Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit Suriname, eiser
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.
Inleiding
Overwegingen
5. Het bestuursorgaan beslist op een aanvraag binnen zes maanden. Verweerder heeft de beslistermijn bij brief van 1 juli 2021 verlengd tot 11 januari 2022. De rechtbank neemt aan dat dit de maximale verlenging van zes maanden is. Verweerder had dus uiterlijk op 11 januari 2022 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 17 januari 2022 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat verweerder de ingebrekestelling niet kort na de datering heeft ontvangen. De rechtbank stelt verder vast dat sindsdien (meer dan) twee weken zijn verstreken voordat eiser beroep heeft ingesteld.
Beslissing
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.