4.3.1Feit 1 – verkrachting [slachtoffer]
4.3.1.1
De feiten
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in de voetnoten, gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten, die verder ook niet ter discussie staan.
Op 6 januari 2022 hebben verdachte en aangeefster [slachtoffer] (hierna: aangeefster) in Utrecht de avond doorgebracht rondom winkelcentrum [naam winkelcentrum] , waar zij elkaar diezelfde avond hadden leren kennen. Verdachte en aangeefster hebben samen wodka gedronken. Op enig moment hebben verdachte en aangeefster gezoend. Daarna zijn er andere seksuele handelingen verricht, waarbij aangeefster verdachte heeft gepijpt en afgetrokken, en waarbij verdachte ook met zijn vingers aan de schaamlippen van aangeefster heeft gezeten.
Over deze feiten, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De verklaringen van verdachte en aangeefster lopen voor het overige sterk uiteen. Verdachte heeft verklaard dat hetgeen is gebeurd vrijwillig was, terwijl aangeefster heeft verklaard dat dit onvrijwillig was en dat zij door verdachte is verkracht.
4.3.1.2 vrijwillig of onvrijwillig?
De rechtbank overweegt allereerst dat volgens het proces-verbaal van aangifte door aangeefster [slachtoffer] van 6 mei 2022 het volgende is verklaard:
Ik was al een beetje aangeschoten. Toen zoende meneer [verdachte] mij. Toen hebben we een rondje gelopen. Toen kwamen wij bij een parkje aan. Toen gingen we nog meer drinken. De fles was bijna op. Ik bleef over met meneer [verdachte] . Ik wilde ook naar huis. Hij wilde meelopen. Toen kwamen we bij een schoolpleintje, [naam school] in Utrecht. We gingen zitten op een bankje. Hij bleef zijn hand hele tijd bij mijn billen doen. Ik trok zijn hand uit mijn broek. Hij zat aan mijn borsten en aan mijn vagina. Ik zat op het bankje naast hem. Hij likte aan mijn tepels. Dat vond ik niet prettig. Ik trok mijn BH weer terug en mijn shirt goed. Hij wilde dat ik op zijn schoot ging zitten. Hij deed zijn hand in mijn broek. Ik vond dat niet fijn. Dat hij aan mijn billen zat vond ik al niet fijn. Ik haalde zijn hand uit mijn broek en ik ging staan. Hij bleef mij naar zich toe te trekken. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik dacht straks wordt hij boos. Ik liep een beetje weg van hem. Hij zei: “Ik doe geen vrouwen pijn.” Ik dacht ik blijf nog even. We waren beiden best ver heen. Dit was de eerste keer dat ik veel had gedronken. Ik was wel erg aangeschoten.
Daarachter was een soort van gras met modder. Hij ging daar staan. Hij zei: “Ga op je knieën.” Hij begon zijn broek los te doen. Hij hield mij bij mijn haren vast. Hij bleef mij vasthouden toen ik hem moest aftrekken en pijpen. Ik trok hem eerst af. Ik zat met mijn hand bij zijn penis. Toen moest ik hem pijpen. Het duurde heel lang. Ik wilde opstaan. Hij zei dat ik het wel moest afmaken. Ik ging elke keer staan of draaide mijn hoofd weg. Hij trok mij naar benden aan mijn haar. Ik moest gewoon doorgaan. Ik zei dat ik duizelig was. Hij bleef doorgaan. Hij pakte mij vast. Ik kon een klein beetje wegkomen, met mijn hoofd een beetje aan de kant. Dan deed hij mijn hoofd terug. Ik moest hem verder pijpen. En dat ging door. Ik weet niet hoelang. Hij wilde dat ik verder ging. Hij zei toen: “Ik wil je neuken.” Hij begon zijn broek uit te doen.
Ik heb thuis niet gelijk verteld wat er was gebeurd, omdat ik dacht dat het mijn schuld was. Toen moest ik huilen en toen heb ik het verteld. Ik heb als eerste aan [getuige 1] (de rechtbank begrijpt: getuige [getuige 1] ) verteld wat er is gebeurd.
De rechtbank overweegt voorts dat getuige [getuige 1] van 10 januari 2022 het volgende heeft verklaard:
Plotseling kwam [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) mijn kamer binnen en al gauw werd ze verdrietig en ging ze huilen. Ze was bang dat die jongen haar ging pakken. Die jongen zou aan [slachtoffer] hebben gezeten. Eerst wilde ze niet veel vertellen, maar nadat de politie naar beneden was gegaan moest [slachtoffer] kotsen en in de WC heb ik met haar gesproken en gezegd dat het beter voor haar was om te vertellen wat er gebeurd was. Dat heeft ze toen gedaan en ze vertelde dat die jongen wilde dat ze hem ging pijpen en dat hij haar hoofd naar zijn geslachtsdeel heeft geduwd en dat ze hem heeft gepijpt. Hij is niet klaargekomen, omdat ze er steeds mee stopte omdat ze het niet wilde. Die jongen heeft ook aan haar kont en borsten gezeten. Hij heeft haar tegengehouden, maar ze kon zich loswrikken en wegkomen.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 juli 2022 het volgende verklaard:
Ik heb op 6 januari 2022 [slachtoffer] leren kennen. Wij hebben samen gechild bij de school [naam school] en daar hebben we wodka gedronken. Ik was aangeschoten en [slachtoffer] ook. Vervolgens hebben wij gezoend. Daarna heeft [slachtoffer] mij gepijpt. Ik ben met mijn vingers tussen haar schaamlippen geweest. Ook heb ik haar borsten en billen aangeraakt. Het is mogelijk dat ik [slachtoffer] tijdens het pijpen met mijn hand bij haar achterhoofd heb beetgepakt. Zij zat daarbij op haar knieën.
De rechtbank neem in aanmerking dat aangeefster een uitgebreide en gedetailleerde verklaring heeft afgelegd over wat er op 6 januari 2022 is gebeurd. Die verklaring wordt ondersteund door de getuigenverklaring van haar vriendin [getuige 1] . Zij heeft verklaard dat aangeefster toen zij thuis kwam overstuur was; aangeefster begon al gauw te huilen en moest overgeven. Aangeefster heeft vrijwel meteen daarna aan haar vriendin verteld wat er was gebeurd. De rechtbank begrijpt uit de verklaring van [getuige 1] dat dit spontaan gebeurde. Aan [getuige 1] heeft aangeefster onder meer verteld dat verdachte het hoofd van aangeefster telkens naar zijn geslachtsdeel duwde en dat hij haar heeft tegengehouden. Dit ondersteunt de verklaring van aangeefster dat zij tegen haar wil met verdachte seksuele handelingen heeft verricht.
Verdachte heeft bevestigd dat hij het hoofd van aangeefster heeft beetgepakt, terwijl zij hem pijpte.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande de verklaring van aangeefster betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Deze verklaring vindt voldoende steun in de verklaring van de disclosure-getuige [getuige 1] . Concluderend komt de rechtbank tot het oordeel dat de aan verdachte primair ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De getuige [getuige 2]
De raadsman heeft aangevoerd dat de telefonisch afgelegde, belastende, getuigenverklaring van getuige [getuige 2] niet betrouwbaar is en daarom niet gebezigd kan worden tot het bewijs. De rechtbank overweegt, met de raadsman, dat beide verklaringen die [getuige 2] heeft afgelegd inconsistent en tegenstrijdig zijn. De rechtbank gebruikt die telefonisch afgelegde verklaring dan ook niet voor haar overtuiging.
4.3.2Feit 2 – vernielingen scooter en auto
4.3.2.1 Partiële vrijspraak scooter
De rechtbank kan uit het dossier niet buiten twijfel afleiden dat het verdachte is geweest die de bewuste scooter heeft vernield. Verdachte heeft dit nadrukkelijk ontkend, terwijl steunbewijs ontbreekt. Om die reden zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van feit 2, voor zover het feit betrekking heeft op de scooter.
4.3.2.2 Bewezenverklaring auto
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de Audi heeft beschadigd. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit onderdeel van feit 2 bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de desbetreffende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 juli 2022;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 6 januari 2022.