ECLI:NL:RBMNE:2022:6169

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
16-028945-22 en 16-121039-21 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van wapens en oplichting door minderjarige verdachte met voorwaardelijke taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van wapens en munitie, alsook aan het medeplegen van oplichting. De feiten vonden plaats op 2 februari 2022, waarbij de verdachte een revolver en patronen voorhanden had en samen met een ander een nep-iPhone verkocht aan een slachtoffer voor € 830,-. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de verdachte aanwezig was en zijn verdediging werd gevoerd door mr. S. Wortel. De officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, heeft de vordering ingediend. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op verschillende bewijsmiddelen, waaronder bekennende verklaringen van de verdachte en proces-verbaal van bevindingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische toestand en de aanbevelingen van deskundigen. De opgelegde straf bestaat uit een deels voorwaardelijke taakstraf van 180 uren, met bijzondere voorwaarden gericht op behandeling en begeleiding. Daarnaast is de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij, die € 830,- bedraagt, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-028945-22 en 16-121039-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats],
wonende aan de [adres], [postcode] te [woonplaats],
hierna te noemen: [verdachte].

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2022. [verdachte] was bij deze zitting aanwezig, waardoor sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. I.M.F. Graumans en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsvrouw, mr. S. Wortel, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie [verdachte] ervan dat hij:
16-028945-22, feit 1:
op 2 februari 2022 in [plaats] een revolver voorhanden heeft gehad en dat hij toen daarnaast patronen voorhanden heeft gehad;
16-028945-22, feit 2:
op 2 februari 2022 in [plaats] samen met een ander [slachtoffer] heeft opgelicht voor € 830,- door hem een namaaktelefoon als een echte iPhone te verkopen;
16-121039-21, feit 1:
tussen 5 en 12 november 2020 in [plaats] een alarmpistool voorhanden heeft gehad;
16-121039-21, feit 2:
tussen 5 en 12 november 2020 in [plaats] vier knalpatronen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van alle feiten. Wel heeft zij ten aanzien van het onder 16-028945-22, feit 2 ten laste gelegde opgemerkt dat de rechtbank van het onder het eerste gedachtestreepje opgenomen plaatsen van de advertentie op Marktplaats zou moeten vrijspreken, nu niet [verdachte], maar zijn medeverdachte die handeling heeft verricht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsoverweging 16-028945-22, feit 2
[verdachte] wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het oplichten van [slachtoffer]. Voor medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Dat betekent dat de – intellectuele en/of materiële – bijdrage van [verdachte] aan het delict van voldoende gewicht moet zijn geweest. Alleen al op basis van de bekennende verklaring van [verdachte] is dat zonder meer het geval.
Aannemelijk is dat de medeverdachte de advertentie op Marktplaats heeft gezet. Toch kan deze handeling ook in de zaak tegen [verdachte] bewezen worden verklaard, als onderdeel van het medeplegen van de oplichting. Het accent ligt bij medeplegen immers op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.
Bewijsmiddelen
16-028945-22 [1]
Feit 1
[verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 1 november 2022; [2]
- het proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2022; [3]
- het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van 3 februari 2022; [4]
- het proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2022; [5]
- het proces verbaal van bevindingen van 17 februari 2022; [6]
Feit 2
[verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 1 november 2022; [7]
- de aangifte van [slachtoffer] van 3 februari 2022; [8]
16-121039-21 [9]
Feit 1
[verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 1 november 2022; [10]
- het proces verbaal van bevindingen van 22 november 2020; [11]
- de kennisgeving van inbeslagneming van 12 november 2020; [12]
- het proces verbaal van bevindingen van 26 februari 2021; [13]
Feit 2
[verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 1 november 2022; [14]
- het proces verbaal van bevindingen van 22 november 2020; [15]
- de kennisgeving van inbeslagneming van 8 december 2020; [16]
- het proces verbaal van bevindingen van 26 februari 2021; [17]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte]:
16-028945-22, feit 1
op of omstreeks2 februari 2022 te [plaats]
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een naar scherpschietend omgebouwde alarmrevolver, van het merk BBM Bruni, type Olympic 38, kaliber .22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver
en
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 1 scherp patroon van het kaliber .22lr, merk CCI, afkomstig uit het rondsel van voornoemd wapen en
- 2 scherpe hagelpatronen van het kaliber 12, merk Tunor en RWS en
- 1 scherp knalpatroon van het kaliber 8mm Knall, merk G.F.L.,
voorhanden heeft gehad;
16-028945-22, feit 2
op of omstreeks 2 februari 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 830 euro, door
- een advertentie op Marktplaats te plaatsen waarin een originele mobiele telefoon van het merk Apple iPhone wordt aangeboden en
- vervolgens af te spreken om genoemde telefoon af te leveren tegen contante betaling van een overeengekomen geldbedrag, te weten een bedrag van 830 euro en
- vervolgens de broer van deze [slachtoffer] een gesealde doos met opdruk Apple met daarin een namaaktelefoon te tonen en te overhandigen en
- zich aldus voor te doen als een betrouwbare verkoper van een origineel Apple product terwijl hij, verdachte, wist dat de te verkopen en aan koper afgeleverde telefoon in werkelijkheid een namaaktelefoon betrof;
16-121039-21, feit 1
in de periode van 5 november 2020 tot en met 12 november 2020 te [plaats] een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool, merk Kimar, kaliber 8mm K, voorhanden heeft gehad;
16-121039-21, feit 2
in de periode van 5 november 2020 tot en met 12 november 2020 te [plaats] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier scherpe knalpatronen, waarvan één afgevuurd, merk G.F.L., van het kaliber 8mm voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-028945-22, feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
16-028945-22, feit 2
medeplegen van oplichting;
16-121039-21, feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III;
16-121039-21, feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 120 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
- een geheel voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, onder de (bijzondere) voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming.
De officier van justitie heeft gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om geen taakstraf in combinatie met voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, maar in plaats daarvan een deels voorwaardelijke taakstraf. Tegen het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht is geen bezwaar, aldus de raadsvrouw.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte], zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het oplichten van [slachtoffer], door hem een neptelefoon te verkopen als ware het een originele iPhone. Niet alleen deden [verdachte] en zijn medeverdachte zich voor als bonafide verkopers van een echt Apple-toestel, ook waren verpakking en serienummer niet van echt te onderscheiden, waardoor het slachtoffer bij ontvangst van de telefoon niet direct argwaan kreeg. [verdachte] heeft het slachtoffer op deze manier vele honderden euro’s afhandig gemaakt. Daarnaast heeft hij met zijn handelen schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer moet kunnen worden gesteld in de wijze waarop (onder meer via Marktplaats) goederen worden verkocht en gekocht.
Ook heeft [verdachte] op verschillende momenten een alarmpistool, verschillende soorten munitie en zelfs een naar scherpschietend omgebouwde en met een scherp patroon geladen alarmrevolver voorhanden gehad. Dit laatste wapen droeg [verdachte] bij zich op de openbare weg, met alle risico’s van dien. Het bezit van een dergelijk illegaal vuurwapen en van (bijbehorende) munitie vormt een onaanvaardbare bedreiging voor een veilige samenleving. Maar ook het ongecontroleerde bezit van een voorwerp als het alarmpistool dat [verdachte] voorhanden had, is gevaarlijk en daarom ongewenst. Een dergelijk alarmpistool, dat sprekende gelijkenis vertoont met een echt vuurwapen, kan immers worden gebruikt voor afdreiging of bedreiging.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van [verdachte] van 20 juli 2022. Daaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia rapport, opgesteld door GZ-psycholoog drs. A. Schouten, van 1 juni 2022. Volgens de psycholoog is bij [verdachte] sprake van een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag en een stoornis in het gebruik van cannabis. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat zijn hechtingsontwikkeling niet goed is verlopen. Vanwege de doorwerking van zijn aanpassingsstoornis, het middelengebruik en de vermoedelijke problemen in de hechtingsontwikkeling op de keuzes die [verdachte] heeft gemaakt, adviseert de psycholoog [verdachte] de feiten in verminderde mate toe te rekenen. De psycholoog schat het risico op recidive in als hoog. [verdachte] is door zijn aanpassingsstoornis, die zich uit in depressieve klachten en gedragsproblemen, en zijn middelengebruik onverschilliger ten aanzien van de gevolgen van zijn gedragskeuzes.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, opgesteld door raadsonderzoeker T. Siebers, van 31 oktober 2022. Uit dit advies blijkt dat de jeugdreclassering van Save [verdachte] sinds 4 februari 2022 begeleidt. In augustus 2022 is de Waag daarnaast gestart met zowel systeemgerichte als individuele therapie. Ook wordt er behandeling gestart die gericht is op het verminderen/stoppen van cannabisgebruik. Het belangrijkste is dat de behandeling van [verdachte] door de Waag doorgaat en dat ook de begeleiding door de jeugdreclassering wordt voortgezet. Een dwingend kader helpt hierbij. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert daarom de verschillende vormen van behandeling en begeleiding als bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijke straf te verbinden.
Straf
De rechtbank is op basis van het rapport van de psycholoog tot het oordeel gekomen dat ten tijde van het plegen van de feiten bij [verdachte] sprake is geweest van een stoornis en dat deze stoornis gedeeltelijk zijn handelen bepaalde. De rechtbank is van mening dat de conclusies van de psycholoog op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en neemt de conclusie van deze deskundige ten aanzien van de toerekenbaarheid van [verdachte] dan ook over. De rechtbank acht [verdachte] verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank houdt er rekening mee dat de politie [verdachte] na zijn aanhouding in 2020 handboeien heeft aangelegd, hoewel op grond van de feiten en omstandigheden redelijkerwijs geen gevaar viel te vrezen voor ontvluchting of voor de veiligheid van personen.
Hoewel de ernst van de feiten zonder meer een vrijheidsbenemende straf zou rechtvaardigen, acht de rechtbank het gezien al het voorgaande, gelet op de persoon van [verdachte] en het belang van zijn ontwikkeling, niet opportuun een dergelijke straf op te leggen. Het is namelijk in het belang van zowel [verdachte] als de samenleving dat hij de kans krijgt met zijn problematiek aan de slag te gaan en zich gunstig te ontwikkelen.
De rechtbank zal aan [verdachte] een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen. Een deel van die straf wordt in voorwaardelijke vorm opgelegd. De rechtbank sluit aan bij het advies van de Raad voor de Kinderbescherming om aan dat voorwaardelijk deel van de taakstraf bijzondere voorwaarden te verbinden, gericht op behandeling en begeleiding van [verdachte]. Zonder een dergelijk beschermend kader moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat [verdachte] wederom een misdrijf zal begaan dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank zal daarom de bijzondere voorwaarden en het daarop uit te voeren toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren.

9.BESLAG

De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
  • 1 STK Revolver, 2942717;
  • 2 STK Mund Huls, 2942954;
  • 1 STK Mund Projectiel, 2942957;
  • wapenkoffer, 2942798;
  • hagelpatroon, 2942707;
  • knalpatroon, 2942708;
  • hagelpatroon, 2942702;
  • 4 STK Patroon, 2746728.
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot of met behulp van deze voorwerpen zijn de onder 16-028945-22, feit 1 en onder 16-121039-21, feit 2 bewezen verklaarde feiten begaan.
De rechtbank zal ook de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
  • 1 STK Ploertendoder, 2731887;
  • 1 STK Mes, 2731888.
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door [verdachte] begane feiten aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 830,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan [verdachte] onder 16-028945-22, feit 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen, nu [verdachte] het door de benadeelde partij betaalde geld niet heeft gehouden, maar heeft afgegeven aan zijn medeverdachte.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade, die ziet op het door de benadeelde overhandigde geldbedrag, een rechtstreeks gevolg is van het onder 1602894522, feit 2 bewezen verklaarde. De vraag of [verdachte] het door de benadeelde overhandigde geldbedrag zelf heeft gehouden, is voor het vaststellen van de schade niet van belang. De rechtbank zal de vordering van € 830,- dan ook geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2022 tot de dag van volledige betaling.
[verdachte] is voor deze schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat [verdachte] tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan [verdachte] de verplichting tot betaling aan de Staat opleggen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 47, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 326 van het Wetboek van Strafrecht en 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
werkstraf van 180 uren, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door 90 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- beveelt dat van deze taakstraf het
gedeelte van 90 uren, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door 45 dagen jeugddetentie,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* meewerkt aan behandeling, zowel systeemgericht als individueel, door de Waag of een soortgelijke instelling;
* meewerkt aan behandeling door de Waag, Jellinek of een andere door de reclassering aan te wijzen instelling, die gericht is op het verminderen/stoppen van zijn softdrugsgebruik, ook als dat inhoudt meewerken aan controles;
* school volgt volgens het rooster;
* meewerkt aan de invulling van zijn vrije tijd door middel van werk of anderszins te bepalen door de jeugdreclassering;
  • waarbij aan de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen
onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Revolver, 2942717;
  • 2 STK Mund Huls, 2942954;
  • 1 STK Mund Projectiel, 2942957;
  • wapenkoffer, 2942798;
  • hagelpatroon, 2942707;
  • knalpatroon, 2942708;
  • hagelpatroon, 2942702;
  • 1 STK Ploertendoder, 2731887;
  • 1 STK Mes, 2731888;
  • 4 STK Patroon, 2746728.
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot
€ 830,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2022 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 830,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2022, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 0 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of een ander op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Ourahma, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en S.M. Schothorst, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-028945-22, feit 1
hij op of omstreeks 2 februari 2022 te [plaats],
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een naar scherpschietend omgebouwde alarmrevolver, van het merk BBM (Bruni), type Olympic 38, kaliber .22 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 1 scherpe patroon van het kaliber .22lr (merk CCI, afkomstig uit het rondsel van voornoemd wapen), en/of
- 2 scherpe hagelpatronen van het kaliber 12 (merk Tunor en RWS), en/of
- 1 scherpe knalpatroon van het kaliber 8mm Knall (merk G.F.L),
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
16-028945-22, feit 2
hij op of omstreeks 2 februari 2022 te [plaats], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van ongeveer 830 euro, door
- een advertentie op Marktplaats te plaatsen waarin een (originele) mobiele telefoon van het merk Apple (iPhone) wordt aangeboden en/of
- vervolgens af te spreken om genoemde telefoon af te leveren tegen (contante) betaling van een overeengekomen, in elk geval overeen te komen, geldbedrag, te weten een bedrag van 830 euro en/of
- vervolgens deze [slachtoffer] en/of de broer van deze [slachtoffer] een gesealde doos met opdruk Apple met daarin een namaaktelefoon te tonen en/of te overhandigen en/of
- zich aldus voor te doen als een betrouwbare verkoper (van een origineel Apple product) terwijl hij, verdachte, wist dat de te verkopen en aan koper afgeleverde telefoon in werkelijkheid een namaaktelefoon betrof;
(art. 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
16-121039-21, feit 1
hij in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 12 november 2020 te [plaats], althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een, alarmpistool (merk Kimar, kaliber 8mm K) voorhanden heeft gehad;
(art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
16-121039-21, feit 2
hij in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 12 november 2020 te [plaats], althans in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier scherpe knalpatronen (waarvan één afgevuurd), merk G.F.L., van het kaliber 8mm voorhanden heeft gehad;
(art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 februari 2022, genummerd 2022032999
2.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 1 november 2022.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2022, p. 30.
4.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van 3 februari 2022, p. 129-130.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2022, p. 35-36.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2022, p. 137-139.
7.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 1 november 2022.
8.Proces-verbaal van aangifte van 3 februari 2022, p. 7-9.
9.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 mei 2021, genummerd 2020366250
10.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 1 november 2022.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2020, p. 10.
12.Kennisgeving van inbeslagneming van 12 november 2020, p. 17.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2021, p. 27-28.
14.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 1 november 2022.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2020, p. 10.
16.Kennisgeving van inbeslagneming van 8 december 2020, p. 22.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2021, p. 28-29.