ECLI:NL:RBMNE:2022:6175

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
16-070267-96
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor betrokkene met ernstige stoornissen en recidivegevaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1975 in Marokko, die momenteel verblijft in een kliniek. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De betrokkene is eerder ter beschikking gesteld na veroordeling voor ernstige misdrijven, waaronder poging tot verkrachting en afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ernstige stoornis bij de betrokkene, waaronder een narcistische persoonlijkheidsstoornis en een bipolaire stoornis, en dat het recidivegevaar hoog is. De rechtbank heeft het advies van de deskundigen overgenomen, die hebben aangegeven dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft ook overwogen dat de behandeling van de betrokkene in het verleden niet succesvol is geweest en dat er geen reden is om aan de juistheid van het advies te twijfelen. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om de maatregel met één jaar te verlengen afgewezen, omdat niet te verwachten is dat binnen die termijn voldoende vooruitgang zal worden geboekt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-070267-96 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 19 december 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] (Marokko),
thans verblijvende in de kliniek voor [verblijfplaats] in [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 7 juli 1998, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot verkrachting, meermalen gepleegd, en afpersing;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 19 december 1998;
  • de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van
28 december 2020, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 mei 2021, waarbij de beslissing van deze rechtbank van 28 december 2020 om de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar te verlengen, is bevestigd;
  • de vordering van de officier van justitie van 25 oktober 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] van 12 oktober 2022, opgemaakt door mw. E.P.M.T. Brouns (psychiater) en drs. E.A.M. Konings (behandelcoördinator/gz-psycholoog), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 20 augustus 2020 tot en met 20 augustus 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 19 december 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, advocaat te Groningen;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, mevrouw L. Aa-van Schijndel (behandelcoördinator) via beeldbellen.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar. Daartoe is aangevoerd dat de EMDR-therapie de enige optie is tot verbetering en daarom moet worden ingezet. Tijdens de vorige verlengingszitting is toegezegd dat EMDR-therapie zou worden opgestart, maar dat is niet gebeurd. De verdediging verzoekt de rechtbank thans vinger aan de pols te houden en de maatregel met een jaar te verlengen.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 7 juli 1998 veroordeeld voor onder meer een poging tot verkrachting, meermalen gepleegd, en afpersing.
De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 28 december 2020 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale en histrionische trekken, een bipolaire stoornis, een verzamelstoornis, een somatisch-symptoomstoornis, een ernstige stoornis in cannabisgebruik, een matige stoornis in het gebruik van een hypnoticum of anxiolyticum en een ernstige stoornis in alcoholgebruik (in langdurige remissie). Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de deskundige en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat jaren van behandeling in verschillende klinieken worden gekenmerkt door momenten van hoop en perspectief op verbetering waarbij sprake is van onbegeleid verlof, afgewisseld met momenten van impasses vanwege druggebruik, het schenden van afspraken en het ontbreken van een constructieve werkrelatie. Er was veelvuldig sprake van (vooral verbaal) agressief en anderszins verstorend gedrag. Behandeling is in het verleden niet van de grond gekomen. Het beeld zoals de afgelopen jaren geschetst, is nog steeds aanwezig. Betrokkene lijkt het afgelopen jaar iets meer gestabiliseerd te zijn en meer in de samenwerking te verkeren. Hierdoor zijn er mogelijkheden gezien om toe te werken naar verlof. Door drugsgebruik, het aantreffen van hasj op de kamer van betrokkene en het vermoeden van invoer en handel in drugs, is er nog geen verlof aangevraagd. De aanvraag zal in februari 2023 worden ingediend, mits er geen bijzonderheden zijn of zich incidenten voordoen. Betrokkene is voor wat betreft functioneren, maar zeker voor wat betreft risicobeheersing, volledig afhankelijk van een extern risicomanagement vormgegeven door een ondersteunende, maar zeker ook toezichthoudende en begrenzende omgeving waar geen sprake is van enige (behandel)druk en de bejegening zo veel als mogelijk en verantwoord is, wordt afgestemd op de pathologie. Er is veel professionele ondersteuning, sturing en controle nodig om het gedrag van betrokkene in goede banen te leiden. In september 2020 werd geen intrinsieke motivatie bij betrokkene gezien om te starten met EMDR-therapie. Ook in april 2021 is dit niet van de grond gekomen. Recentelijk heeft betrokkene een intakegesprek gehad voor EMDR-therapie. Bezien zal moeten worden of EMDR-therapie voor betrokkene haalbaar is. Kijkend naar de ervaringen vanuit het verleden maar ook het heden en daarbij de inschatting van het recidivegevaar is niet te verwachten dat binnen twee jaar een dusdanige ontwikkeling te zien zal zijn dat overgegaan kan worden tot een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Evenmin worden er mogelijkheden gezien om veilig toe te werken naar resocialisatie of verblijf in een setting met een minder hoog beveiligingsniveau dan de LFPZ. De LFPZ-status is pas geleden nog met twee jaar verlengd.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling vooralsnog met één jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen één jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om vinger aan de pols te houden. Betrokkene heeft inmiddels een intake voor EMDR-therapie gehad en ter zitting heeft de deskundige duidelijk toegelicht dat thans nog niet duidelijk is of EMDR-therapie voor betrokkene überhaupt haalbaar is.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. E.J.W. Verhaagh, voorzitter, mrs. J.A. Spee en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2022.
Mr. Barends is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.