ECLI:NL:RBMNE:2022:6210

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/1566
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van beroepskwalificatie van gastouder en de afwijzing daarvan door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

In deze zaak heeft eiseres, een gastouder, een aanvraag ingediend voor erkenning van haar beroepskwalificatie, die zij in Canada heeft behaald. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de opleiding niet voldoet aan de eisen die zijn gesteld in de Regeling Wet kinderopvang. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar is door de Minister ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft op 30 september 2022 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de rechtbank werd vastgesteld dat de door eiseres gevolgde opleiding niet wordt erkend onder de Nederlandse regelgeving, die uitsluitend van toepassing is op in Nederland behaalde diploma's. Eiseres heeft aangevoerd dat de Minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom haar opleiding niet vergelijkbaar is met de in de Regeling genoemde opleidingen. De rechtbank oordeelde echter dat de Minister voldoende heeft gemotiveerd dat de opleiding van eiseres niet in aanmerking komt voor erkenning.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de erkenning door de Minister in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van de proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1566

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.S. Folsche),
en

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (verweerder)

(gemachtigde: mr. G.J.M. Naber).

Procesverloop

In het besluit van 13 september 2021 (primair besluit) heeft verweerder besloten de door eiseres aangevraagde erkenning beroepskwalificatie van gastouder niet te verlenen.
In het besluit van 22 februari 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Inleiding
1. Op 2 maart 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend om de door haar gevolgde opleiding aan te wijzen als zijnde vergelijkbaar met een in de Regeling Wet kinderopvang (de Regeling) aangewezen opleiding. [1] Eiseres wil met de verklaring dat de opleiding vergelijkbaar is, aantonen dat zij voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a van het Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang en als gastouder kunnen werken.
De besluitvorming van verweerder
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen omdat eiseres niet gekwalificeerd is om gastouder te zijn, zoals is bedoeld in de Regeling. Op de aanvraag is de Regeling en de Beleidsregel gelijkstelling beroepsopleiding gastouders (de Beleidsregel) van toepassing. In artikelen 10, 10a en 10b van de Regeling, uitgewerkt in de Beleidsregel, zijn de opleidingen genoemd, waarmee een gastouder voldoet aan de deskundigheidseisen om voor een gelijkstelling in aanmerking te kunnen komen. Eiseres heeft een opleiding gevolgd in Canada. Volgens verweerder hebben de Regeling en de Beleidsregel uitsluitend betrekking op in Nederland behaalde diploma’s en niet op buitenlandse diploma’s zodat zij niet voor een gelijkstelling in aanmerking komt. Verweerder heeft eiseres niet uitgenodigd om haar bezwaar toe te lichten omdat haar bezwaar kennelijk ongegrond is.
Het standpunt van eiseres
3. Eiseres voert aan dat zij langs twee verschillende wegen bij verweerder om toegang heeft verzocht tot het beroep van gastouder. Zij heeft om erkenning van haar deskundigheid verzocht, onder verwijzing naar haar Canadese kwalificaties en aldaar opgedane werkervaring (spoor 1). Daarnaast heeft zij verweerder verzocht om de door haar gevolgde opleiding in Canada aan te wijzen als zijnde vergelijkbaar met een in de Regeling aangewezen opleiding, en als zodanig toe te voegen aan de lijst waarmee betrokkene kan aantonen te voldoen aan de eis van artikel 13 van het Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang (spoor 2). Onderhavig verzoek betreft spoor 2. Volgens eiseres bevat het bestreden besluit echter geen overwegingen ten aanzien van spoor 2, zodat niet op het bezwaar van eiseres is beslist. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.
Het oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet bestrijdt dat de door haar in gevolgde opleiding in Canada niet wordt genoemd in de Regeling en ook niet identiek is aan de in de artikelen 10, 10a en 10b van de Regeling genoemde opleidingen, zoals uitgewerkt in de Beleidsregel. Ook heeft eiseres ter zitting toegelicht het haar niet gaat om een inhoudelijke beoordeling van de rechtbank of verweerder onderzoek had moeten verrichten naar de vergelijkbaarheid van de door eiseres gevolgde opleiding in Canada. Het gaat eiseres om het punt dat verweerder in het bestreden besluit geheel niet is ingegaan op haar verzoek om haar opleiding aan te wijzen als zijnde vergelijkbaar met de in de Regeling en de Beleidsregel aangewezen opleidingen.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit voldoende is ingegaan op het verzoek van eiseres. In het bestreden besluit is opgenomen dat in artikel 10 van de Regeling opleidingen genoemd staan waar de opleiding van eiseres mee vergelijkbaar moet zijn. Voorts is overwogen dat uit de door eiseres overlegde documenten blijkt dat zij een opleiding in Canada heeft gevolgd en de Regeling alleen op Nederlandse diploma’s van toepassing is. Nu ook ter zitting door verweerder is toegelicht dat vanwege de constatering dat eiseres een buitenlands diploma heeft behaald en dus een buitenlandse opleiding heeft gevolgd, verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat de opleiding van eiseres niet in aanmerking komt om toe te voegen aan de lijst van opleidingen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 september 2022.
De rechter is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 10 lid 2, 10a lid 2 of 10b lid 2 van de Regeling Wet kinderopvang.