Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 2]
1.De procedure
- de op 31 januari 2022 betekende dagvaarding met 15 producties;
- de conclusie van antwoord;
- de aanvullende producties 16 tot en met 19 namens [eiseres sub 1 c.s.] ;
- de aanvullende productie 20 namens [eiseres sub 1 c.s.] ;
- de mondelinge behandeling van 8 februari 2022;
- de pleitnota namens [eiseres sub 1 c.s.] ;
- de algemene volmachten van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 3] aan de heer [A] voor de vertegenwoordiging op de mondelinge behandeling.
onverwijld mededeling zittingsdatum en -tijdstip en toezending conceptdagvaarding aan gedaagde partij’.Vast staat dat de conceptdagvaarding is toegestuurd. Anders dan [gedaagde sub 1] c.s. stelt, zegt deze voorwaarde niets over de datum van betekening van de dagvaarding. Voor de termijn van betekening is de wet leidend (artikel 114 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Aan de wettelijke termijn is voldaan, zodat de dagvaarding op tijd is betekend.
2.Het geschil
Wat is er aan de hand?
verbindt zich om de aandelen [gedaagde sub 1](toevoeging voorzieningenrechter: [gedaagde sub 1] )
over te dragen en te leveren aan [gedaagde sub 1] en de Aandelen [gedaagde sub 2] over te dragen en te leveren aan [gedaagde sub 2] . De overige Aandeelhouders, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] verbinden zich de overdracht en de levering van de Aandelen [gedaagde sub 1] en de Aandelen [gedaagde sub 2] te aanvaarden.
3.De beoordeling
Wat oordeelt de voorzieningenrechter?
[eiseres sub 1 c.s.] een spoedeisend belang hebben bij de vorderingen. Of een spoedeisend belang aanwezig is, wordt beantwoord door een afweging van de belangen van partijen beoordeeld naar alle omstandigheden van het geval en naar de situatie ten tijde van dit vonnis.
2 november 2021 is de Overeenkomst gesloten. In de Overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de beëindiging van de samenwerking en overdracht van de aandelen tussen partijen. De feitelijke verhouding moet met deze afspraken in overeenstemming worden gebracht. Naar zijn aard is een hierop gerichte vordering spoedeisend. Uit artikel 7.5 van de Overeenkomst blijkt bovendien dat de aandelen pas na levering economisch voor rekening en risico van [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en de overige aandeelhouders komen. Hiermee is aannemelijk, zoals [eiseres sub 1 c.s.] stelt, dat zij een risico draagt zolang de aandelen nog niet zijn overgedragen. Ook om deze reden heeft [eiseres sub 1 c.s.] baat bij een voorlopige voorziening. Dat [eiseres sub 1 c.s.] twee maanden heeft gewacht met het starten van dit kort geding, maakt voorgaande conclusie niet anders. Enkel tijdsverloop zorgt er niet voor dat er geen spoed meer is. Bovendien heeft [gedaagde sub 1] c.s. verklaard dat [eiseres sub 1 c.s.] met haar in overleg is gegaan. Dat om deze reden de procedure later is gestart, kan niet aan [eiseres sub 1 c.s.] worden tegengeworpen.
wij gaan er van uit dat zowel [gedaagde sub 1] als [gedaagde sub 2] voldoen aan de eisen van inkoop van aandelen/ dit is al bevestigd maar wordt zekerheidshalve nog gecontroleerd’. Dat [gedaagde sub 1] c.s. nu stelt problemen te ervaren met de uitvoering van de balans- en uitkeringstest betekent niet dat de Overeenkomst (deels) nietig is vanwege strijd met dwingend recht.
artikel 8 van de Overeenkomst een heldere afspraak gemaakt.
c.s. Hiervoor is echter geoordeeld dat niet vaststaat dat van een nietige transactie sprake is. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt daarnaast niet in te zien dat een notaris, ondanks dit vonnis en hetgeen daarin is overwogen en beslist, zijn medewerking aan het passeren van de leveringsakte zal weigeren.
c.s. aan het leveren van de aandelen moet meewerken en de daarvoor verschuldigde koopsom moet betalen, zodat dit verweer van [gedaagde sub 1] c.s. niet slaagt.
26 november 2021 en 3 december 2021 heeft de notaris laten weten dat de stukken klaar stonden. Op 6 december 2021 heeft [eiseres sub 1 c.s.] aan [gedaagde sub 1] c.s. een e-mail toegestuurd waarin staat dat zij graag in die week de leveringsakte wil passeren. Op
7 december 2021 schrijft [gedaagde sub 1] c.s. vervolgens - kort samengevat - dat zij door onduidelijkheden in de administratie het eigen vermogen niet kan aanwenden en zij daardoor niet aan enkele formaliteiten kan voldoen, omdat dat tot aansprakelijkheidsrisico’s zou leiden. Dat staat de inkoop - en daarmee de levering - in de weg, aldus [gedaagde sub 1] c.s.
1 februari 2022 van de notaris blijkt bovendien dat [gedaagde sub 1] c.s. ook nog enkele andere stukken - waaronder een volmacht - moet aanleveren. Het ontbreken van de volmacht kan daarom niet aan [eiseres sub 1 c.s.] worden tegengeworpen.
€ 9.275,00. De kosten zijn volgens [eiseres sub 1 c.s.] in redelijkheid gemaakt en ook de omvang is volgens haar redelijk. [gedaagde sub 1] c.s. stelt daartegenover dat de hoofdsom niet opeisbaar is, zodat ook de buitengerechtelijke kosten niet gevorderd kunnen worden. Verder stelt [gedaagde sub 1] c.s. dat de werkzaamheden onvoldoende zijn onderbouwd en het er naar uitziet dat de kosten zijn gemaakt voor (de voorbereiding van) de procedure.