Overwegingen
1. [naam 1] is een school voor vmbo/havo leerlingen en is gericht op media en vormgeving. De school valt onder de verantwoordelijkheid van [verzoekster] . De school was tijdelijk gehuisvest op twee locaties in Utrecht, te weten de [adres 2] en [adres 3] en [adres 4] (tezamen één locatie). Vanwege groei van [naam 1] is daar de locatie [naam 2] aan de [adres 5] bij gekomen. Voor [naam 1] wordt op dit moment een nieuwe unilocatie gebouwd aan de [locatie] . Totdat deze nieuwbouw klaar is, moet [naam 1] tijdelijk worden gehuisvest. Omdat de locatie [naam 2] als permanente huisvesting is bestemd voor het [schoolnaam] en het schoolgebouw voor deze bestemming moet worden verbouwd, moet [naam 1] dat gebouw verlaten. Het college heeft het schoolgebouw aan de [adres 1] toegekend als locatie waar [naam 1] naar toe moet verhuizen.
2. [verzoekster] stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat zij als gevolg van het besluit van het college per 1 maart 2022 moet verhuizen naar het schoolgebouw aan de [adres 1] in Utrecht. Een verhuizing midden in het schooljaar heeft grote gevolgen voor de school en bovendien acht zij dit schoolgebouw niet geschikt voor het onderwijs dat door [naam 1] wordt gegeven. De voorzieningenrechter ziet in deze toelichting aanleiding om een spoedeisend belang aan te nemen.
Beoordelingskader voorlopige voorziening
3. In geval van een verzoek om voorlopige voorziening lopende de beroepsprocedure kan de voorzieningenrechter er voor kiezen om ook onmiddellijk uitspraak te doen op het beroep. De voorzieningenrechter maakt in deze zaak geen gebruik van de mogelijkheid om ook op het beroep te beslissen omdat hiervoor nog nadere informatie aan het dossier moet worden toegevoegd en de zaak is qua zwaarte geschikt om door meervoudige kamer af te doen.
4. De voorzieningenrechter bekijkt in deze procedure of het nodig is om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitspraak in de beroepsprocedure. De voorzieningenrechter gaat na of een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van de besluiten van het college over de verhuizing kan worden gegeven en daarmee de kans van slagen van het beroep, en zij weegt de belangen van partijen bij het al dan niet treffen van een voorlopige voorziening. De beoordeling van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in de beroepsprocedure niet.
Overwegingen over de rechtmatigheid
5. Het college is op grond van artikel 76b van de Wet op het voorgezet onderwijs (Wvo) verantwoordelijk voor de zorg van de huisvesting van het voortgezet onderwijs. In de Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht (Verordening) en het Meerjarenperspectief onderwijshuisvesting 2016-2025 wordt hieraan nadere invulling gegeven. Daarnaast hanteert het college voor de inzet en toekenning van huisvesting voor scholen de Werkwijze tijdelijke huisvesting van scholen van 6 juli 2021 en de Huisvestingsafspraken voortgezet onderwijs die onderdeel uitmaken van de VO-groeiopgave van 29 mei 2019.
6. Het bestreden besluit ziet zowel op de beslissing van het college om de locatie [adres 1] aan te wijzen als tijdelijke huisvestingsvoorziening voor de school [naam 1] , als op de afwijzing door het college van de spoedaanvraag om uitbreiding van de onderwijshuisvesting van [naam 1] . Deze spoedaanvraag heeft [verzoekster] ingediend naar aanleiding van het bericht van het college dat [naam 1] naar de locatie [adres 1] moet verhuizen.
7. Het college stelt zich op het standpunt dat de uitkomst van de spoedaanvraag, en daarmee de vraag of [verzoekster] vanwege groei van het leerlingenaantal recht heeft op een tijdelijke uitbreiding huisvesting niet van betekenis is voor de vraag of [naam 1] moet verhuizen naar de [adres 1] . Het college geeft met de toekenning van deze locatie uitvoering aan het besluit van 16 december 2019 waarbij aan de school tijdelijke uitbreiding is toegekend. Voor deze uitbreiding heeft de school het gebouw aan de [naam 2] toegekend gekregen en nu deze huisvesting wegvalt, komt de [adres 1] daarvoor in de plaats. Bovendien stelt het college dat [verzoekster] de aanvraag had moeten indienen in de reguliere procedure tot vaststelling van het Huisvestingsprogramma 2022.
8. De vraag of en in hoeverre [naam 1] kampt met een capaciteitsprobleem gelet op de groei van het aantal leerlingen en of dit in het kader van een spoedaanvraag tot een tijdelijke uitbreiding van huisvesting had moeten leiden, houdt partijen verdeeld. Daarbij hebben partijen berekeningen over aantallen benodigde vierkante meters tegenover elkaar gezet. Het effect van een eventueel bestaand capaciteitsgebrek op de toewijzing van de [adres 1] als tijdelijke locatie tot aan de nieuwbouw, raakt aan de zorg die het college heeft in het voorzien van huisvesting en hoe hieraan invulling moet worden gegeven. Daarbij moet worden beoordeeld welke betekenis aan het besluit van 16 december 2019 moet worden toegekend en hoe zich dat verhoudt tot een eventueel bestaand capaciteitsprobleem waardoor - zo wordt gesteld - de school niet meer het onderwijs kan bieden dat van haar wordt gevraagd. Ook de keuze van [verzoekster] om voor de aanvraag om tijdelijke uitbreiding van de huisvesting de spoedprocedure te volgen in plaats van de reguliere procedure en welke gevolgen daaraan moet worden verbonden is een onderwerp dat beoordeeld dient te worden. Genoemde onderwerpen zijn complex en lenen zich minder goed voor beantwoording in deze voorlopige voorzieningenprocedure. Een andere vraag die speelt is of het schoolgebouw aan de [adres 1] mede gelet op de monumentale status van dit gebouw geschikt is voor [naam 1] . Hierover heeft [verzoekster] een rapport van
[C] van 25 januari 2022 overgelegd. Moet de [adres 1] geschikt zijn om daarin alle lesonderdelen te geven, waar in het rapport van [C] vanuit wordt gegaan of moet op dat punt alle locaties tezamen worden beoordeeld, is ook een vraag die partijen verdeeld houdt.
9. Er is sprake van uitgebreide uiteenlopende standpunten van partijen die op sommige onderdelen ook nog nadere onderbouwing behoeven. Voor zover het capaciteitsprobleem meegenomen moet worden in de beoordeling van de geschiktheid van de locatie aan de [adres 1] , ontbreekt het de voorzieningenrechter aan informatie over de berekening van het college over het aantal benodigde vierkante meters bij een situatie dat uitgegaan wordt van 600 leerlingen VMBO en 400 leerlingen Havo. Niet inzichtelijk is hoe het college tot deze berekening is gekomen en waarom deze berekening afwijkt van die van [verzoekster] , als zij uitgaat van deze aantallen leerlingen. Aan de beoordeling van de juistheid van deze berekening dient overigens vooraf te gaan de vraag of niet het feitelijk aantal ingeschreven leerlingen als uitgangspunt voor de berekening moet worden genomen zoals door [verzoekster] is gesteld, waarbij de betekenis van de gemaakte werkafspraken zoals opgenomen in de VO-groeiopgave moet worden betrokken. Gelet hierop en afhankelijk van de beoordeling van de in rechtsoverweging 8 genoemde onderwerpen is voor een goed afgewogen oordeel over het geschil nog nadere informatie nodig.
10. De voorzieningenrechter komt dan ook niet toe aan een voorlopig rechtmatigheidsoordeel. Tegen deze achtergrond weegt de voorzieningenrechter de belangen van partijen bij het al dan niet schorsen van het bestreden besluit in afwachting van een uitspraak op het beroep.
11. De belangenafweging gaat over de belangen die gemoeid zijn bij een verhuizing van [naam 1] per 1 maart 2022. [verzoekster] heeft naar voren gebracht dat in de locatie [naam 2] eindexamenleerlingen zijn gehuisvest die de komende maanden hun eindexamen moeten voorbereiden en een praktijkexamen moeten afleggen. Een verhuizing zal deze leerlingen benadelen. Een verhuizing per 1 maart 2022 is volgens [verzoekster] praktisch gezien ook niet haalbaar.
12. Voor het college is van belang om zekerheid te hebben over de verhuizing van [naam 1] uit [naam 2] , omdat het pand is bestemd voor de permanente huisvesting van [schoolnaam] en het schoolgebouw voor deze permanente huisvesting moet worden verbouwd. [schoolnaam] groeit conform de voor deze school gemaakte afspraken. Voor deze afgesproken groei dient huisvesting beschikbaar te zijn. Wanneer de locatie [naam 2] langer voor het [schoolnaam] niet beschikbaar is, kan deze school de groei van het aantal leerlingen niet opvangen in de voor haar bestemde huisvesting. Voor de verbouwing moet bovendien een aanbestedingstraject worden gevolgd dat tijd vraagt.
13. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [verzoekster] om in afwachting van de uitspraak in de bodemzaak niet te verhuizen zwaarder weegt dan het belang van het college om per 1 maart 2022 de beschikking te krijgen over het schoolgebouw voor het [schoolnaam] . Niet is gebleken dat de situatie waarin het [schoolnaam] verkeert, noodzaakt dat het schoolgebouw per 1 maart 2022 beschikbaar komt voor de verbouwing. Het college heeft hiervan geen onderbouwing gegeven. Dat geen sprake is van een voor [schoolnaam] bestaande acute situatie blijkt ook uit het daags voor de zitting neergelegde compromisvoorstel van het college om de verhuisdatum te wijzigen naar 1 juli 2022. Kennelijk bestaat hiervoor van de kant van het [schoolnaam] ruimte.
14. Tegenover het belang van het college staat het belang van [verzoekster] . Een verhuizing van [naam 1] naar de [adres 1] per 1 maart 2022 heeft voor deze school onomkeerbare gevolgen. Ook ziet de voorzieningenrechter het belang van de eindexamenkandidaten om niet geconfronteerd te worden met de negatieve gevolgen van een verhuizing midden in een schooljaar.
15. De voorzieningenrechter heeft ook oog voor het belang van het college om op niet al te lange termijn duidelijkheid te krijgen over de beschikbaarheid van het schoolgebouw [naam 2] voor [schoolnaam] . Ook om voorbereidingen te kunnen treffen voor een verbouwing. De voorzieningenrechter ziet ook dat het college ter verkrijging van duidelijkheid over verhuizing het compromisvoorstel aan [verzoekster] heeft voorgelegd.
16. Om aan alle hiervoor vermelde belangen tegemoet te komen, treft de voorzieningenrechter de volgende voorlopige voorziening.
Beslissing voorlopige voorziening
17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst tot en met de uitspraak in de bodemzaak. Om voor partijen de vereiste duidelijkheid te krijgen over een eventuele aanstaande verhuizing, maakt de rechtbank spoedig na deze uitspraak aan partijen de zittingsdatum bekend voor de behandeling van de bodemzaak en zal er naar streven om voor 1 juli 2022 uitspraak te doen.
Proceskosten en griffierecht
18. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, krijgt [verzoekster] een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het college moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De beroepsmatig verleende rechtsbijstand door de gemachtigden levert 2 punten (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zittingen). Die punten hebben een waarde van € 759,- bij een wegingsfactor 1). Toegekend wordt € 1.518,-.
14. Verder bepaalt de voorzieningenrechter dat het college aan [verzoekster] het door haat betaalde griffierecht moet vergoeden.