ECLI:NL:RBMNE:2022:5968

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
UTR 21/5219
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag elektrische personenauto op basis van de Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (Sepp)

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juni 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag voor de aanschaf van een elektrische auto beoordeeld. Eiseres had op 9 juli 2021 een gebruikte elektrische auto gekocht en diende op 30 augustus 2021 een aanvraag in voor een subsidie van € 2.000,- op grond van de Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (Sepp). De aanvraag werd afgewezen omdat het subsidiebudget volgens verweerder al was uitgeput. Eiseres was het hier niet mee eens en stelde dat de datum van aankoop van de auto bepalend zou moeten zijn voor de toekenning van de subsidie.

De rechtbank oordeelt dat de datum van indiening van de subsidieaanvraag bepalend is voor de beschikbaarheid van de subsidie. De rechtbank stelt vast dat het subsidieplafond voor 2021 was vastgesteld op € 13.500.000,- en dat aanvragen op volgorde van ontvangst worden behandeld. Eiseres had haar aanvraag ingediend op een moment dat het subsidiebudget al was overtekend, wat betekent dat haar aanvraag terecht is afgewezen.

Eiseres voerde aan dat er onduidelijkheid was over de beschikbaarheid van de subsidie en dat verweerder niet voldoende had gecommuniceerd. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder voldoende informatie had verstrekt over de status van het subsidiebudget en dat eiseres had kunnen weten dat haar aanvraag niet zou worden gehonoreerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/5219

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland(verweerder)
(gemachtigde: mr. M. Wullink).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (Sepp).
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 29 oktober 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit op het bezwaar van eiseres van 17 november 2021 is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 11 maart 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiseres heeft op 9 juli 2021 een gebruikte elektrische auto gekocht. Verweerder heeft op 30 augustus 2021 een aanvraag van eiseres ontvangen voor subsidie ten bedrage van € 2.000,-, voor de aanschaf van deze auto op grond van de Sepp. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen, omdat volgens verweerder het subsidiebudget al was uitgeput en er dus geen subsidie meer beschikbaar was. Eiseres is het niet eens met het besluit van verweerder.
2. De rechtbank beoordeelt verweerders afwijzing van de aanvraag aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Oordeel van de rechtbank
3. Eiseres krijgt geen gelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep ongegrond verklaart. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Is de datum waarop de auto is gekocht bepalend voor de vraag of verweerder subsidie moet verlenen?
5. Eiseres heeft aangevoerd dat zij de auto heeft gekocht op 9 juli 2021 toen het budget nog niet was uitgeput en dat zij ervan was uitgegaan dat de datum van aankoop en de vraag of op dat moment er nog subsidie beschikbaar was, doorslaggevend zou zijn voor toekenning van de subsidie.
6. Verweerder heeft terecht gesteld dat niet de datum waarop de auto is gekocht, maar de datum waarop de subsidieaanvraag is ingediend, bepalend is voor de vraag of er nog subsidie beschikbaar is, die toegekend kan worden. Dit volgt uit de artikelen 1.5 en 1.6 van de Sepp. In artikel 1.5, tweede lid, van de SEPP heeft verweerder voor het jaar 2021 voor de aanschaf van gebruikte elektrische personenauto’s een subsidieplafond ingesteld van € 13.500.000. In artikel 1.6, eerste en tweede lid, is vastgelegd dat dit bedrag op volgorde van ontvangst van de complete aanvragen wordt verdeeld. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder onvoldoende duidelijk gecommuniceerd over de subsidieverlening en leidt dat tot rechtsonzekerheid en schending van het vertrouwensbeginsel?
7. Eiseres voert aan dat uit het tussentijdse evaluatierapport van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat van 17 september 2021 blijkt dat verweerder slecht communiceerde over de subsidieverlening. Eiseres vindt het onredelijk om de gevolgen daarvan voor haar rekening te laten komen. Voor eiseres als consument is het volstrekt onnavolgbaar wanneer een budget is uitgeput. Op grond van de rechtszekerheid en het vertrouwensbeginsel moet eiseres ervan kunnen uitgaan dat de overheid duidelijk communiceert en gebreken daarin niet ten laste van eiseres komen. Dit te meer nu de auto evident door eiseres is gekocht op een moment dat er nog wel subsidie beschikbaar was.
8. De rechtbank overweegt dat het tussentijdse evaluatierapport van 17 september 2021 niet een document is waar rechten aan ontleend kunnen worden. Aan de Sepp en de wet kunnen wel rechten worden ontleend en daarin staat duidelijk hoe de subsidieverlening in elkaar steekt. De rechtbank is van oordeel dat uit de Sepp eenduidig volgt dat er voor 2021 een subsidieplafond is vastgesteld van € 13.500.000,- en dat de beschikbare subsidiegelden verdeeld worden op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Uit artikel 4.25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat aanvragen waardoor het subsidieplafond wordt overschreden, geweigerd worden.
Het subsidieplafond en de wijze van verdeling is krachtens wettelijk voorschrift vastgesteld in de Sepp en conform artikel 5 van de Bekendmakingswet in de Staatscourant gepubliceerd.
Eiseres had op basis van deze regelgeving kunnen weten dat er een subsidieplafond was en dat een door haar ingediende aanvraag niet zou worden toegekend als ten tijde van de beoordeling daarvan dat plafond was overschreden.
Verder heeft verweerder op de Sepp-pagina geïnteresseerden geadviseerd een ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst op te nemen en vanaf 28 juli 2021 wekelijks op de Sepp-pagina gepubliceerd hoeveel aanvragen er binnenkwamen en hoeveel budget er nog over was. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee voldoende duidelijk heeft gecommuniceerd over de stand van zaken ten aanzien van de subsidieaanvragen en het bereiken van het subsidieplafond. Strijd met het vertrouwensbeginsel of het rechtszekerheidsbeginsel ziet de rechtbank hierin niet. De beroepsgrond slaagt dan ook niet.
Heeft verweerder aangetoond dat op 28 augustus 2021 het subsidieplafond daadwerkelijk was bereikt?
9. Eiseres voert aan dat verweerder niet overtuigend heeft aangetoond dat het subsidiebudget op 28 augustus 2021 (voor dat zij haar aanvraag op 30 augustus 2021 heeft gedaan) al definitief was uitgeput. Eiseres licht dit toe door te wijzen op de mededelingen op de Sepp-pagina van 30 augustus 2021. Daar is vermeld dat zodra het subsidiegeld echt op is, dat op de Sepp-pagina te lezen is en dat vanaf dat moment de aanvragen structureel worden afgewezen. Volgens eiseres blijkt uit die mededelingen dat er toen nog geen sprake was van een definitieve uitputting van het budget zodat geen sprake was van een verplichte weigeringsgrond voor een aanvraag voor de verlening van subsidie. Verder voert eiseres aan dat de uitputting van het subsidiebudget niet in de Staatscourant was gepubliceerd, zodat verweerder geen beroep. kon doen op uitputting van het subsidiebudget.
10. De rechtbank stelt het volgende vast. Verweerder heeft op 30 augustus 2021 op de Sepp-pagina vermeld dat het aantal subsidieaanvragen voor een gebruikte elektrische personenauto is overtekend op 28 augustus 2021, dat er nog wel aanvragen voor subsidie ingediend kunnen worden maar dat de kans dat de subsidie ook verkregen wordt klein is, omdat het budget overtekend is. Verder staat vermeld dat de subsidieaanvragen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld en dat een aanvrager alleen nog in aanmerking voor subsidie komt als er genoeg subsidie vrijkomt, bijvoorbeeld doordat een aanvraag wordt afgewezen of ingetrokken. Vanaf het moment dat het budget echt op is, zal dit gepubliceerd worden op de Sepp-pagina en zullen aanvragen structureel worden afgewezen.
De rechtbank overweegt dat door het systeem van toekennen van subsidie op volgorde van aanvraag (terwijl het verwerken van de aanvragen enige tijd in beslag neemt waarin er aanvragen afgewezen of ingetrokken kunnen worden) er wanneer het subsidieplafond op grond van het aantal aanvragen bereikt lijkt te zijn een periode ontstaat waarin het niet zeker is of een aanvraag nog gehonoreerd kan worden. Verweerder kon op 30 augustus 2021 dus nog niet definitief vaststellen of het subsidieplafond daadwerkelijk was bereikt, omdat nog niet alle aanvragen beoordeeld waren. Maar (potentiële) aanvragers is toen al wel meegedeeld dat de mogelijkheid bestaat dat de subsidiepot definitief leeg is als hun aanvraag aan de beurt is voor een beoordeling. Verweerder heeft ter zitting hierover nog nader toegelicht dat hij door de lange aanloop naar het vollopen van het subsidiebudget goed kon inschatten wanneer er haast geen vrijval meer zou zijn.
Eiseres heeft de subsidieaanvraag op een tijdstip ingediend dat toekenning van subsidie niet meer gegarandeerd werd. Gelet ook op de duidelijke communicatie van verweerder over hoeveel aanvragen er waren gedaan en hoeveel geld er nog in de subsidiepot zat, komt een afwijzing wegens het behalen van het subsidieplafond voor eiseres’ eigen rekening en risico. De rechtbank merkt hier nog bij op dat eiseres dit risico had kunnen afdekken door de door verweerder op zijn Sepp-pagina geadviseerd ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst op te nemen.
Uit de publicatie van 7 december 2021 in de Staatscourant blijkt dat het subsidieplafond op 28 augustus 2021 daadwerkelijk is bereikt. Verweerder heeft dus op het moment van beoordelen van de aanvraag van eiseres terecht geconstateerd dat het subsidieplafond was bereikt en heeft op die grond conform artikel 4.25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de aanvraag terecht afgewezen. Voor de stelling van eiseres dat op de datum dat de aanvraag werd beoordeeld het subsidieplafond toch nog niet zou zijn bereikt, zijn geen aanwijzingen.
Verweerder heeft het moment waarop het subsidieplafond bereikt werd niet eerder gepubliceerd dan op 7 december 2021 (Staatscourant 2021, 47430). Volgens eiseres moet deze late publicatie niet nader genoemde (rechts)gevolgen hebben. De publicatie van het subsidieplafond is echter niet gericht op enig rechtsgevolg, maar is slechts de codificatie is van het bereiken van het subsidieplafond. Hoe eiseres hierdoor benadeeld is en wat de (rechts)gevolgen van de late publicatie zouden moeten zijn heeft eiseres niet toegelicht. De beroepsgrond slaagt niet.
I
s er strijd met het evenredigheidsbeginsel?
11. Eiseres voert aan dat er sprake is van procedurele fouten met betrekking tot de publicatie en het op de stoel van de wetgever gaan zitten bij de uitleg van bepalingen. Verder is er sprake van inhoudelijke fouten, zoals dat niet vaststaat wanneer het subsidieplafond was uitgeput, er geen herverdeling heeft plaatsgevonden, er niet goed is gecommuniceerd en verwachtingen zijn gewekt. Hierdoor kunnen de besluiten de toets aan het evenredigheidsbeginsel niet doorstaan.
12. Zoals hiervoor uiteen is gezet zijn er geen ongeregeldheden vastgesteld met betrekking tot de publicatie van de Sepp en het bereiken van het subsidieplafond. Deze grond van eiseres brengt daar geen verandering in en slaagt dus niet.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. De beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd slagen namelijk niet. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van eventuele proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2022.
Griffier
rechter
De rechter is niet in de gelegenheid de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
In artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht staat dat een subsidie wordt geweigerd als door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (Sepp)
In artikel 1.5, tweede lid, van de SEPP heeft verweerder voor het jaar 2021 voor de aanschaf van gebruikte elektrische personenauto’s een subsidieplafond ingesteld van € 13.500.000,-.
In artikel 1.6 van de Sepp staat dat De Minister de in de betreffende subsidieperiode beschikbare gelden verdeelt op volgorde van ontvangst van de aanvragen.