Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 december 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beoordelingskader
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde G. Gieben, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & Hoogheemraadschap, die de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2021 had vastgesteld op € 382.000,-. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 369.000,-, maar eiser ging hiertegen in beroep, stellende dat de waarde te hoog was en deze verlaagd moest worden naar € 351.000,-.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een digitale zitting op 1 november 2022, waar verweerder, vertegenwoordigd door R. Janmaat, een taxatiematrix heeft overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde. De rechtbank heeft overwogen dat de waarde van de woning moet worden vastgesteld aan de hand van vergelijkbare verkopen in de omgeving. Verweerder heeft drie referentiewoningen gepresenteerd die recentelijk waren verkocht en die voldoende vergelijkbaar waren met de woning van eiser.
De rechtbank concludeert dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Eiser heeft zijn beroepsgronden niet voldoende onderbouwd en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de waarde te verlagen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.