ECLI:NL:RBMNE:2022:6168

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
16-162691-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op supermarkt door minderjarige verdachte met bekennende verklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die op 29 juni 2022 samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op de supermarkt Nettorama in [plaats]. De verdachte heeft tijdens de zitting op 13 december 2022 een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft de zaak achter gesloten deuren behandeld, gezien de minderjarige leeftijd van de verdachte. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 120 dagen geëist, waarvan 76 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. De verdediging pleitte voor enkel een taakstraf. De rechtbank heeft uiteindelijk een jeugddetentie van 104 dagen opgelegd, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft ook een vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], toegewezen tot een bedrag van € 500,- voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft het in beslag genomen mes onttrokken aan het verkeer en de in beslag genomen kleding teruggegeven aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-162691-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 december 2022. [verdachte] was bij deze zitting aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak. Omdat [verdachte] ten tijde van het tenlastegelegde feit minderjarig was, heeft de rechtbank de zaak achter gesloten deuren behandeld.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [verdachte] , zijn advocaat mr. P.G.M. Lodder en de officier van justitie mr. N. Schapendonk. Daarnaast waren aanwezig de moeder van [verdachte] , M. van Suijdam, gezinsmanager bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam, J.P.C. Smit, raadsonderzoeker, en L. Coutinho, IFA coach.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd verdenkt de officier van justitie [verdachte] ervan dat hij:
op 29 juni 2022 in [plaats] samen met anderen de [bedrijf] heeft overvallen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde diefstal met geweldspleging wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft erop gewezen dat [verdachte] het ten laste gelegde feit heeft bekend. Hij heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van [verdachte] afgelegd op de zitting van 13 december 2022: [2]
-
de aangifte van [slachtoffer] ; [3]
-
het verhoor van getuige [getuige] . [4]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
op 29 juni 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen een hoeveelheid geld dat aan de supermarkt [bedrijf] (filiaal [adres 2] ) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen medewerksters van die [bedrijf] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door opzettelijk dreigend
-met gezichtsbedekkende kleding die [bedrijf] binnen te gaan en
-naar de kassa‘s en kassamedewerksters toe te lopen en
-die kassamedewerksters een mes en een schroevendraaier te tonen en voor te houden en (met kracht) met een mes op een kassa te slaan en (hierbij) dreigend de woorden toe te voegen: “Geld, geld” en “Open die kassa“.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 76 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 80 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht geen jeugddetentie op te leggen, maar enkel een taakstraf, waarvan een gedeelte voorwaardelijk. Verzocht wordt aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals geadviseerd door de Raad.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
[verdachte] heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een gewapende overval op de [bedrijf] , waarbij [verdachte] een schroevendraaier in zijn hand had en één van de medeverdachten een mes. Zij hebben deze wapens ook naar personen gericht. [verdachte] en zijn medeverdachten hebben hiermee enorm bedreigende situaties gecreëerd voor deze personen. Het spreekt voor zich dat een dergelijke overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Eén van de slachtoffers heeft in haar vordering aangegeven nog altijd psychische klachten te hebben en slapeloze nachten, die het gevolg zijn van de overval. Daarnaast veroorzaken dit soort strafbare feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. In de [bedrijf] was naast de medewerksters een aantal klanten aanwezig. Ook voor hen is dit een hele nare ervaring geweest. Het is zeer zorgelijk dat een pas 16-jarige jongen dit soort feiten pleegt. De rechtbank neemt het [verdachte] kwalijk dat hij kennelijk alleen oog heeft gehad voor wat de overval hem zou opleveren. Daar staat tegenover dat de rechtbank het positief vindt dat [verdachte] ter zitting openheid van zaken heeft gegeven en dat hij (succesvol) heeft deelgenomen aan een mediationtraject met het slachtoffer.
8.3.2.
De persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van [verdachte] van 2 december 2022. Daaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van de Raad van 12 december 2022. De Raad acht de inzet van hulpverlening van belang omdat zij veel risico’s zien die de kans op herhaling vergroten. Dit met name gezien de moeite die [verdachte] met oorzaak-gevolg situaties lijkt te hebben en het gemak waarmee hij vanwege de drang naar geld tot een dergelijk delict in staat is gebleken. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen als stok achter de deur en daarnaast de bijzondere voorwaarden zoals weergegeven in het rapport.
Mevrouw Van Suijdam, gezinsmanager Jeugdbescherming Regio Amsterdam, heeft ter zitting aangegeven dat de schorsingsperiode met pieken en dalen is verlopen, maar dat [verdachte] een bereidwillige jongen is. Zij acht het net als de Raad van belang dat de hulpverlening wordt voortgezet met een strak kader en een goede stok achter de deur.
8.3.3.
Conclusie
Gelet op de ernst van het feit, kan niet met een andere strafmodaliteit worden volstaan dan een vrijheidsbenemende straf. Het is zeer zorgwekkend dat [verdachte] zich op zo’n jonge leeftijd schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. De rechtbank zal echter rekening houden met de jeugdige leeftijd van [verdachte] . Daarnaast heeft [verdachte] ter zitting meermalen aangegeven dat hij spijt heeft van wat hij heeft gedaan en heeft hij openheid van zaken gegeven. De rechtbank zal dan ook geen onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen die langer duurt dan het voorarrest. De rechtbank acht het echter wel van belang dat [verdachte] op het juiste pad blijft en zal daarom ook een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De rechtbank zal daarnaast, gelet op de ernst van het feit en het belang dat [verdachte] de gevolgen van zijn handelen ervaart, aan hem een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de volgende straf passend en geboden is: een jeugddetentie van 104 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die [verdachte] in voorarrest heeft doorgebracht (namelijk 44 dagen), met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie bij niet of niet naar behoren uitvoeren. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke jeugddetentie de door de Raad voorgestelde bijzondere voorwaarden verbinden.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen mes te onttrekken aan het verkeer en de in beslag genomen kleding terug te geven aan [verdachte] .
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen kleding terug te geven aan [verdachte] . De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het mes.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen mes (G3011500) dient te worden onttrokken aan het verkeer. Het feit is met dit voorwerp begaan en het voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank bepaalt dat de in beslag genomen kleding (G3011523) moet worden teruggegeven aan [verdachte] .

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan [verdachte] ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, omdat de vordering onvoldoende onderbouwd is.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering wegens onvoldoende onderbouwing. Subsidiair verzoekt de raadsman de vordering niet hoofdelijk toe te wijzen, maar per persoon een bedrag te bepalen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde, de supermarktoverval, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. In sommige gevallen kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon, in de zin van art. 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan worden aangenomen zonder een nadere concrete onderbouwing.
In dit geval heeft de normschending eruit bestaan dat [verdachte] samen met anderen tijdens een winkeloverval de benadeelde partij heeft bedreigd met een wapen. [verdachte] had een schroevendraaier bij zich en de medeverdachte een mes. [verdachte] heeft door zijn handelen enorme schrik aangejaagd en de benadeelde partij in de waan gebracht dat haar veiligheid in gevaar was. Immers was het voor de benadeelde partij onvoorspelbaar tot waar [verdachte] en zijn medeverdachten toe in staat waren. Onder deze omstandigheden is sprake van zodanig ernstige normschending dat het voor de hand ligt dat het feit een zodanige impact op haar heeft gehad dat sprake is van een aantasting in de persoon. De benadeelde partij heeft in haar vordering aangegeven psychische klachten en slapeloze nachten te hebben.
Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden, zonder verdere concrete onderbouwing en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend acht de rechtbank in dit geval een bedrag van € 500,- redelijk en zonder nader onderzoek of onderbouwing toewijsbaar. De vordering zal dan ook tot dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, worden toegewezen.
De rechtbank ziet in de rol van [verdachte] geen aanleiding de vordering slechts gedeeltelijk toe te wijzen, zoals de raadsman heeft bepleit. [verdachte] is op grond van artikel 6:166, eerste lid BW hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door de groep aan de benadeelde partij is toegebracht, welke schade in zijn geheel ook aan [verdachte] moet worden toegerekend.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit gedeelte van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[verdachte] wordt hoofdelijk veroordeeld om het toegewezen bedrag van € 500,- aan de benadeelde partij te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2022.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan [verdachte] de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag van € 500,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 juni 2022, tot de dag van volledige betaling. Als [verdachte] niet betaalt, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling omdat [verdachte] nog minderjarig was ten tijde van het plegen van de feiten.
Een betaling die [verdachte] doet aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien [verdachte] betaalt aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
104 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 44 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
60 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • een dagbesteding heeft en volgens het schoolrooster zijn schoolgang continueert en dit waar mogelijk positief afsluit;
  • een (deels) adequate vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van een bijbaan en/of sport en deze weet te behouden;
  • meewerkt aan de hulpverlening vanuit Levvel (IFA-coach);
  • meewerkt aan hulpverlening vanuit de Forensische Formatie (MDFT) of vergelijkbare organisatie en deze hulpverlening volgt, zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht, ook als dit inhoudt dat er een diagnostisch onderzoek nodig is;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2006;
  • meewerkt aan hulpverlening voor zijn blowgedrag en verleent medewerking aan het afnemen van urine controle als de zorgen over zijn gebruik toenemen;
waarbij aan Jeugdbescherming Amsterdam de opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden. De minderjarige is daarbij van rechtswege verplicht zijn medewerking te verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit en aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot het verrichten van
100 urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer:
 het mes (goednummer 3011500);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
 de kleding (goednummer 3011523);
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 500,-, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2022, tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2022, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 0 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot op dit moment begroot op nihil, alsmede in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken;
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F. Koenis, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. S.M. Schothorst en mr. B. Vis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 december 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 juni 2022 te [plaats] , binnen de gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (grote) hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de supermarkt [bedrijf] (filiaal [adres 2] ) en/of (een) medewerk(st)er(s) van de supermarkt [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (een) medewerk(st)er(s) van die [bedrijf] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
-met gezichtsbedekkende kleding die [bedrijf] binnen te gaan en/of
-naar de/een kassa(‘s) en/of (een) kassamedewerk(st)er(s) toe te lopen en/of
-die kassamedewerk(st)er(s) een mes en/of een schroevendraaier te tonen en/of voor te houden en/of (met kracht) met een mes en/of een schroevendraaier op (een) kassa(‘s) te slaan en/of met een mes en/of een schroevendraaier zwaaiende bewegingen te maken, naar, althans in de richting van die kassamedewerk(st)er(s) en/of (hierbij) dreigend de woorden toe te voegen: “Geld, geld” en/of “Open die kassa“ , althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 29 juni 2022 te [plaats] , binnen de gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (een) medewerk(st)er(s) van [bedrijf] (filiaal [adres 2] ) heeft gedwongen tot de afgifte van een (grote) hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt [bedrijf] en/of (een) medewerk(st)er(s) van de supermarkt [bedrijf] , in elk geval aan die supermarkt [bedrijf] en/of die medewerk(st)er(s) en/of een derde
toebehoorde(n) door opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
-met gezichtsbedekkende kleding die [bedrijf] binnen te gaan en/of
-naar de/een kassa(‘s) en/of (een) kassamedewerk(st)er(s) toe te lopen en/of
-die kassamedewerk(st)er(s) een mes en/of een schroevendraaier te tonen en/of voor te houden en/of (met kracht) met een mes en/of een schroevendraaier op (een) kassa(‘s) te slaan met een mes en/of een schroevedraaier zwaaiende bewegingen te maken, naar, althans in de richting van die kassamedewerk(st)er(s) en/of (hierbij) dreigend de woorden toe te voegen: “Geld, geld” en/of “Open die kassa“, althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking;
(art 317 Wetboek van Strafrecht)
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 juni 2022, genaamd 14BRUTO22/2022187824, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 164. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 13 december 2022.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 30 juni 2022, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 11-12.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2022, opgemaakt door [verbalisant 2] , p. 109-111.