Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 mei 2022;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 12 juli 2021, genummerd PL0900-2021206530-4, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, p. 48-57 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2021206530.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
Anders dan de reclassering is de rechtbank van oordeel dat een meldplicht nuttig kan zijn, omdat ter terechtzitting is gebleken dat de vrijwillige hulpverlening die ziet op dit delict nog niet is gestart en er een wachtlijst is. Ook zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde de mogelijkheid tot verplichte ambulante behandeling opleggen, indien en zo lang de reclassering dat nodig acht. Op die manier kan de reclassering monitoren of het al door verdachte ingezette traject door hem ook daadwerkelijk zo nodig wordt voortgezet en pas wordt gestopt wanneer dat naar het professionele oordeel van de reclassering is aangewezen.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 180 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als algemene voorwaarden geldt dat veroordeelde:
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- bepaalt voorts dat verdachte voor de duur van 2 (twee) jaren wordt
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.549,16;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2020 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 5.549,16 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 62 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.