Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding, betekend op 2 februari 2022;
- de e-mail van 4 februari 2022 van [eiser] met een bijlage Nadere Akte plus acht producties;
- de e-mail van 4 februari 2022 van [gedaagde] met vier bijlagen;
- de e-mail van 6 februari 2022 van [eiser] met zeven bijlagen.
2.De feiten
“onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat [eiser] niet binnen drie maanden na betekening van dit vonnis voldoet aan de veroordeling bij punt 5.1 én 5.2 (waarbij de lopende huur voor de maand november 2021 in ieder geval in de eerste helft van de maand november 2021 moet zijn betaald en de lopende huur voor de maanden nadien tijdig)”.
“(totale werkelijke vaste lasten – TVL bedrag) x (huurdeel van de werkelijke vaste lasten) x percentage omzetvermindering x 50%”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Tijdige indiening van de laatste stukken
5.De beslissing
onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat [eiser] niet binnen drie maanden na betekening van dit vonnis voldoet aan de veroordeling bij punt 5.1. en 5.2.”, in die zin dat de termijn op 2 juni 2022 wordt gesteld;