ECLI:NL:RBMNE:2022:6147

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 maart 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
16-148792-20 (21-019104)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van klaagschrift inzake beslag in strafzaak met betrekking tot witwassen en teruggave van inbeslaggenomen goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 maart 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift van de klager, die in het kader van een strafvorderlijk onderzoek verschillende goederen in beslag had genomen. De klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.C. Vingerling, verzocht om teruggave van een aantal inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder auto’s, horloges, geldbedragen en een creditcard. De rechtbank heeft het klaagschrift gedeeltelijk gegrond verklaard en gelast de teruggave van bepaalde onroerende goederen, terwijl het verzoek om teruggave van andere goederen ongegrond werd verklaard. De rechtbank overwoog dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, omdat er verdenkingen bestaan van witwassen en andere strafbare feiten. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan vooruitlopen op de uitkomst van een eventuele hoofdzaak. De rechtbank heeft de standpunten van het Openbaar Ministerie en de klager zorgvuldig afgewogen en kwam tot de conclusie dat de teruggave van bepaalde goederen niet in het belang van de strafvordering is. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor het Openbaar Ministerie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
parketnummer : 16-148792-20
rekestnummer : 21-019104
datum : 7 maart 2022
beslissing van de meervoudige raadkamer in strafzaken op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats] ,.
thans verblijvende in [verblijfplaats] , [adres 2] , [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.
Raadsman: mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht.

Feiten

Onder klager zijn in het strafvorderlijk onderzoek tegen hem verschillende goederen en onroerende goederen in beslag is zijn genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 7 december 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 21 februari 2022 het klaagschrift in openbare raadkamer inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft de klager, zijn advocaat mr. A.C. Vingerling en de officier van justitie op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van een aantal inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
een auto, type Mercedes-Benz (goednummer 2639692);
een horloge, type Rolex Oyster (goednummer 2639651)
(conservatoir beslag);
een horloge, type Rolex Day-Date (goednummer 2639652)
(conservatoir beslag);
een telefoon, Apple, IPhone, zwart (goednummer 2639588)
een cryptotelefoon, type BQ Aquaris X2 (goednummer 2639696);
een horloge, type Rolex Oyster (goednummer 2639693);
een horloge, type Richard Mille (goednummer 2939694);
een horloge, type Audemars Piquet Royal Oak (goednummer 2939695);
een horloge, type Richard Mille (goednummer 2639697);
een sieraad (ring), type Agneli Di Bosca (goednummer 2639698)
(conservatoir beslag);
een geldbedrag (€ 4.700,-), 94 biljetten van € 50,- (goednummer 2639689)
een geldbedrag (€ 950,-), 21 biljetten (goednummer 2639589);
een geldbedrag (€ 145.000,-, 2900 biljetten van € 50,- (goednummer 2639585);
een creditcard, o.n.v. [A] (goednummer 2639634);
een papier met getallen (goednummer 2639601)
een cryptotelefoon, type BQ (goednummer 2639583);
een auto, type Smart ForFour (goednummer 2639542);
de [adres 1] , [woonplaats] met ondergrond, tuin, boothuis parkeerplaatsen (205000)
de banksaldi op rekeningen bij ABN Amro (vreemde valutarekening eindigend op [rekeningnummer 1] , de privé rekening eindigend op [rekeningnummer 2] en de vermogensspaarrekening eindigend op [rekeningnummer 3] )
(conservatoir beslag).
Namens de klager is ten aanzien van het conservatoir beslag aangevoerd dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat in de strafzaak tegen klager een ontnemingsmaatregel of een geldboete zal worden opgelegd. Mocht dat uiteindelijk toch het geval zijn, dan is er voldoende vermogen beschikbaar om dat te betalen. Voortduring van het conservatoir beslag is daarvoor niet noodzakelijk.
Daarnaast is aangevoerd ten aanzien van het overige beslag dat het niet in de lijn der verwachting ligt dat klager zal worden veroordeeld voor witwassen, waardoor verbeurdverklaring van de op de tenlastelegging genoemde goederen niet in het verschiet ligt. Voor zover er al sprake was van een aanvankelijke verdenking dat de goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf, heeft klager een aannemelijke en verifieerbare verklaring gegeven voor de legale herkomst van zijn vermogen.
Tot slot is aangevoerd dat het beslag op de onroerende registergoederen aan de [locatie] in [plaats] (omschrijving 205000) reeds zou zijn opgeheven, maar dat dit nog niet in het kadaster is verwerkt. Namens klager wordt de rechtbank verzocht het klaagschrift hieromtrent expliciet gegrond te verklaren.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich (grotendeels) tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie zal vorderen dat de voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer.
Daarnaast voert de officier van justitie aan dat het strafvorderlijk belang zich verzet
tegen opheffing van het conservatoir beslag. Immers is sprake van verdenkingen waarvoor een geldboete van de vierde of vijfde categorie kan worden opgelegd en doet het geval zich niet voor dat hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete zal opleggen.
De officier van justitie verzet zich niet tegen teruggave van de onroerende registergoederen aan de [locatie] in [plaats] . Er is reeds opdracht gegeven tot opheffing van het beslag, maar dat is kennelijk administratief nog niet doorgevoerd. De goederen onder 4 en 15 zijn al teruggegeven aan klager.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en de klager is ontvankelijk.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen
plaats omdat het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter in de hoofd- of
ontnemingszaak zal worden voorgelegd, doorgaans nog niet compleet is. Daarnaast moet
worden voorkomen dat de beklagrechter vooruitloopt op het in de hoofd- of de ontnemingszaak te geven oordeel. Het beperkte karakter van de beklagprocedure komt tot
uitdrukking in enkele van de aan te leggen toetsingsmaatstaven (Hoge Raad 28 september
2010, ECLI:NL:HR:20l0:BL2823, NJ 20 10/654).
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast.
Als geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, -ook in een zaak betreffende een ander dan de klager-, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of als niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
De IPhone en het papier (nrs 4, 15)
Klager heeft tijdens de zitting bevestigd dat hij deze goederen inmiddels heeft ontvangen. De rechtbank constateert dat er dus geen belang meer is bij een beslissing over deze goederen.
De auto’s, de geldbedragen, de encrypted telefoons en de creditcard (nrs 1, 5, 11-14, 16, 17)
Verdachte wordt onder meer verdacht van het witwassen van de in beslag genomen Mercedes en de verschillende geldbedragen.
Het geldbedrag van € 145.000 is aangetroffen in de Smart Forfour. De Smart ForFour beschikte over een verborgen ruimte, waardoor deze auto verboden is. In de verborgen ruimte van de Smart is een creditcard op naam van een derde aangetroffen.
Volgens de officier van justitie zijn de strafbare feiten gepleegd met behulp van de twee encrypted telefoons.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, deze inbeslaggenomen voorwerpen zal verbeurd verklaren (Mercedes, geldbedragen, encrypted telefoons) of onttrekken aan het verkeer (Smart) althans in elk geval niet terug zal geven aan verdachte (credit card).
De ‘nep’-horloges (nrs. 6-9)
De volgende horloges zijn onecht gebleken: type Rolex Oyster (goednummer 2639693), type Richard Mille (goednummer 2939694), type Audemars Piquet Royal Oak (goednummer 2939695) en type Richard Mille (goednummer 2639697).
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, deze inbeslaggenomen voorwerpen zal onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
De horloges, de ring en de banksaldi waarop conservatoir beslag ligt (nrs. 2, 3, 10, 19)
Bij de beoordeling van een beklag van de klager gericht tegen een beslag op grond van artikel 94a, eerste of tweede lid, Sv dient de rechter eerst te onderzoeken of er ten tijde van zijn beslissing sprake is van verdenking van of veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. Als er geen sprake is van een dergelijke verdenking moet teruggave worden gelast.
Als er wel sprake is van een dergelijke verdenking moet de rechter onderzoeken of het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een geldboete, dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen.
Over de horloges, het sieraad en de banksaldi waarop conservatoir beslag ligt, oordeelt de rechtbank als volgt. Er is sprake van verdenkingen waarvoor een geldboete van de vierde of vijfde categorie kan worden opgelegd en het geval doet zich niet voor dat hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete zal opleggen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard wat betreft de volgende goederen:
1) een auto, type Mercedes-Benz (goednummer 2639692);
2) een horloge, type Rolex Oyster (goednummer 2639651)
(conservatoir beslag);
3) een horloge, type Rolex Day-Date (goednummer 2639652)
(conservatoir beslag);
5) een cryptotelefoon, type BQ Aquaris X2 (goednummer 2639696);
6) een horloge, type Rolex Oyster (goednummer 2639693);
7) een horloge, type Richard Mille (goednummer 2939694);
8) een horloge, type Audemars Piquet Royal Oak (goednummer 2939695);
9) een horloge, type Richard Mille (goednummer 2639697);
10) een sieraad (ring), type Agneli Di Bosca (goednummer 2639698)
(conservatoir beslag);
11) een geldbedrag (€ 4.700,-), 94 biljetten van € 50,- (goednummer 2639689)
12) een geldbedrag (€ 950,-), 21 biljetten (goednummer 2639589);
13) een geldbedrag (€ 145.000,-, 2900 biljetten van € 50,- (goednummer 2639585);
14) een creditcard, o.n.v. [A] (goednummer 2639634);
16) een cryptotelefoon, type BQ (goednummer 2639583);
17) een auto, type Smart ForFour (goednummer 2639542);
19) de banksaldi op rekeningen bij ABN Amro (vreemde valutarekening eindigend op [rekeningnummer 1] , de privé rekening eindigend op [rekeningnummer 2] en de vermogensspaarrekening eindigend op [rekeningnummer 3] ) (
conservatoir beslag).
De onroerende goederen aan de [locatie] (nr. 18)
De officier van justitie heeft verklaard dat het strafvorderlijk belang zich niet langer verzet tegen opheffing van het beslag op de onroerende zaken aan de [adres 1] , [woonplaats] en dat zij reeds opdracht heeft gegeven het beslag op te heffen.
Hoofdregel is dat hetgeen in beslag is genomen wordt teruggegeven aan de beslagene.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich niet verzet tegen teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp de in beslag genomen voorwerpen, omdat geen nader onderzoek hoeft plaats te vinden naar het voorwerp om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen.
De rechtbank zal dan ook teruggave aan de klager gelasten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag gedeeltelijk gegrond en gelast de teruggave aan de klager van:
- de [adres 1] , [woonplaats] met ondergrond, tuin, boothuis parkeerplaatsen (205000).
De rechtbank verklaart het beklag ongegrond ten aanzien van:
  • de auto, type Mercedes-Benz (goednummer 2639692);
  • het horloge, type Rolex Oyster (goednummer 2639651)
  • het horloge, type Rolex Day-Date (goednummer 2639652)
  • de cryptotelefoon, type BQ Aquaris X2 (goednummer 2639696);
  • het horloge, type Rolex Oyster (goednummer 2639693);
  • het horloge, type Richard Mille (goednummer 2939694);
  • het horloge, type Audemars Piquet Royal Oak (goednummer 2939695);
  • het horloge, type Richard Mille (goednummer 2639697);
  • het sieraad (ring), type Agneli Di Bosca (goednummer 2639698)
  • het geldbedrag (€ 4.700,-), 94 biljetten van € 50,- (goednummer 2639689)
  • het geldbedrag (€ 950,-), 21 biljetten (goednummer 2639589);
  • het geldbedrag (€ 145.000,-, 2900 biljetten van € 50,- (goednummer 2639585);
  • de creditcard, o.n.v. [A] (goednummer 2639634);
  • de cryptotelefoon, type BQ (goednummer 2639583);
  • de auto, type Smart ForFour (goednummer 2639542);
  • de banksaldi op rekeningen bij ABN Amro (vreemde valutarekening eindigend op [rekeningnummer 1] , de privé rekening eindigend op [rekeningnummer 2] en de vermogensspaarrekening eindigend op [rekeningnummer 3] )
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. Brouwer, voorzitter,
mrs. A.A.T. Werner en O. Böhmer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na dagtekening van deze beslissing.
Mrs. Brouwer en Werner zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.