ECLI:NL:RBMNE:2022:6231

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
16/005963-81 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 maart 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1957 in Suriname. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. H.J. Lambers, om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene is ter beschikking gesteld na een veroordeling in 1982 voor ernstige misdrijven, waaronder verkrachting en diefstal. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere rapportages en adviezen van deskundigen. De deskundigen hebben geconcludeerd dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij de betrokkene, met een hoog recidiverisico bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist. Ondanks positieve ontwikkelingen in de behandeling van de betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat hij nog langdurig afhankelijk zal zijn van een beveiligende omgeving. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/005963-81 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 14 maart 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] (Suriname),
verblijvende in de [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 maart 1982 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, diefstal door middel van braak, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal in vereniging;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 16 maart 1982;
  • de beslissing van deze rechtbank van 1 juli 2020, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 17 februari 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] van 20 januari 2022, opgemaakt door [A] (plaatsvervangend hoofd van de instelling, directeur patiëntenzorg en psychiater) en [B] (behandelcoördinator, en GZ-psycholoog BIG [verblijfplaats] , [locatie] ), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 8 januari 2022, opgemaakt door [C] , psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 3 januari 2022, opgemaakt door [D] , GZ-psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 9 juni 2021 tot en met 8 december 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 14 maart 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. H.J. Lambers;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsrouw mr. H.S.K. Jap A Joe, advocaat te Utrecht;
- de aan de kliniek (in [vestigingsplaats] ) verbonden deskundige, drs. B. Top;
- de aan de kliniek (in [locatie] ) verbonden deskundige drs. [B] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Zij achten het recidiverisico op hernieuwd seksueel-gewelddadig gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling nog aanwezig.
De diagnoses van de kliniek en de deskundigen komen in de kern met elkaar overeen.
Het advies van beide rapporteurs luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijnvordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 1 maart 1982 veroordeeld voor onder meer verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De terbeschikkingstelling is niet gemaximeerd, nu – hoewel niet uitdrukkelijk overwogen in het veroordelend arrest – uit dit arrest duidelijk blijkt dat sprake was van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie en narcistische en antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Voor wat betreft de persoonlijkheidsproblematiek stelt de kliniek twee afzonderlijke persoonlijkheidsstoornissen vast, waar de niet aan de inrichting verbonden deskundigen uitgaan van één persoonlijkheidsstoornis met zowel narcistische als antisociale componenten. Uit de rapportages blijkt echter dat van een echte discrepantie in de diagnostische conclusies geen sprake is.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de rapportages komt naar voren dat zich sinds de opstelling van het vorige verlengingsadvies, in januari 2020, enkele belangrijke positieve ontwikkelingen hebben voorgedaan.
Nadat de begeleide verloven in 2018 weer zijn hervat, is begonnen met het stapsgewijs uitbreiden van verantwoordelijkheden van betrokkene en afbouwen van de begeleidingsintensiteit tijdens de verloven. De verloven die hebben plaatsgevonden, zijn goed verlopen en betrokkene stelt zich ook goed begeleidbaar op. De indruk bestaat dat betrokkene tijdens verlof meer ontspannen en minder krenkingsgevoelig is dan binnen de instelling en van onderscheid in bejegening van mannelijke of vrouwelijke begeleiders door betrokkene zijn geen signalen meer waargenomen. In april 2021 is een machtiging afgegeven op basis waarvan betrokkene ook met een vrouwelijk personeelslid op enkel begeleid boodschappenverlof mag gaan. Deze verloven zijn eveneens goed verlopen en eind januari 2022 is een verzoek ingediend bij de interne verlofcommissie om toestemming te vragen bij het ministerie om ook de overige verloven op die manier te mogen laten plaatsvinden.
De koers van de kliniek is gericht op uitstroom van betrokkene, waarbij (onder meer) de mogelijkheden voor uitplaatsing naar de nieuw te openen longcare-voorziening in [vestigingsplaats] van [verblijfplaats] zijn onderzocht. Inmiddels is betrokkene geaccepteerd voor plaatsing binnen deze voorziening. De plaatsing zal voorafgegaan worden door plaatsing op de pré-longcare-afdeling, de eveneens in [vestigingsplaats] is gevestigd. Kortgeleden is betrokkene hierheen verhuisd. Hij is hierdoor na bijna 20 jaar zijn long stay-status kwijt.
De rechtbank geeft betrokkene een groot compliment voor de stappen die hij in de afgelopen periode heeft weten te zetten.
De komende periode zal het nieuwe behandelteam van de pré-longcareafdeling (verder) in zetten op stabilisering van de psychiatrische conditie van betrokkene - hij zal immers moeten wennen aan zijn nieuwe behandelaren en aan de nieuwe afdeling waar hij verblijft - en het opbouwen van een samenwerkingsrelatie, om van daaruit verdere stappen te zetten in het uitbreiden van vrijheden en verantwoordelijkheden.
De Pro Justitia rapporteurs kunnen zich vinden in de koers die door de kliniek gevaren wordt en zowel de kliniek als de niet aan de inrichting verbonden deskundigen zijn van mening dat verdere stappen voorwaarts en verdere uitbreiding van vrijheden en verantwoordelijkheden geleidelijk en in een rustig tempo gezet moeten worden.
Hoewel zich de afgelopen jaren geen incidenten hebben voorgedaan en er geen sprake is van grote begeleidings- of beheersproblemen wordt het terugdringen van het recidiverisico nog altijd volledig bewerkstelligd door verblijf in een beveiligende, begrenzende en controlerende omgeving, waarin forensische expertise aanwezig is, waar voldoende structuur geboden wordt, waar aandacht is voor de behoefte aan autonomie van betrokkene en waar een narcismesparende bejegening gehanteerd kan worden. Het verleden van betrokkene, zijn pathologie, toestandsbeeld en risicoprofiel vragen een meer dan zorgvuldige overweging, argumentatie en gepaste terughoudendheid in het zetten van stappen voorwaarts. Gelet op de ervaringen in het verleden, zijn de houding en het gedrag van betrokkene richting begeleiding en in het bijzonder richting vrouwen, daarbij belangrijke observatiebronnen en graadmeters.
Vanwege de complexe en chronische kernproblematiek van betrokkene zal hij nog langdurig (zo niet altijd) aangewezen zal blijven op verblijf in een omgeving waarin er weinig prikkels zijn, er enig zicht is op zijn belevingswereld en medicatiegebruik, er zeer geringe druk op betrokkene wordt uitgeoefend en er veel structuur is en voorspelbaarheid. Betrokkene wil uiteindelijk uitstromen naar een RIBW, maar het behandelteam acht het, gelet op het voorgaande en gelet op het feit dat het ingezette traject met ups en downs verloopt, prematuur om over te gaan tot het zetten van stappen anders dan die op dit moment vanuit het huidige tbs-kader ingezet worden. Gelet op de stappen in de behadeling die nog gezet moeten worden, is de verwachting dat voor de verdere behandeling nog zeker twee jaren nodig zijn.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.
Mrs. Jadib en Neijenhuis zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.