ECLI:NL:RBMNE:2022:5940

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
16/655603-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging en afwijzing verzoek tot aanhouding voor maatregelrapport

Op 19 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1987. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft de adviezen van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen gevolgd, die allen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen. De rechtbank heeft ook het verzoek van de verdediging tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging afgewezen, omdat er geen aanleiding was om van de adviezen af te wijken. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de zaak openbaar uitgesproken en de griffier was niet in staat om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/655603-12 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 19 januari 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
verblijvende te [verblijfplaats] in [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem van 5 november 2012 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachtingen en het bezit en vervaardigen van kinderporno;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 26 januari 2014;
  • de beslissing van deze rechtbank van 27 januari 2020, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 2 december 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] van 25 november 2021, opgemaakt door [A] (hoofd behandeling), [B] (psychiater) en [C] (adjunct directeur behandeling en zorg en plaatsvervangend hoofd van de instelling), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 5 november 2021, opgemaakt door [D] , psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 29 oktober 2021, opgemaakt door [E] , klinisch psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 12 november 2019 tot en met 5 oktober 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 5 januari 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. H.J. Lambers;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.J.H.M. de Crom, advocaat te Maastricht, (beiden via een videoverbinding);
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [A] (via een videoverbinding).

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. De kans op herhaling van een seksueel geweldsdelict wordt bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
De tbs kan alleen worden verlengd als de maatregel niet is gemaximeerd. De tbs kan daardoor langer duren dan vier jaar. Uit het arrest van het gerechtshof Arnhem van 5 november 2012 blijkt dat de tbs van betrokkene niet is gemaximeerd. Dat betekent dat de aan betrokkene opgelegde tbs kan worden verlengd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een antisociale persoonlijkheidsstoornis (met borderline trekken). De inrichting en de niet aan de inrichting verbonden psycholoog stellen daarnaast een stoornis in het gebruik van alcohol (langdurig in remissie) vast. Verder stelt de inrichting een beperkte neurocognitieve stoornis vast en de niet aan de kliniek verbonden deskundigen stellen (al dan niet uitgesteld) dat sprake is van een ongespecificeerde parafiele stoornis.
Het recidivegevaar wordt door de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden psychiater als hoog ingeschat als de tbs met dwangverpleging wordt beëindigd. De niet aan de inrichting verbonden psycholoog meent het recidivegevaar, gelet op gebeurtenissen in de zomer van 2021, niet goed in te kunnen schatten.
De rechtbank stelt - nu zij geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud hiervan - op grond van de adviezen vast dat er bij betrokkene sprake is van een stoornis. De standpunten over welke stoornis(sen), buiten de antisociale persoonlijkheidsstoornis, hier precies aan ten grondslag liggen lopen in enige mate uiteen maar de deskundigen spreken in hun rapportages van een globale overeenstemming en het doen van nader onderzoek wordt onderschreven.
De niet aan de inrichting verbonden psycholoog kan weliswaar het recidivegevaar niet goed inschatten, maar uit de rapportage leidt de rechtbank af dat dit te maken heeft met omstandigheden die in ieder geval niet als risicoverlagend zijn aan te merken.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies blijkt onder meer dat betrokkene gedurende zijn klinische behandeling vooruitgang heeft geboekt op verschillende gebieden. Zo neemt hij momenteel (deels) verantwoordelijkheid voor de indexdelicten, heeft hij zijn copingvaardigheden uitgebreid en is zijn frustratietolerantie vergroot. Wel blijft zijn directe behoeftebevrediging een aandachtspunt. In 2019 is betrokkene overgeplaatst naar de pré-resocialisatieafdeling [naam afdeling] , welke nog gelegen ligt binnen de beveiligde ring van de inrichting. Betrokkene functioneerde hier overwegend stabiel, hij zocht de samenwerking op, bleef abstinent van middelen en volgde de aangeboden dagstructuur trouw. Hij rondde zijn opleiding als hovenier met goed gevolg af en startte via een uitzendbureau als vuilnisman. Zowel de werkgever van betrokkene als de kliniek waren tevreden over zijn inzet. Wel bestonden er vragen over de seksualiteitsbeleving van betrokkene en hiervoor werden therapeutische gesprekken gestart en afgerond. Tevens rezen er vragen over betrokkenes diagnostiek in die zin dat zijn rigide denken en handelen vragen opriep.
Na departementale goedkeuring van een aanvraag transmuraal verlof werd betrokkene op 5 juni 2021 overgeplaatst naar de kliniekappartementen, hetgeen een goede vervolgstap werd geacht in het resocialisatietraject. De bedoeling was om betrokkene op termijn over te plaatsen naar [instelling] in de regio Utrecht in de buurt van zijn dochter en ex-vrouw. In juli 2021 werd de inrichting benaderd door betrokkenes ex-vrouw met de mededeling dat betrokkene grensoverschrijdend zou zijn geweest naar zijn dochter en dat zijn dochter (voorlopig) geen contact meer wilde. Deze netwerkverloven naar Baarn zijn hierdoor stilgelegd door de inrichting. Op 24 augustus 2021 is betrokkene teruggeplaatst op een crisiskamer binnen de inrichting vanwege een melding van de politie dat betrokkene werd verdacht van seksueel grensoverschrijdend gedrag in een zwembad in Venray op 22 augustus 2021. Het onderzoek van de politie heeft, bij gebrek aan bewijs, niet tot vervolging geleid. De inrichting vond in die tijd de diagnostiek ook onvoldoende helder in het kader van risicomanagement (vermoeden van ASS, onduidelijkheid wat betreft zijn seksualiteitsbeleving, nadere diagnostische vragen omtrent de vastgestelde neurocognitieve problematiek al dan niet met gedragsstoornissen), waardoor zij sowieso al vragen had over het verder gevolg kunnen geven aan het transmuraal verlof. Vervolgens vond onderzoek op gegevensdragers plaats, waarbij duidelijk werd dat betrokkene kinderpornografisch materiaal had opgezocht. Hierdoor is het transmuraal verlof niet meer aan de orde en betrokkene is daarom op 27 september 2021 definitief overgeplaatst naar een reguliere behandelafdeling binnen de kliniek, waar hij tot op heden verblijft.
Voornoemde gebeurtenissen en de adviezen in de Pro Justitia-rapportages hebben geleid tot vragen bij de inrichting of er bij betrokkene niet toch sprake is van problematiek rond zijn seksualiteit. De komende periode staat daarom in het teken van het helder krijgen van het risicomanagement door onder meer herijking van de diagnostiek ten aanzien van zijn seksualititeitsbeleving, neurocognitieve problematiek in relatie tot persoonlijkheidsproblematiek en mogelijk aanwezigheid van autismespectrumproblematiek nader bekeken gaat worden.
Op de terechtzitting heeft betrokkene verklaard dat hij inderdaad heeft gezocht en gekeken naar kinderpornografisch materiaal. Hij betwist dat er seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden in het zwembad en betrokkene ziet zijn gedrag naar zijn dochter evenmin als grensoverschrijdend. Betrokkene wil graag zijn vrijheden terug en verder met zijn resocialisatietraject.
De aan de inrichting verbonden deskundige heeft op de terechtzitting het belang van nadere diagnostiek benadrukt. Zonder een heroverweging van de diagnostiek kan bovendien geen transmuraal verlof worden aangevraagd.
De rechtbank constateert dat er sprake is van een complexe problematiek bij betrokkene. De gebeurtenissen medio 2021 zijn begrijpelijkerwijs aanleiding voor de inrichting om de diagnostiek en het risicomanagement te heroverwegen. De niet aan de inrichting verbonden deskundigen onderschrijven dit ook. Hoewel wellicht niet meer (volledig) is te achterhalen wat er op 22 augustus 2021 in het zwembad is gebeurd en wat de aanleiding voor betrokkene is geweest om op zoek te gaan naar kinderpornografisch materiaal, is voor de rechtbank duidelijk dat betrokkene wel in dit soort situaties terechtkomt en daarover nog te weinig openheid betracht en om hulp vraagt. Dat is, gezien de aard van de indexdelicten, een belangrijk punt van zorg. Dat geldt ook voor het gedrag van betrokkene naar zijn dochter.
Op grond van de adviezen van alle deskundigen is duidelijk dat het traject van betrokkene nog de nodige tijd in beslag zal nemen. De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen. Aanleiding om hiervan af te wijken is er niet.
Voorwaardelijke beëindiging
Gelet op vorenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Voor zover het verzoek van de verdediging aanhouding van de beslissing over de dwangverpleging impliceert voor het opmaken van een maatregelenrapport, zal de rechtbank dit verzoek afwijzen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing berust op artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst af het verzoek tot aanhouding teneinde het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
  • verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. G. Konings, voorzitter, mrs. P.A. Buijs en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.