ECLI:NL:RBMNE:2022:6209

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
16/311624-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vormverzuim bij fouillering en transportboeien leidt tot vrijspraak

Op 8 december 2022 vond de terechtzitting plaats in de zaak tegen een verdachte die op 28 november 2022 in Utrecht was aangehouden. De verdachte was niet verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. S.J. Flier. De raadsman voerde een preliminair verweer aan, stellende dat er onherstelbare vormverzuimen waren gepleegd tijdens het vooronderzoek, met name met betrekking tot de staande houding en fouillering van de verdachte. Hij verzocht het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. De politierechter, mr. S.M. Schothorst, constateerde dat er geen proces-verbaal was opgemaakt van de staande houding en fouillering, wat een ernstige schending van de procesorde betekende. De bij de fouillering aangetroffen telefoon werd uitgesloten van het bewijs.

De officier van justitie, mr. J.P. Jansen, betoogde dat niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie niet aan de orde was, maar dat er mogelijk wel sprake was van een inbreuk op de rechten van de verdachte. De politierechter oordeelde dat de motivering voor het aanleggen van transportboeien ontbrak en dat dit een onherstelbaar vormverzuim was. Ondanks deze vormverzuimen werd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen sprake was van doelbewuste schending van de rechten van de verdachte.

Uiteindelijk sprak de politierechter de verdachte vrij, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde heling van een iPhone. De politierechter maakte duidelijk dat tegen het vonnis binnen veertien dagen hoger beroep kon worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/311624-22
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter op 08 december 2022.
Tegenwoordig: mr. S.M. Schothorst, politierechter,
en J.J. Veldhuizen, griffier.
Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. J.P. Jansen, officier van justitie.
De politierechter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
Verdachte, gedagvaard als:
[verdachte] ,
geboren op [2003] te [geboorteplaats] (Algerije),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
is NIET verschenen.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. S.J. Flier, advocaat te
Utrecht, die verklaart uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
De raadsman geeft te kennen dat hij een preliminair verweer wilt voeren. Daartoe voert de raadsman het woord als volgt:
In het vooronderzoek is sprake van onherstelbare vormverzuimen en om die reden verzoek ik het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaringen in de vervolging.
Uit het proces-verbaal valt niet op te maken wat de redengevende feiten en omstandigheden zijn geweest voor de staande houding van verdachte en evenmin voor de fouillering. De fouillering heeft bovendien plaatsgevonden in het openbaar. Op grond van het bepaalde in artikel 55b van het Wetboek van Strafvordering dient daar in dat geval een proces-verbaal van te worden opgemaakt. In dit dossier ontbreekt dat bedoelde proces-verbaal.
Verder valt uit het dossier niet op te maken op welke signalementen kunnen worden gekoppeld aan de namen van verdachten 1 en 2.
Ook zijn er bij verdachte transportboeien aangelegd, maar niet is geverbaliseerd waaruit de noodzaak daarvoor bestond. Bij het aanleggen van transportboeien moet er een gevaar zijn voor de verbalisant, de verdachte of een andere derde. Hiervan was geen sprake en evenmin van gevaar voor vlucht.
Bij aanvang van het verhoor van cliënt is aan hem ook niet medegedeeld waarvan hij werd verdacht, althans is hem dat niet duidelijk geworden. Tijdens het verhoor is cliënt geconfronteerd met hetgeen een getuige zou hebben waargenomen. De verklaring van deze getuige is echter niet opgenomen in het dossier. Ook is verdachte voorgehouden dat de iPhone die hij bij zich had van diefstal afkomstig was. Een onderliggend proces-verbaal van bevindingen van deze diefstal dan wel een aangifte ontbreekt.
In dit geval is dus sprake geweest van een vervolging die van meet af aan is getekend door vormfouten.
De officier van justitie voert het woord als volgt.
Het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren is de strengste sanctionering bij vormverzuimen en dient mijns inziens hier niet aan de orde te zijn.
Het staat de politie vrij om ook vragen te stellen over de periode voor de aanhouding. De steller van de tenlastelegging heeft ervoor gekozen om aan verdachte – kort gezegd – heling ten laste te leggen. Deze heling zou gepleegd zijn op 28 november 2022. De verklaring van de in het verhoor aangehaalde getuige en de bevindingen van de politie omtrent de gestolen telefoon zijn niet relevant voor de beoordeling van het ten laste gelegde.
Met betrekking tot het aanleggen van de transportboeien is mogelijk wel sprake geweest van een inbreuk op verdachtes rechten. Ik verzoek het in dat geval te houden bij de enkele constatering van het vormverzuim.
De politierechter deelt mee dat zij de verweren op dit moment ontijdig acht en dat zij bij haar uitspraak een oordeel zal geven over de gevoerde verweren.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
De politierechter deelt de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek mee, zoals deze zich in het dossier in deze strafzaak bevinden.
Met betrekking tot de persoon van verdachte deelt de politierechter mee de korte inhoud van
een uittreksel uit de Justitiële Documentatie op naam van verdachte van 29 november 2022.
De raadsman voert het woord als volgt.
Cliënt heeft een traumatisch verleden. In verband met bedreigingen is hij vanuit Algerije naar Duitsland gevlucht. Ook daar was hij niet langer veilig en hij heeft daarom asiel aangevraagd in Nederland.
De officier van justitie voert het woord als volgt.
Ik acht opzetheling wettig en overtuigend bewezen. Verdachte is op 28 november 2022 aangetroffen met een iPhone in zijn bezit. Deze iPhone was gewikkeld in aluminiumfolie. Deze handelswijze wordt gebruikt om de telefoon niet terug te kunnen vinden via het zoekprogramma “zoek mijn iPhone”. Wanneer een telefoon in dergelijke omstandigheden wordt aangetroffen vraagt dat om een uitleg. Die uitleg is echter door verdachte niet gegeven omdat hij zich op zijn zwijgrecht beroept. Uit de uiterlijke verschijningsvorm volgt dat verdachte de herkomst van de iPhone wilde verhullen. Ook volgt uit de uiterlijke verschijningsvorm dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de iPhone wist dat deze van misdrijf afkomstig was.
De officier van justitie leest vervolgens de vordering voor en overhandigt die aan de politierechter.
De vordering houdt in:
- een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 dagen, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman voert het woord tot verdediging als volgt.
Ik persisteer bij hetgeen ik heb aangevoerd bij mijn preliminair verweer. Primair stel ik mij dan ook op het standpunt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vervolging.
Subsidiair stel ik mij op het standpunt dat de processen-verbaal die zien op de staande houding en de fouillering uitgesloten dienen te worden van het bewijs. Als gevolg hiervan is sprake van onvoldoende bewijs en verzoek ik cliënt integraal vrij te spreken.
Aan de officier van justitie en de raadsman wordt gelegenheid gegeven voor re- en dupliek.
De raadsman wordt in de gelegenheid gesteld om namens verdachte het laatst te spreken.
Na een korte onderbreking voor beraad hervat de politierechter de zitting. De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt meteen mondeling vonnis te zullen geven. De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
AANTEKENING VAN HET MONDELING VONNIS

1.Tenlastelegging

Overeenkomstig de dagvaarding, zoals hieronder weergegeven:
hij op of omstreeks 28 november 2022 te Utrecht,een telefoon (Iphone), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad,en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregengoed betrof.

2.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De politierechter stelt voorop dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk kan worden verklaard in de vervolging indien onrechtmatig optreden van opsporingsambtenaren onder omstandigheden een zodanig ernstige schending van beginselen van een behoorlijke procesorde oplevert dat deze tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar-Ministerie dient te leiden. Een dergelijk gevolg kan echter slechts worden aangenomen indien sprake is van ernstige inbreuken op die beginselen, waarbij doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
transportboeien
Verdachte is op 28 november 2022 door de politie aangehouden. Bij het transport van verdachte heeft de politie transportboeien aangelegd. Het gebruik van transportboeien dient op grond van de artikelen 22 en 23 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (hierna: de Ambtsinstructie) door de politie in een proces-verbaal te worden vastgelegd en gemotiveerd. Verder moet er sprake zijn van een situatie als bedoeld in artikel 22 van de Ambtsinstructie. Zo moet er redelijkerwijs gevaar te vrezen zijn voor (a) ontvluchting, of (b) de veiligheid van de persoon die rechtens zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden.
De politierechter stelt vast dat in dit geval het aanleggen van de transportboeien is gemotiveerd met de zinsnede: “verdachte moest door druk stationsgebied worden meegenomen.” Verdere motivering omtrent het gevaar voor vlucht of voor anderen ontbreekt. Nu deze verdere motivering ontbreekt is de noodzaak tot het aanleggen van de transportboeien niet aannemelijk geworden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat de transportboeien onrechtmatig zijn aangelegd. Dit is een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv.
Dit vormverzuim dient echter niet te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar-Ministerie, nu niet is gebleken dat doelbewust of met grove veronachtzaming is voorbij gegaan aan de belangen van verdachte op een eerlijk proces.
Staande houding en fouillering
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (pag. 5) blijkt dat dat zij op 28 november 2022 de melding kregen om naar het station van Utrecht Centraal te gaan. Aldaar zou door collega’s een staande houding plaatsvinden, waarbij mogelijk gestolen goederen zouden zijn aangetroffen. Ter plaatse hoorden de verbalisanten dat bij de fouillering van verdachte 1 een in aluminium gewikkelde telefoon was aangetroffen. Deze telefoon is door de verbalisanten inbeslaggenomen (pag. 6).
De wettelijke regels omtrent het fouilleren beogen de lichamelijke integriteit van personen te beschermen. De toepassing van dit dwangmiddel is daarom aan strikte voorwaarden verbonden.
Uit het dossier is niet op te maken welke feiten en omstandigheden hebben geleid tot de staande houding en de hierop volgende fouillering. Nu dit niet door de rechter gecontroleerd kan worden is een aanzienlijke inbreuk gemaakt op belangrijke strafvorderlijke voorschriften, als ook op de grondrechten van verdachte. Ook dit vormverzuim dient echter niet te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar-Ministerie, nu niet is gebleken dat doelbewust of met grove veronachtzaming is voorbij gegaan aan de belangen van verdachte op een eerlijk proces.
De politierechter zal wel op grond van artikel 359a onder b Wetboek van Strafvordering de bij de fouillering aangetroffen telefoon uitsluiten van het bewijs.

3.Vrijspraak

Met inachtneming van het vorenstaande is onvoldoende bewijs voorhanden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het en laste gelegde. De politierechter spreekt verdachte daarom vrij.
De politierechter deelt aan de officier van justitie mee dat tegen dit vonnis gedurende veertien dagen hoger beroep kan worden ingesteld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de politierechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.