ECLI:NL:RBMNE:2022:6177

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
16-217851-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege na brandstichting met levensgevaar

Op 19 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1980. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na een veroordeling voor brandstichting, waarbij levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen was ontstaan. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder een verlengingsadvies van de Forint S. van Mesdag FPC, waaruit blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij de betrokkene en dat het recidiverisico hoog is. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsman gehoord. De verdediging steunde de vordering van de officier van justitie, maar merkte op dat de betrokkene zich in een positieve ontwikkeling bevond. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, rekening houdend met de noodzaak van externe begeleiding en zorg voor de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-217851-20 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 19 december 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 16 december 2020, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, alsmede levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 31 december 2020;
  • de vordering van de officier van justitie van 4 november 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van Forint S. van Mesdag FPC van 1 november 2022, opgemaakt door E. Lammers (behandelcoördinator) en H.J. Beintema (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 14 juni 2021 tot en met 27 juli 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 19 december 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
  • de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht;
  • de aan de inrichting verbonden deskundige, drs. H.G.W. Lammers.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies. Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie. Hierbij merkt de verdediging op dat betrokkene niet aan het begin van de terbeschikkingstelling staat, maar aan het begin van een goede ontwikkeling. Hij heeft een baan, de medicatie werkt en hij zit op zijn plek. Hopelijk zal het verlof goed gaan en kan betrokkene binnen de komende twee jaar worden overgeplaatst naar een vervolginstelling.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 16 december 2020 veroordeeld voor brandstichting waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van een ander is ontstaan.
Nu de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten brandstichting, heeft de rechtbank in haar vonnis overwogen dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd is.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een autismespectrumstoornis, een licht verstandelijke beperking en een stoornis in cannabisgebruik. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de deskundige en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundige ter zitting komt naar voren dat betrokkene op 30 juni 2021 is opgenomen op de instroomafdeling [locatie 1] van de kliniek en in december 2021 is overgeplaatst naar de [locatie 2] , een kleinschalige afdeling die is gericht op het behandelen van personen met een autismespectrumstoornis. Op de [locatie 2] liet betrokkene een instabiel beeld zien. Hoewel hij ook hier doorgaans vriendelijk in contact was, was er sprake van het meerdere malen per week kapot gooien van spullen op de afdeling. Interventies van het behandelteam leidden niet tot verbetering en omdat de incidenten een zeer negatieve invloed hadden op het afdelingsklimaat en het traject van betrokkene, is hij in mei 2022 tijdelijk teruggeplaatst naar de [locatie 1] . Hier is hij ingesteld op medicatie (risperidon). Vervolgens kon hij worden teruggeplaatst op de [locatie 2] . Hier wordt een totaal ander beeld gezien dan voorheen. Er is geen sprake meer van incidenten. Betrokkene is helderder in zijn denken en zich bewuster van zijn omgeving. Ook reageert hij vlotter en adequater in contact. In de komende periode zal door het behandelteam worden gepoogd betrokkene meer te stimuleren om dingen te ondernemen. Begeleid verlof is hier onderdeel van. Nu betrokkene adequaat is ingesteld op medicatie en er geen sprake meer is van incidenten wordt dit verantwoord geacht. Er is inmiddels een aanvraag aan de interne verloftoetsingscommissie voorgelegd. Daarnaast zal de komende periode worden gezocht naar wat de meest passende vervolgvoorziening voor betrokkene is. De verwachting is dat betrokkene altijd aangewezen zal blijven op externe begeleiding, zorg en toezicht. Dit traject, inclusief het vinden van een plek in een vervolgsetting, zal de duur van twee jaar overschrijden. De totale behandelduur, inclusief transmuraal en proefverlof wordt, bij een positief verloop, ingeschat op drie tot vier jaar.
Gelet op (de duur van) dit geschetste vervolgtraject zal de rechtbank de maatregel met twee jaren verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. J.A. Spee, voorzitter, mrs. E.J.W. Verhaagh en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2022.
Mr. Barends is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.