wij de woning zouden gaan schonen. Ik deelde de verdachte [medeverdachte 2] mede dat wij dit voor zijn eigen veiligheid wilde doen omdat het niet bekend was of er nog mogelijke verdachten in zijn woning zouden zitten. (…)
Ik ben vervolgens naar de woonkamer gelopen en direct linksaf een slaapkamer in. In zag dat in deze een kamer een tweepersoonsbed stond. Ik zag dat er rechts achter de deur enkele bigshopper tassen stonden. Ik zag dat hierin goederen zaten, omdat de tassen open stonden. Ik zag dat deze rood en blauw waren. Ik zag toen ik deze beter bekeek dat het blokken waren. Mij is ambtshalve bekend dat deze blokken vaak geperst worden en dat dit zogenaamde kilo blokken drugs zijn. Ik had dan ook op dat moment het vermoeden dat het blokken drugs waren. (…)
Ik ben vervolgens de woonkamer gaan schonen omdat die nog niet gedaan was. Ik zag dat in de woonkamer een hoekbankstel stond. Ik ben vervolgens aan de rechterzijde naar het bankstel gelopen om ook bij het woonkamerraam te kunnen schonen. Ik zag toen ik naast het bankstel stond dat daar ook een bigshopper stond. Ik zag dat deze geopend was en dat ik in de bigshoppertas kon kijken. Ik zag dat er enkele, in transparant verpakkingsmateriaal, gesealde pakketten lagen. Ik zag dat dit pakketten met geld waren.
Proces-verbaal van bevindingen PL0900-2021113085-6 van 13 april 2021, p. 23 en 24 (A)
Aangezien wij wilden uitsluiten dat de 2 personen die wij staande hielden inderdaad op verzoek van de melder naar de woning waren gekomen stelden wij voor om de bewoner ter plaatse te laten komen.
Inmiddels hoorde ik dat [medeverdachte 1] , de bewoner al had verzocht naar de woning te komen. (…) Ook hoorde ik dat hij iemand aan de telefoon had gehad, wat kennelijk de bewoner geweest moest zijn. Voor mijn gevoel ging het allemaal heel moeizaam om de bewoner ter plaatste te krijgen. (…)
Met de komst van [medeverdachte 2] werd duidelijk dat de broers [naam] niet de gemaskerde mannen waren die geprobeerd hadden in te breken.
Tijdlijn politie, p. 122 (A)
De volgende tijdlijn van [medeverdachte 2] en gebeurtenissen rond zijn woning ontstaat als alle aangehaalde bronnen worden gecombineerd:
(…)
02:06 Camerabeelden [straat 3] : [medeverdachte 1] rijdt door de straat
02:11 Camerabeelden [straat 3] : [medeverdachte 1] wordt gecontroleerd
02:14 Camerabeelden [straat 3] : Auto [medeverdachte 1] lijkt te parkeren en een persoon gaat portiek
binnen.
(…)
02:18 Camerabeelden [straat 3] : Politie komt ter plaatse
(…)
03:05 Camerabeelden [straat 3] : [medeverdachte 2] komt bij woning aan
Proces-verbaal van bevindingen PL0900-2021113085-8 van 13 april 2021, p. 33 (A)
Ter plaatse sprak ik een buurtbewoner. Ik hoorde hem zeggen dat hij had gezien dat collega's met twee mannen in gesprek waren geweest. Ik hoorde hem zeggen dat één van de mannen iets had weggegooid. Ik hoorde hem zeggen dat dit vlak voor de portiek van de flat was. Ik zag hem wijzen naar een plek in het gras. Ik zag dat er op deze plek in het gras twee sleutels lagen. Ik zag op het gras dauw zitten. Ik zag dat de sleutels droog waren in tegenstelling tot het gras. Ik vermoed dat de sleutels zijn weggegooid door de eerder bedoelde man. Deze sleutels zijn door collega [verbalisant 4] veiliggesteld voor de forensische opsporing.
Proces-verbaal van verhoor van anonieme getuige van 11 augustus 2022 (afgelegd tegenover de rechter-commissaris)
Hoeveel personen heeft u zien staan?
Ik geloof dat het ging om twee agenten en twee andere mannen.
Heeft u iets bijzonders gezien bij één van de mannen of bij beide mannen?
Ja, ik heb wat gezien. Ik ga het gewoon vertellen, want dat is mijn aard en ik zal de consequenties aanvaarden. lk heb gezien dat één van de mannen sleutels in het gras gooide.
Dat stond op zich al wel in het dossier. Kunt u die man beschrijven?
Dat is lastig. lk wil hem wel omschrijven: hij had kort zwart haar, was waarschijnlijk van Noord Afrikaanse afkomst en het zou kunnen dat hij een blauw shirt aan had; dat weet ik niet zeker meer. Hij was niet slank, wat voller, maar niet dik.
Was dat de persoon die de sleutels van zich afgooide?
Ja, dat is degene geweest die de sleutels gooide.
Hoe weet u dat het twee mannen waren?
Omdat ik de andere persoon op een ander moment had gezien.
Kunt u hem omschrijven?
Dat was iemand die volgens mij volledig in het zwart gekleed was; hij had zwart, opgeschoren haar en was vermoedelijk ook Noord-Afrikaans. lk denk dat hij een redelijk normaal postuur had, maar misschien iets gespierder; daar durf ik geen zekerheid over te geven, lk denk dat je het kunt omschrijven als een normaal postuur.
Heeft u gezien dat die persoon sleutels weggooide of heeft u gezien dat hij gewoon iets weggooide?
Goede vraag, lk heb met mijn ogen geen sleutel gezien, maar ik zag dat er een bosje met zilverkleurige metalen dingen werd weggegooid. Op dat moment maakte mijn brein ervan dat dat sleutels waren.
Heeft u de plek aangewezen aan de politie?
Ja.
Proces-verbaal van bevindingen aangetroffen sleutels van 30 april 2021, p. 177 (A)
Nadat deze twee sleutels door een collega van de Forensische Opsporing waren bemonsterd heb ik gecheckt of een van deze sleutels op de voordeur van de woning van de [adres 2] paste. Dit bleek het geval te zijn. Vervolgens heb ik gekeken of de andere sleutel op de centrale deur van het complex paste en ook dit bleek zo te zijn.
Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 15 april 2021, p. 215-219 (A)
Op dinsdag, 13 april 2021, omstreeks 06:05 uur, werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning, [adres 2] , [woonplaats 2] .
Per ruimte zijn de aangetroffen en inbeslaggenomen goederen genoemd. In nagenoeg elke ruimte werden forensische sporen veiliggesteld.
Slaapkamer balkon:
Pers 2-delig. Ambtshalve is bekend dat dit soort pers gebruikt wordt bij het persen van cocaïne.
Woonkamer:
In de tas werden onderstaande hoeveelheid gesealde pakketten geld aangetroffen en in beslag genomen. Op de schouw rechts werd aangetroffen en inbeslaggenomen een hoeveelheid geld en (vermoedelijk) cocaïne.
Slaapkamer 1 :
De pakketten werden ter plaatse onderzocht, gewogen en getest. De test bleek positief op cocaïne.
De volgende goederen werden inbeslaggenomen:
49 blokken van elk circa 1 kg positief getest op cocaïne;
46 blokken van elk circa 100 gram hasj, positief getest op cannabis;
Brok circa 0,5 kg, positief getest op cocaïne;
Plastic tas met muntgeld.
In de meterkast werd het volgende inbeslaggenomen:
Geldbedrag stapeltje 100 en 500 briefjes;
Schoenendoos vol met geld;
Aantal zakjes met wit poeder, positief getest op cocaïne;
2 witte blokken met elk circa 500 gram, positief getest op cocaïne;
Stempel voor de pers.
In de kelderbox werd een stempel met de vorm X, voor de pers inbeslaggenomen.
Het gewicht van alle inbeslaggenomen cocaïne is ongeveer 50,5 kg en de hasj 4,6 kg.
De totale hoeveelheid geld dat inbeslaggenomen is, is vandaag 15 april 2021 nog niet vastgesteld omdat nog niet alle in beslaggenomen geld is geteld.
Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 19 mei 2021, p 184-195 (A)
Het onderzoek is verricht op adres: [adres 2] te [plaats 1] en in het Keten-beslaghuis te Utrecht en in onderzoeksruimte 1.08 te Huizen.
Goednummer : PL0900-2021113085-2808295
SIN AANZ5103NL
Relatie met SIN AANO6164NL
Plastic zak met 1,19 gram wit poeder
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2807323
SIN : AAMN9128NL
Relatie met SIN : AANK1695NL
Boterhamzakje met 4,04 gram wit poeder
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808262
SIN : AANZ5104NL
Relatie met SIN : AANK1633NL
Blok omwikkeld met folie, rubber en tape, wit blok van 1 kg
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808273
SIN : AANZ5106NL
Relatie met SIN : AANO6166NL
5 boterhamzakjes met 520,18 gram wit poeder/brokken uit kleine Lidl tas
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808285
SIN : AANZ5107NL
Relatie met SIN : AANK1632NL, AANK1628NL, AANK1627NL
Middelste lidl tas met 13,38 kg witte blokken
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808293
SIN : AANZ5108NL
Relatie met SIN : AANO6162NL
Plastic tas met 660 gram witte blok, uit meterkast
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808294
SIN : AANZ5109NL
Relatie met SIN : AANO6167NL, AANO6161NL
Lidl tas (3de) met 18 blokken omwikkeld met folie, tape en rubber
Positief voor cocaïne
Goednummer: PL0900-2021113085-2808299
SIN : AANZ5110NL
Relatie met SIN : AANO6163NL
Plastic zak met witte blok van 500 gram, uit meterkast
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808243
SIN : AANZ5111NL
Relatie met SIN : AANK1631NL
2 witte blokken van 2 kg uit Aldi tas
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808269
SIN : AANZ5112NL
Relatie met SIN : AANK1629NL, AANK1630NL
1ste lidl tas met 15 witte blokken, netto 15 kg (indruk D10)
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808268
SIN : AANZ5105NL
Relatie met SIN : AANO6165NL
46 geperste blokken in folie, netto 4600 gram, uit kleine lidl tas
Positief voor Cannabis
Goednummer : PL0900-2021113085-2811699
SIN : AANW8413NL
Relatie met SIN : AANW8490NL
boterhamzakje met 1,89 gram wit poeder
Positief voor cocaïne
De rapporten van het NFI van 22 en 23 april 2021, p. 196-210 (A)
AANO6164NL bevat cocaïne;
AANK1695NL bevat cocaïne;
AANK1633NL bevat cocaïne;
AANO6166NL bevat cocaïne;
AANK1632NL bevat cocaïne;
AANK1628NL bevat cocaïne;
AANK1627NL bevat cocaïne;
AANO6162NL bevat cocaïne;
AANO6167NL bevat cocaïne;
AANO6161NL bevat cocaïne;
AANO6163NL bevat cocaïne;
AANK1631NL bevat cocaïne;
AANK1629NL bevat cocaïne;
AANK1630NL bevat cocaïne;
AANW8490NL bevat cocaïne.
Het samenvattend proces-verbaal forensisch onderzoek van 1 januari 2022, p. 3-9 (B)
In de woning aan de [adres 2] werden de navolgende sporen en goederen veiliggesteld en daar waar nodig in beslag genomen.
SIN Bijzonderheid
AANQ8619NL Salontafel woonkamer Dacty Folie
AANQ8616NL Salontafel woonkamer Wattenstaafje
pakje Taksi klein, op tafel aan TV zijde
AANO6168NL Salontafel woonkamer Handschoen wegwerp handschoen
AAMN9126NL Elastiek om geldbundel Elastiek om bundel AAMN9131NL
AAN06172NL Meterkast/trapkast Elastiek om bundel AAN06171NL
AAN06174NL Meterkast/trapkast Elastiek om bundel AAN06173NL
Sporen: DACTY - Onderzoeksresultaat FO:
AANQ8619NL, dacty salontafel Geïndividualiseerd op [medeverdachte 2] 26/05/1986
Sporen: DACTY/DNA - Onderzoeksresultaat NFI:
AANQ8619NL, dacty salontafel Geïndividualiseerd op [medeverdachte 2]
AANQ8616NL, klein pakje Taksi tv zijde DNA: één man, [medeverdachte 2]
AAN06168NL, wegwerp handschoen DNA: minimaal twee personen, relatief
woonkamer grote hoeveelheid [verdachte] .
AAMN9126NL, elastiek van AAMN9131NL DNA: minimaal vier personen; [verdachte] en drie onbekende personen waarvan minimaal één man.
AANO6172NL, elastiek van AANO6171NL DNA: minimaal drie personen, relatief grote
` hoeveelheid [verdachte] en geringe hoeveelheid minimaal twee onbekende personen
AANO6174NL, elastiek van AANO6173NL DNA: minimaal drie personen, relatief grote
hoeveelheid [verdachte] en geringe hoeveelheid minimaal twee onbekende personen
Bovenstaande geeft een overzicht van de verrichte onderzoeken door de Forensische Opsporing Midden Nederland, waarna diverse sporen en sporendragers nader zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut.
Hieronder geef ik puntsgewijs mijn interpretatie van de bevindingen en onderzoeksresultaten.
1- Op de glasplaat van de tafel in de woonkamer werd een dactyloscopisch spoor aangetroffen van [medeverdachte 2] [geboortedatum 2] /1986. Op deze tafel werden diverse goederen aangetroffen welke betrokkenheid met verpakken van geld, door aanwezigheid van vacumeer machine en betrokkenheid van verdovende middelen, een weegschaal en diverse andere gerelateerde producten.
2- Op de salontafel in de woonkamer stonden 2 kleine en 1 groter pak frisdrank. De 2 kleine pakken werden bemonsterd, waarin DNA aanwezig was van [medeverdachte 2] .
3- Op de salontafel in de woonkamer lag een wegwerphandschoen waarin het DNA aangetroffen werd van [verdachte] .
Deze salontafel bevond zich in de woonkamer nabij een tas waar meerdere verpakte bankbiljetten in aangetroffen werden.
4- Op de schouw in de woonkamer werd een Albert Heijn tas aangetroffen met daarin eveneens gebundelde bankbiljetten. Op/in een elastiek van een geldbundel werd DNA aangetroffen van [verdachte] .
5- Op/in meerdere elastieken welke om geldbundels zaten van geld wat aangetroffen werd in de afgesloten meterkast van de woning, werd DNA aangetroffen van [verdachte] .
Proces-verbaal Locatie aangetroffen biljetten van 12 mei 2021, p. 175 (A)
Door de forensische opsporing is een overzicht gemaakt waarin staat waar welke bankbiljetten in de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] zijn aangetroffen. Hieronder staat in het kort beschreven wat de conclusie van het overzicht is. (…)
Geldtas woonkamer:
- Drie bundels met diverse biljetten met een totaalwaarde van 29.520,- euro
- Vijf bundels met diverse biljetten met een totaalwaarde van 49.540,- euro
- Vijf bundels met diverse biljetten met een totaalwaarde van 49.700,- euro
Albert Heijn tas op de schouw:
- Twee bundels met diverse biljetten met elastiek ter waarde van 4.645,- euro
- Bundel biljetten in plastic zakje ter waarde van 12.970,- euro
Meterkast/Trapkast:
- Diverse biljetten ter waarde van 38.945,- euro
De totale waarde van de aangetroffen geldbiljetten is 188.020,- euro.
Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 1 september 2021, p. 230 (A)
Binnentreden/aanhouden
Op woensdag 1 september 2021, omstreeks 7:00 uur, werd door politieambtenaren van een
aanhoudingsgroep binnengetreden in de woning [adres 1] , [woonplaats 1] .
Beslag
ln de woning werden de volgende goederen in beslag genomen:
- Apple iPhone. Lag op nachtkastje naast het bed in de slaapkamer linker voorzijde woning.
Telefoon lag aan oplaadsnoer. Telefoon stond aan
- Apple iPhone. Lag op de bank in de woonkamer. Telefoon was uit.
- Horloge. Merk Philippe Patek. Lag op nachtkastje naast het bed in de slaapkamer
Proces-verbaal van bevindingen onderzoek IPhone 6 van 10 september 2021, p. 75 en 76 (A)
Op 1 september 2021 werd tijdens de huiszoeking in het bed, alwaar verdachte [verdachte] lag te slapen, een mobiele telefoon van het merk Apple IPhone 6 aangetroffen en in beslag genomen ter waarheidsvinding. (…)
Door mij werd de inhoud van het telefoontoestel bekeken en hieruit kwam de volgende data naar voren:
Berichten:
Er wordt voornamelijk gebruik gemaakt van snapchat. Alle berichten in de telefoon komen binnen of zijn via snapchat verzonden.
De snapchat ID betreft [ID-nummer] , hierbij staat het woord “ [gebruikersnaam] ":
ln snapchatberichten met voornoemde snapchat lD was te lezen dat op:
13 april 2021 16.47 uur uitgaand bericht: " 240500 morgen middag rond 3 uur"
14 april 2021 14.04 uur uitgaand bericht: “ dus 156 plus barki, plus gisteren "
17.1
uur uitgaand bericht:“ en 19800 van b12 “
16 april 2021 13.56 uur uitgaand bericht: “Verlengt 14 dagen”
Opmerking verbalisant: Op 16 april 2021 werd verdachte [medeverdachte 2] voor 14 dagen in bewaring gesteld.
18 april 2021 20.03 uur uitgaand bericht “ is half 8 240500 plus 156 , 256 plus 240500, 496500"
19 april 2021 07.08 uur uitgaand bericht: “ 46750, apd”
10.34
uur uitgaand bericht: “Culemborg eerste tweede half 3 “
11.14
uur inkomende bericht: “ 25 k “
19.15
uur uitgaand bericht: “ [adres 4] Cborg, 14:00 first 14;30 second”
7 mei 2021 20.42 uur inkomend bericht: “18220 was t ipv 18170 “
Opmerking verbalisant: Het is niet uit te sluiten dat met grote getallen bedragen bedoeld worden. (…)
Foto's:
ln de telefoon zag ik vier foto's staan. Dit betreffen selfies van een man Created datum: 28, 29 en 31 augustus 2021, staan. ( zie bijlage 2: foto 1 t/m 4 ). Ik heb deze 4 foto's vertonen een sterke gelijkenis SKDB foto van verdachte [verdachte] gemaakt op 1 september 2021.
Tevens trof ik in de telefoon vijf foto's aan van vermoedelijk blokken verdovende middelen.
created datum: 31 augustus 2021 14:09:18 uur. (zie bijlage 2 foto 5 t/m 9)
Bij dezen vijf foto's staat vermeld Media DClM/100apple/lMG. DCIM is een map die de iPhone aanmaakt voor genomen foto's. Ook hebben de foto's een op een volgende nummering. Het is aannemelijk dat deze foto's op 31 augustus 2021 met het telefoontoestel zijn gemaakt.
Proces-verbaal van bevindingen IPhone XS, SIN AAOV9992NL van 11 september 2021, p. 91-95
Op 1 september 2021 heeft er op de [adres 1] [plaats 1] in de woning van [verdachte] een doorzoeking plaatsgevonden. Tijdens de doorzoeking is op de bank in de woonkamer een telefoon van het merk iPhone type XS aangetroffen (SIN AAOV9992NL). De telefoon is in beslag genomen en door het digitaal platform is een kopie van de inhoud gemaakt. Deze kopie is vervolgens door mij onderzocht.
Horloge:
ln de woning is op het nachtkastje een horloge van het Merk Philippe Patek aangetroffen. [verdachte] verklaarde dat dit een nep horloge van 80,- euro betreft en hij dit horloge 3 jaar geleden in Egypte had gekocht.
Te zien is dat er met de telefoon op 8 augustus is gezocht op het volgende:
o patek philippe rose gold
o patek philippe ros
o patek philippe
o Website bezocht
En dat de volgende website is bezocht:
[website]
Deze website betreft een online webwinkel en de pagina betrof dat van een Patek Philippe 5711 horloge die te koop werd aangeboden voor ene prijs van 147.800,- euro.
Foto’s
(…)
Daarnaast stond er op de telefoon een foto van een weegschaal met daarop een witte korrelige substantie. Het lijkt er sterk op dat het hier om verdovende middelen gaat.
Chat gesprek
In de telefoon stonden diverse chatgesprekken gevoerd middels Snapchat en Whatsapp.
Eén WhatsApp gesprek van 20 tot 28 augustus 2021 tussen [verdachte] ( [telefoonnummer 1] ) en een persoon met de contactnaam [contactnaam] ( [telefoonnummer 2] ) viel hierbij op.Iln het gesprek werd onder andere over het volgende gesproken:
- [verdachte] stuurt [contactnaam] naar verschillende adressen.
- Wordt er gesproken over halve voor 30.
- Dat ze met 2 man rijden en [contactnaam] rustig aan kan doen.
- Wordt er gesprokken over of iemand die donny (straattaal voor 10 euro) later kan betalen.
- Dat er 25 klaar ligt in de brievenbus ( 25 euro??)
- Vraagt [verdachte] hoeveel [contactnaam] nog over heeft en [contactnaam] geeft aan 38.
- [verdachte] geeft aan vrijdag [contactnaam] 40 gram te hebben gegeven, [contactnaam] geeft aan dat het 80 stuks waren en [verdachte] bevestigd dit. [contactnaam] geeft aan er nu nog 14 over te hebben.
- Dat [contactnaam] nog 1 kleintje bij zich heeft en 4 in Osso.
- [verdachte] zegt dat [contactnaam] naar [plaats 3] moet komen en 'PAP' mee moet nemen (Met Pap wordt ook geld bedoeld)
- [verdachte] geeft aan 40 keer 35, 1400
- Dat de Pap naar [adres 5] in [plaats 2] gebracht kan worden (dit betreft het adres [adres 5] , [plaats 2] , dit ligt naast [plaats 3] )
- [contactnaam] geeft aan er te zijn en vraagt of hij die [B] moet bellen.
- [contactnaam] geeft aan dat hij niet genoeg kan komen met de spullen die hij gekregen heet en dat hij te weinig heeft gekregen.
Het lijkt er sterk op dat [verdachte] ergens in handelt en [contactnaam] aanstuurt naar verschillende adressen om deze handel te verkopen/ af te geven. Het geld dat [contactnaam] heeft moet naar [plaats 3] of [plaats 2] gebracht worden.
Proces-verbaal van bevindingen Analyse data rond [medeverdachte 2] rondom 12 april 2021 van 17 juni 2021 p. 110-125 (A)
Als gekeken wordt naar de nachtelijke uren tussen 00.00 en 05.00 uur, normaliter de uren waarop iemand slaapt, is te zien dat de telefoon op 28 van de van de 31 opgevraagde dagen voor aanhouding gebruik maakt van dezelfde, dichtstbijzijnde zendmast bij zijn eigen woning. De nacht van 17 op 18 maart 2021 is de telefoon te zien op een zendmast in danwel rond Vianen.
Conclusie: Hieruit is te constateren dat de telefoondata van [medeverdachte 2] zijn verklaringen tegenspreken, als het gaat om de frequentie van zijn verblijf en noodzakelijke dagelijkse zorg voor zijn zeer hulpbehoevende en zieke moeder. Tevens is te constateren dat [medeverdachte 2] telefoon nagenoeg iedere nacht in de omgeving van zijn eigen woning verblijft.
(…)
De telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] zijn in gebruik bij [medeverdachte 2] . Deze zijn ook aangetroffen in de telefoon die [medeverdachte 2] bij zich droeg ten tijde van zijn aanhouding. Om 18.38 uur werd een foto opgeslagen op [medeverdachte 2] telefoon met exact hetzelfde stempel ( [nummer] ) op een blok vermoedelijk cocaïne, als dat na middernacht is aangetroffen.
[medeverdachte 2] bevond zich vervolgens in ieder geval omstreeks 22.23 uur op 12 april jl, in de directe nabijheid van het wifi-modem in zijn eigen woning.
Proces-verbaal van bevindingen Langdurige handel verdovende middelen van 17 juni 2021, p. 140 (A)
10. VID- [bestandsnaam] .mp4: 3 april 2021
Deze video is de dag na bovengenoemde notitie op 3 april 2021 om 16.19 uur (Nederlandse
zomertijd) verzonden via whatsapp.
Op deze video is te zien dat een blok met vermoedelijk cocaïne wordt bekeken. Het blok heeft de opdruk B12. Opvallend is de doorzichtige tafel en het grijze vloerkleed, gelijkend aan de goederen in [medeverdachte 2] woning. Daarnaast is ook een vaas met rode bloemen op de doorzichtige tafel zichtbaar.
Verder is er ook een pompje zichtbaar. De vaas met rode bloemen en het pompje zijn zeer gelijkend op de vaas met rode bloemen en het pompje op de foto van de doorzoeking.
Proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 2] ) van 11 mei 2021, p. 266 (A)
[medeverdachte 2] : ik wil verklaren dat wat daar is aangetroffen niet van mij is. Het geld en de drugs is niet van mij. Ik heb de sleutel uitgeleend aan een vriend van mij. Die heeft de sleutel al een tijdje. Ik kwam daar bijna nooit omdat ik altijd bij mijn moeder was. Die nacht van ramadan (wanneer alle goederen zijn aangetroffen) zou ik in het Van der Valk hotel verblijven en de rest van de maand bij mijn moeder (ivm de ramadan) Ik zit niet in dat wereldje. Drugs en geld is allemaal niet van mij. Hij wist dat ik daar de hele maand van ramadan niet zou komen.
Proces-verbaal van verhoor (verdachte) van 1 september 2021, p. 297 en 298 (A)
O: Er lag op je nachtkasje een Patek Philippe (Geneve) horloge
V: Van wie is dit horloge?
A: Die is nep. Is van Egypte van een paar jaar geleden, 80,- euro. 100% nep.
Proces-verbaal van de terechtzitting (verklaring verdachte)
Ik ben zeker wel in die woning geweest. Wij chillden daar vaak in verband met de avondklok in Corona-tijd. Er kwamen veel vrienden om te chillen. Ook [medeverdachte 2] was daar. (…)
Ik werd die avond gebeld door [medeverdachte 2] . Dat was rond 01:00 uur. Ik woon er één minuut vandaan. Hij vroeg of ik bij de woning wilde kijken omdat hij was gebeld door iemand. Ik ging daarheen. (…)
In eerste instantie heb ik de melding bij de politie gedaan. Ik heb toen gezegd dat het om een inbraak op [adres 3] ging. Ik weet het huisnummer niet van de woning waar de inbraak plaatsvond. Het is niet mijn huis. Ze renden de straat in bij [adres 3] , dat zei ik bij de melding. Daar is de verwarring ontstaan. (…)
Ik ben gegaan omdat ik werd gebeld door [medeverdachte 2] want die was weer gebeld door een ander. Ik weet niet hoe [medeverdachte 2] het wist. (…)
U vraagt mij hoe mijn DNA op de handschoen en de elastiekjes terecht is gekomen.
De kapper kwam daar, het was in Corona-tijd. Misschien droeg ik de handschoen met tanken? Ik kwam vaak in de woning. Er lag een doosje met elastiekjes op tafel, misschien heb ik daarmee gespeeld? (…)
U vraagt mij of de IPhone 6 van mij is. Ja.
U houdt mij een aantal berichten voor die op mijn telefoon zijn aangetroffen.
Het bericht over de 14 dagen (“verlengt14 dagen”) kan over [medeverdachte 2] gaan. (…)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 december 2021, onderzoeksnummer MD4R021028, genaamd 31Marco21, doorgenummerd pagina 1 tot en met 322 (hierna: A), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Daarnaast wordt verwezen naar het daarbij horende in de wettelijke vorm opgemaakte forensisch dossier van 1 januari 2022, opgemaakt door de Dienst Regionale Recherche afdeling Forensische Opsporing, doorgenummerd pagina 1 tot en met 163 (hierna: B). Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.