Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
1.De stukken
- het arrest van het gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 13 maart 2006, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 maart 2006;
- de beslissing van deze rechtbank van 30 maart 2020, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar.
- de vordering van de officier van justitie van 3 februari 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van 25 januari 2022 van [verblijfplaats 1] , opgemaakt door drs. [A] (behandelcoördinator en GZ-psycholoog) en dr. [B] (psychiater, plaatsvervangend hoofd van de instelling en directeur patiëntenzorg), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 27 december 2021, opgemaakt door E.A.M. Schouten, psychiater;
- het Pro Justitia-rapport van 3 januari 2022, opgemaakt door G.M. Jansen, GZ-psycholoog;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 1 november 2019 tot en met 1 januari 2022.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de verdediging
7.Het oordeel van de rechtbank
8.De beslissing
[betrokkene]met twee jaar.