ECLI:NL:RBMNE:2022:6136

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
16/258094-18 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een verdachte met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een verdachte, geboren in Afghanistan, die momenteel verblijft in een tbs-instelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen, toegewezen. De verdachte is eerder veroordeeld voor poging doodslag en mishandeling, en de tbs-maatregel is in 2019 opgelegd. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder een verlengingsadvies van deskundigen, waaruit blijkt dat de verdachte nog steeds lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een schizoaffectieve stoornis en een bipolaire stoornis. Het recidiverisico is hoog, vooral bij beëindiging van de maatregel.

Tijdens de zitting op 1 februari 2022 zijn de officier van justitie, de verdachte met een tolk, en de raadsman gehoord. De raadsman pleitte voor een verlenging van de maatregel met slechts één jaar, verwijzend naar de onzekerheid van de vreemdelingrechtelijke procedure die de verdachte ondervindt. De rechtbank oordeelde echter dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar vereisen. De rechtbank concludeerde dat de behandeling van de verdachte nog niet op het punt is dat resocialisatie of verlof aan de orde is, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een kortere verlenging rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarom besloten de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/258094-18 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 15 februari 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[verdachte] ,
geboren op [2001] te [geboorteplaats] (Afghanistan),
thans verblijvende in het [verblijfplaats] , de [adres] , [postcode] [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 31 mei 2019 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege terzake een poging doodslag en twee mishandelingen;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 12 mei 2020;
  • de vordering van de officier van justitie van 20 december 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van 8 december 2021 van het [verblijfplaats] (hierna: [verblijfplaats] ), opgemaakt door [deskundige 1] (1e geneeskundige) en [deskundige 2] (algemeen directeur), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 12 mei 2020 tot en met 2 december 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 1 februari 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. H.J. Timmer;
- de betrokkene, met behulp van een beëdigd (telefonische) tolk Dari, de heer D. Hosseini Abdolabadi;
- de raadsman mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [deskundige 3] , GZ-psycholoog en hoofd behandeling.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat over een jaar vermoedelijk meer bekend is over de vreemdelingrechtelijke procedure. De onzekerheid en spanningen die deze procedure meebrengt zijn van invloed op betrokkene en daarmee ook op de behandeling van betrokkene.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 31 mei 2019 veroordeeld voor poging doodslag en twee mishandelingen.
De rechtbank heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van verschillende stoornissen bij betrokkene, waaronder een schizoaffectieve stoornis, bipolaire type en een stoornis in cannabis- en alcoholgebruik.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en het verhandelde ter terechtzitting komt naar voren dat betrokkene zich goed inzet voor de behandeling. Hij ontwikkelt zich in het aangeven van grenzen en het herkennen van lichaamssignalen. Betrokkene heeft sinds zijn opname geen fysieke of verbale agressie meer getoond en is medicatietrouw, waardoor psychotische symptomen niet meer worden waargenomen. Wel ontbreekt het betrokkene nog aan ziektebesef, daar hij aangeeft geen psychiatrische problematiek te hebben.
Betrokkene heeft reeds een aantal behandelonderdelen afgerond, maar er dient ook nog een aantal onderdelen gevolgd te worden De komende periode ligt de focus op het verder aanscherpen van de delictgerelateerde criminogene factoren en het behandelen van de risicofactoren van betrokkene. Hiervoor zal de muziektherapie gecontinueerd worden en zal gestart worden met o.a. de delictanalyse, de Libermann-modules, waar de focus zich richt op behandeling van de verslavingsproblematiek, de psychotische kwetsbaarheid (door o.a. voortzetten van farmacotherapie) en het vergroten van copingvaardigheden. Het diagnostisch onderzoek zal tevens meer zicht geven op de aanwezige (kern)problematiek van betrokkene. Voorts zal onderzocht worden of sprake is van traumagerelateerde klachten en indien noodzakelijk volgt behandeling hierop. Binnen het sociotherapeutisch klimaat blijft voortdurend aandacht gericht op spanningsregulatie, bespreekbaar maken van zucht, inzicht geven in de belevingswereld en spanningen, het vergroten van copingvaardigheden, probleembesef en –inzicht, en het aanbieden van een afgestemd dagprogramma. Gezien de beperkte cognitieve vaardigheden van betrokkene dienen de behandelmodules gefaseerd aangeboden te worden om overvraging te voorkomen.
Bij de terbeschikkingstelling met dwangverpleging vindt het eerste deel van de behandeling altijd klinisch plaats. Bij (ongewenst) vreemdelingen is dat niet anders. De verblijfsstatus van een tbs’er gaat pas een rol spelen, zodra resocialisatie of eventueel verlof aan de orde is. In het geval van betrokkene is de behandeling inhoudelijk nog niet op dat punt. Dat gaat zeker meer dan een jaar duren.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling vooralsnog met een jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn.
De rechtbank ziet in het door betrokkene aangevoerde geen aanleiding een vinger aan de pols te houden en er is op dit moment geen sprake van een bijzondere omstandigheid die een verlenging met 1 jaar vereist.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[verdachte]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en A. Bouteibi, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2022.