Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
1.De stukken
- het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 7 juli 1998, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot verkrachting, meermalen gepleegd, en afpersing;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 19 december 1998;
- de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van
- de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 mei 2021, waarbij de beslissing van deze rechtbank van 28 december 2020 om de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar te verlengen, is bevestigd;
- de vordering van de officier van justitie van 25 oktober 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] van 12 oktober 2022, opgemaakt door mw. E.P.M.T. Brouns (psychiater) en drs. E.A.M. Konings (behandelcoördinator/gz-psycholoog), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 20 augustus 2020 tot en met 20 augustus 2022.