ECLI:NL:RBMNE:2022:5971

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
C/16/548401 / FV RK 22-2743
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 23 november 2022 opgelegde crisismaatregel voor de betrokkene, die in verband met een psychische stoornis onderworpen was aan verplichte zorg. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat mr. L.W. Plantenga, een psychiater en een persoonlijk begeleider gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrijwilligheid van de betrokkene onvoldoende consistent is en dat er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, met name levensgevaar, dat voortvloeit uit de persoonlijkheidsstoornis van de betrokkene. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om dit acute gevaar af te wenden. De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 16 december 2022. De beschikking is mondeling gegeven door rechter T. Dopheide en schriftelijk uitgewerkt op 10 januari 2023. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/548401 / FV RK 22-2743
Externe referentie: [externe referentie]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 25 november 2022,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende bij [verblijfplaats] , locatie [locatie] te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. L.W. Plantenga.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 november 2022, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 23 november 2022 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 23 november 2022;
  • de medische verklaring d.d. 23 november 2022;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz;
  • een uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • een afschrift van de politiemutaties.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 november 2022 bij [verblijfplaats] , locatie [locatie] te [plaats] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. L.W. Plantenga;
  • de heer [A] , (waarnemend) psychiater;
  • mevrouw [B] , als persoonlijk begeleider van betrokkene verbonden aan [instelling] .
Verder was een verpleegkundige van de afdeling bij de zitting aanwezig.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling niet direct uitspraak gedaan. Partijen konden diezelfde middag vanaf 16:00 uur bellen met de griffie voor de uitspraak.
De kennisgeving mondelinge uitspraak is per beveiligde mail aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene verklaart dat zij nog heel erg in strijd is met haar gevoel. Zij omschreef dit heel krachtig: de stem om terug te gaan naar het spoor om alsnog te doen wat eerder niet lukte, is nu nog heel luid, en zij vreest daartegen geen weerstand te kunnen bieden. Een machtiging geeft betrokkene dus rust, omdat zij bang is dat zij anders vanuit impulsen weer naar het spoor gaat. Met een machtiging kan zij niet zomaar weer buiten worden gezet. Als de behandeling op vrijwillige basis plaatsvindt, dan ervaart betrokkene niet de bescherming die zij nu wel nodig heeft. Namens betrokkene verzoekt de advocaat om toewijzing van het verzoek.
2.3.
De psychiater vraagt om de voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen. Hij geeft hierbij aan dat bij betrokkene niet alleen sprake is van persoonlijkheidsproblematiek, maar dat emotieregulatie ook een rol speelt. Voor behandeling van de stoornis is het niet effectief om dwang toe te passen. Bij het toepassen van dwang bestaat het risico dat de emotieregulatie meer zal opspelen, terwijl het van belang is dat betrokkene meer autonomie krijgt. Volgens de psychiater biedt een behandeling binnen het gedwongen kader onvoldoende mogelijkheden.
2.4.
De rechtbank stelt vast dat de vrijwilligheid van betrokkene onvoldoende consistent is. Betrokkene verklaart ter zitting dat zij waarde hecht aan de bescherming van een machtiging. De rechtbank begrijpt dat de psychiater vanuit de doelmatigheid van de behandeling een behandeling op vrijwillige basis verkiest. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat de voortzetting van de crisismaatregel nu noodzakelijk is om het acute ernstig nadeel af te wenden. Betrokkene verklaart zelf immers dat de kans aanzienlijk is dat zij anders terug zal gaan naar het spoor. Dat vindt de rechtbank in het kader van de doelmatigheid zwaarder wegen dan de effectiviteit van behandeling binnen een gedwongen kader.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in levensgevaar. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een persoonlijkheidsstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden, en geldt dus tot en met 16 december 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [1995] te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 lid 2 Wvggz:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt
tot en met 16 december 2022.
Deze beschikking is op 25 november 2022 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 10 januari 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.