ECLI:NL:RBMNE:2022:5943

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
21-004490-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar na beoordeling van recidiverisico en behandelvoortgang

Op 5 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de zaak van de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1975. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 december 2017, na zich schuldig te hebben gemaakt aan de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van zes jonge vrouwen. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere rapportages en adviezen van deskundigen, waaruit blijkt dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken, en dat het recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel als hoog wordt ingeschat.

Tijdens de zitting is het standpunt van de inrichting toegelicht, waarin werd aangegeven dat de betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat hij nog steeds begeleiding en behandeling nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs-maatregel vereisen. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen overgenomen en geconcludeerd dat de betrokkene nog niet klaar is voor beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 21-004490-16 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 5 januari 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [Verblijfplaats] te [locatie] ,
verder te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 december 2017 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich (in een periode van 2 maanden) schuldig heeft gemaakt aan de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van zes jonge vrouwen;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 13 januari 2018 en dat betrokkene op 26 maart 2018 is opgenomen in de [Verblijfplaats] ;
  • de beslissing van deze rechtbank van 13 januari 2020, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 9 december 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [Instelling] van 29 november 2021, opgemaakt door drs. [naam 1] (hoofd van de inrichting), drs. [naam 2] MA MSc (hoofd behandeling), drs. [naam 3] (directeur behandelzaken) en dr. [naam 4] (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 20 oktober 2021, opgemaakt door J. Marx , psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 19 oktober 2021, opgemaakt door A.J. de Groot , psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2020 en van 20 mei 2020 tot 25 augustus 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 5 januari 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden.
Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. H.J. Lambers;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T.C. Heijmerink, advocaat te Utrecht;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, drs. [naam 2] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Zij achten het recidiverisico op hernieuwd seksueel gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling nog aanwezig en schatten dit in als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 december 2017 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig
heeft gemaakt aan de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van zes jonge vrouwen.
Het gerechtshof heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is
gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de [Instelling] en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken en een stoornis in alcoholgebruik (in langdurige remissie in gereguleerde omgeving, matig).
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de tbs-maatregel ingeschat als hoog.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van
de adviezen van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de kliniek en de toelichting daarop van de deskundige ter zitting, het advies van de niet aan de kliniek verbonden deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat betrokkene het afgelopen jaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt wat betreft zijn functioneren. Hij is gestart met het gebruik van een lage dosering van een antipsychoticum wat eraan bijdraagt dat hij als rustiger wordt ervaren, hij minder claimend en opdringerig gedrag vertoont en prettiger in het contact is. Ook is betrokkenes boosheid afgenomen, is hij minder geneigd om zaken op te kroppen, piekert hij minder en ervaart minder somberheidsklachten. Deze ontwikkeling heeft ook een positieve invloed op hoe betrokkene in de behandeling staat. Betrokkene heeft meer zicht verkregen op zijn problematiek en kwetsbaarheid, echter valt het hem zwaar deze kwetsbare en negatieve kanten van zichzelf te accepteren. Betrokkenes zelfgevoel is kwetsbaar en hij blijft gevoelig voor afwijzingen, met name op het gebied van intieme relaties en vrouwen, maar het lukt hem (voorzichtig aan) steeds beter om deze te hanteren binnen de huidige setting. Betrokkene is open over zijn behoefte aan genegenheid en intimiteit met een vrouw; hij maakt dit bespreekbaar met het behandelteam en dit leidt het afgelopen jaar niet tot problemen. Het lukt betrokkene beter om negatieve emoties en spanningen te bespreken en hij ontwikkelt betere copingvaardigheden. Er is af en toe sprake van zucht naar alcohol, waarover hij het gesprek aangaat. Er zijn geen positieve urinecontroles geweest en hij heeft het afgelopen jaar geen antisociaal gedrag vertoond.
De aan de kliniek verbonden deskundige heeft op de terechtzitting bevestigd dat in januari van dit jaar transmuraal verlof zal worden aangevraagd en bij toekenning daarvan zal betrokkene de overstap maken naar de resocialisatieafdeling [Afdeling] . Hier zal betrokkene moeten laten zien dat hij zelfstandig de juiste keuzes maakt en op het juiste moment om hulp vraagt. Vanuit de inrichting bestaat er het vertrouwen dat dit zal lukken. Wel is het belangrijk dat niet te snel stappen worden gezet. Een lang begeleidingstraject blijft geïndiceerd. De niet aan de inrichting verbonden deskundigen onderschrijven het belang van het zetten van deze stap naar meer vrijheden en de daarbij nodig geachte langdurige begeleiding en ambulante behandeling.
De rechtbank vindt het positief dat betrokkene zo’n positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en hoopt dat hij deze lijn voort zal zetten. Op de resocialisatieafdeling kunnen betrokkenes aangeleerde vaardigheden worden getoetst en verder worden ontwikkeld. Duidelijk is dat betrokkene hierbij nog lange tijd begeleiding en behandeling nodig zal hebben.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing berust op artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mrs. P.A. Buijs en
G. Konings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2022.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.