ECLI:NL:RBMNE:2022:6235

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
16/600919-11 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en voorwaarden voor voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 maart 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, die in 2012 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor diefstal met bedreiging met geweld. De rechtbank heeft de tbs met twee jaar verlengd, op basis van het advies van de reclassering en de deskundigen, die hebben aangegeven dat er nog steeds sprake is van een stoornis en dat het recidiverisico matig tot hoog is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de tbs vereisen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de betrokkene zich goed inzet voor zijn resocialisatie en dat er geen incidenten zijn geweest in de afgelopen jaren.

Daarnaast heeft de rechtbank voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De betrokkene moet zich houden aan verschillende voorwaarden, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht, het innemen van medicatie, en het verblijven in een instelling voor beschermd wonen. De rechtbank heeft benadrukt dat de behandelaar verantwoordelijk blijft voor de medicatie-inname en dat de reclassering geen extra voorwaarden mag opleggen. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de betrokkene zich zal blijven inzetten voor zijn resocialisatie en dat hij in de toekomst zelfstandig kan wonen met begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/600919-11 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 14 maart 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
thans feitelijk verblijvende bij de [verblijfplaats 1] ( [adres] , [postcode] ) in [vestigingsplaats 1] ,
formeel verblijvende te [verblijfplaats 2] te [vestigingsplaats 2] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 december 2012 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal met bedreiging met geweld;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 4 januari 2013;
  • de beslissing van 28 december 2020 van deze rechtbank om de termijn van tbs te verlengen met één jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 12 november 2021, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [verblijfplaats 2] (hierna: de [verblijfplaats 2] ) van 3 november 2021, opgemaakt door [A] (GZ-psycholoog, behandelcoördinator) en [B] (psychiater, directeur behandelzaken, plaatsvervangend hoofd van de inrichting), inhoudend het advies om onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een voorwaardelijke beëindiging. In geval van positief advies daarover, adviseert de [verblijfplaats 2] om de tbs met verpleging met twee jaar te verlengen. In geval van negatief advies daarover, adviseert de [verblijfplaats 2] om de tbs met verpleging te verlengen met een jaar en dan opnieuw de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken;
  • de voortgangsverslagen met betrekking tot proefverlof van 5 januari 2021, 17 maart 2021, 8 juni 2021 en 14 september 2021 van de reclassering, opgemaakt door C. Harwig en I. Berkhoff, reclasseringswerkers;
  • het reclasseringsadvies van 7 februari 2022, opgemaakt door de heer C. Harwig (reclasseringswerker) en mevrouw E.G. Gerrits (unitmanager).

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 22 december 2021 en op 14 maart 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden.
Daarbij zijn gehoord:
- de officieren van justitie, mrs. A. Lobregt en H.J. Lambers;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [A] ;
- D. Harwig, reclasseringswerker.

3.Het standpunt van de reclassering

De standpunten van de inrichting en de reclassering blijkt uit de onder 1 genoemde adviezen. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt — zakelijk weergegeven — dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is
van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging
van de maatregel ingeschat als matig hoog en bij voorwaardelijke beëindiging als matig.
Het advies van de kliniek luidt een onderzoek naar de haalbaarheid van een voorwaardelijke beëindiging. Bij positief advies wordt geadviseerd de terbeschikkingste1ling met twee jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
Het advies van de reclassering luidt dat de overgang naar een voorwaardelijke beëindiging een passende stap is binnen het resocialisatietraject van de tbs-maatregel. Betrokkene zet zich goed in voor verdere resocialisatie en er zijn geen incidenten geweest. Wel is er zorg over het ontbreken van ziekte inzicht, de neiging om zorg te vermijden en de wens om te stoppen met medicatie. Bij oplopende spanning zou betrokkene zonder zijn medicatie verkeerde keuzes kunnen maken.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering
strekkende tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.
Voorts heeft de officier van justitie verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, onder de voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport.
De officier van justitie vordert daarnaast dat een extra voorwaarde wordt opgenomen, te weten ‘betrokkene neemt de voorgeschreven medicatie in, voor zo ver en zo lang de reclassering dat nodig acht’, los van de behandeling bij [naam instelling] . Bij de nu geformuleerde voorwaarden is het innemen van medicijnen gekoppeld aan de behandeling bij [naam instelling] .

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie, maar verzoekt de rechtbank om geen extra voorwaarde te verbinden aan de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Het is van belang dat de behandelaars bij [naam instelling] zeggenschap houden over het al dan niet verplicht laten innemen van medicijnen. De verantwoordelijkheid daarvoor hoort niet bij de reclassering of de huisarts te liggen.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij arrest van 20 december 2012 veroordeeld voor diefstal met bedreiging met
geweld.
De terbeschikkingstelling is niet gemaximeerd. Uit het arrest blijkt dat sprake was van een misdrijf dat
was gericht tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een
of meer personen.
Omdat de tbs niet is gemaximeerd kan de tbs worden verlengd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene,
te weten:
- een licht verstandelijke beperking;
- een stoornis in alcoholgebruik, licht (langdurig in remissie in een gereguleerde omgeving);
- een antisociale persoonlijkheidsstoornis;
- een schizoïde persoonlijkheidsstoornis met schizotypische trekken;
- een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis (in remissie).
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als matig tot hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van
het verlengingsadvies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de reclassering en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.
Voorwaardelijke beëindiging
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat die veiligheid van personen door het stellen van na te melden voorwaarden aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, voldoende kan worden gewaarborgd.
Uit het verlengingsadvies en hetgeen ter terechtzitting is besproken komt naar voren dat betrokkene al langere tijd stabiel functioneert. Zowel destijds op de forensische begeleid wonen voorziening ( [naam instelling] ) in [vestigingsplaats 3] als nu bij het [verblijfplaats 1] in [vestigingsplaats 1] .
Er was de afgelopen jaren geen sprake van incidenten of anderszins zorgelijkheden. Betrokkene heeft zich naar vermogen ingezet voor zijn resocialisatie.
Een zorgelijke factor voor de toekomst is het ontbreken van ziekte-inzicht, zijn neiging om psychiatrische zorg te willen vermijden en de wens van betrokkene om te stoppen met antipsychotische medicatie. Onder die omstandigheden, op het moment dat betrokkene problemen gaat ervaren op leefgebieden als werk en financiën, zou het risico op geweldsrecidive naar inschatting kunnen oplopen tot hoog. Onder de huidige omstandigheden is de inschatting dat het risico op geweldrecidive laag-gemiddeld is. Ondanks dat voor betrokkene de medicatie een gevoelig onderwerp blijft, is hij wel bereid om de medicatie te blijven innemen.
De komende periode zal moeten uitwijzen of betrokkene stabiel blijft functioneren op de plek waar hij nu verblijft en of hij stabiel blijft bij het verkrijgen van meer vrijheden. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat betrokkene bij moeilijkheden zijn begeleiders goed blijft weten te vinden en stabiel zal blijven functioneren. In de toekomst wil betrokkene graag zelfstandig gaan wonen met begeleiding om op terug te kunnen vallen. Een voorwaardelijke beëindiging is gelet op bovenstaande derhalve een passende stap binnen het resocialisatietraject van de tbs-maatregel. Hoewel betrokkene het niet eens is met de beslissing om medicatie voor te schrijven, is betrokkene zo gemotiveerd om stappen vooruit te zetten en te werken zijn toekomst dat hij wel medicatie trouw is. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat betrokkene zich zo zal blijven opstellen.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene zich bereid heeft verklaard alle hem opgelegde voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege na te leven.
De rechtbank zal met betrekking tot de in te nemen medicatie bepalen dat de behandelaar ( [naam instelling] ) daarover de verantwoordelijkheid zal behouden. De rechtbank ziet geen aanleiding om een aparte voorwaarde op te nemen met betrekking tot deze medicatie inname waarover de reclassering de verantwoordelijkheid krijgt. Ook de ter terechtzitting aanwezige medewerker van de reclassering zag geen aanleiding om het reclasseringsadvies (mondeling) te wijzigen op dit punt.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met twee jaar.
De verpleging van overheidswege wordt met ingang van heden onder de volgende voorwaarden beëindigd:
- betrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
- betrokkene werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
  • betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
  • betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
  • betrokkene werkt mee aan huisbezoeken;
  • betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
  • betrokkene werkt mee aan een time-out in een [verblijfplaats 2] of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
  • betrokkene gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
  • betrokkene laat zich behandelen door [naam instelling] ( [naam instelling] ) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • betrokkene verblijft bij de [verblijfplaats 1] Groep [locatie] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • betrokkene werkt mee aan controle op drugs en/of alcohol als de reclassering dat nodig acht. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
  • betrokkene geeft inzage in zijn sociale netwerk;
  • betrokkene geeft inzage in zijn financiën en stelt zich begeleidbaar op;
  • betrokkene heeft een gestructureerde dagbesteding.
Deze beslissing is genomen door mr. J.O. Zuurmond, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.
Mrs. Jadib en Neijenhuis zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.