Overwegingen
2. De vergunningaanvraag is in strijd met artikel 23.1 van het bestemmingsplan “Buitengebied 2015”(bestemmingsplan). In dit bestemmingsplan heeft het perceel aan de [adres 2] in [woonplaats] als bestemming Wonen en Waarde-Archeologie 3. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 4, onder 11, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (BOR). Dit wordt ook wel de kruimelgevallenregeling genoemd.
3. Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 2, van de Wabo bepaalt dat de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke ordening bevat.
4. Artikel 4, onder 11, van bijlage II bij het BOR bepaalt dat voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onderdeel 2, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking komt: ander gebruik van gronden of bouwwerken als bedoeld in de onderdelen één tot en met tien, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
5. Het college heeft beleidsruimte bij de besluitvorming of het de omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan wil verlenen. Het dient daarbij een belangenafweging te maken. De rechter toetst of het college in redelijkheid tot zijn besluit om de omgevingsvergunning te verlenen, heeft kunnen komen.
6. Het college hanteert voor de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid de Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent planologische afwijkingen 2021 (beleidsregel). Deze beleidsregel komt erop neer dat een afwijking van het bestemmingsplan moet worden voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing.
Onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat?
7. Eiser voert aan dat het college het bestreden besluit onzorgvuldig heeft genomen en niet goed heeft gemotiveerd. Het college heeft bij het nemen van het bestreden besluit onvoldoende rekening gehouden met zijn belangen. Met de verleende omgevingsvergunning wordt het gebruik van het perceel direct naast zijn woning en tuin aanzienlijk verzwaard waardoor er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Volgens de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" moet er tussen de dagbesteding en zijn woning een afstand van 30 meter worden aangehouden.Die afstand wordt niet gehaald. Eiser vreest voor geluidshinder van kinderen die spelen, dagbestedingsactiviteiten doen, in de woning logeren en de woning tijdelijk bewonen. Volgens eiser had het college akoestisch onderzoek moeten doen naar de geluidsaspecten van de dagbesteding om onaanvaardbare geluidshinder te voorkomen.
8. Het college heeft de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” van toepassing geacht en heeft de door vergunninghouder gewenste dagbesteding gelijk gesteld aan een kinderdagverblijf. Op grond van de VNG-richtlijn geldt een richtafstand van 30 meter tussen een kinderdagverblijf en een woonfunctie. De rechtbank stelt vast dat die richtafstand niet wordt behaald aangezien de woning en de buitenruimte van het perceel zich direct naast de woning en de tuin van eiser bevinden. Het college heeft erkend dat deze richtafstand niet wordt behaald.
9. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling heeft de VNGbrochure een indicatief en globaal karakter en is afwijking van de in de VNGbrochure opgenomen aanbevolen afstanden mogelijk. Dit moet dan wel voldoende worden gemotiveerd en moet worden afgewogen in het licht van het doel van deze normen. De enkele omstandigheid dat de afstand tot een woning kleiner is dan de in de VNG-brochure gegeven richtafstand, maakt niet dat een ontwikkeling niet van een goede ruimtelijke onderbouwing is voorzien. Er is dan ook geen verplichting om de genoemde richtafstand aan te houden. Daarnaast volgt uit een uitspraak van de Afdelingdat daargelaten onder welk bedrijfstype een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling in de VNG-brochure valt, geldt dat realisering van een bouwplan, voor zover daarvoor van het bestemmingsplan wordt afgeweken, niet mag leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit betekent dat de vraag die moet worden beantwoord is of aanleiding bestaat voor het oordeel dat realisering van een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van eiser als gevolg van de toename van de geluidsbelasting.
10. Het college heeft in het verweerschrift toegelicht dat de richtafstand van 30 meter in de feitelijke situatie wel zal worden behaald omdat de dichtstbijzijnde ruimte waar eventueel activiteiten kunnen plaatsvinden ter hoogte van de hagen is. De afstand tussen die plek en de woning van eiser bedraagt ongeveer 80 meter. De afstand naar de dichtstbijzijnde hoek op het perceel van eiser dat is ingericht als tuin bedraagt 50 meter. Dit betekent dat als eiser in zijn tuin op de dichtstbijzijnde plek zit, er nog steeds een afstand van 50 meter is naar de plek waar activiteiten worden gehouden, aldus het college.
11. De rechtbank stelt vast dat dit niet juist is. De moestuin op het perceel van vergunninghouder ligt direct naast, en daarmee op minder dan 30 meter afstand van, de tuin van eiser. Vergunninghouder heeft op de zitting toegelicht dat de moestuin door cliënten van de dagbesteding wordt gebruikt om in te werken. Verder staat het cliënten van vergunninghouder vrij om zich overal in de binnen- en buitenruimte van het perceel te bevinden. Zowel de woning als de tuin van eiser liggen direct naast de tuin en de woning die vergunninghouder gebruikt voor de dagbesteding. Ten aanzien van de binnenruimte heeft het college zich niet uitgelaten over genoemde richtafstand.
12. Volgens het college staan er geen speeltoestellen op het perceel en zullen die ook niet worden geplaatst. De rechtbank stelt echter vast dat vergunninghouder ten behoeve van cliënten van de dagbesteding een trampoline in de tuin van het perceel achter de hagen heeft geplaatst. De rechtbank beschouwt een trampoline als een speeltoestel dat bovendien op elke plek op het perceel kan worden verplaatst. De trampoline kan dus ook worden neergezet binnen een afstand van 30 meter vanaf de woning en tuin van eiser.
13. Volgens het college zal eiser geen onaanvaardbare hinder als gevolg van de dagbesteding ondervinden, omdat het om een kleinschalige kinderopvang / een kleinschalig logeerhuis gaat, zonder intensief gebruik van de buitenruimte. Het aangrenzend buitenterrein ten zuiden van de woning wordt voor agrarische doeleinden gebruikt. Het college heeft in het verweerschrift nader toegelicht dat de woning zeer ruim is en makkelijk het verblijf van acht kinderen en twee begeleiders verdraagt. Het bestemmingsplan laat ook twee extra inwoners buiten het gezin toe. Volgens het college is daarom niet ondenkbaar dat er onder het oude regime evenveel mensen zouden wonen. Bovendien wordt de woning van eiser afgeschermd door een schuur.
14. Hoewel sprake is van kleinschalige opvang en de intensiteit van de dagbesteding en logeerfunctie mogelijk kleiner is dan bij een kinderopvang, moet er rekening mee worden gehouden dat het in dit geval om een dagbesteding ten behoeve van kwetsbare kinderen gaat. De rechtbank vindt dat de dagbesteding niet kan worden vergeleken met bewoning van het perceel door een regulier gezin. Een gezin is op andere momenten op het perceel aan- en afwezig en maakt op een andere manier gebruik van het perceel. De stelling van het college dat het aangrenzend buitenterrein voor agrarische doeleinden wordt gebruikt, is niet juist. Het buitenterrein wordt immers gebruikt voor dagbestedingsactiviteiten, te weten het werken in de moestuin en het gebruik van de trampoline, en mogelijk andere activiteiten die buiten plaatsvinden. Het college heeft gesteld dat de woning van eiser van de buitenruimte wordt afgeschermd door een schuur, maar deze schuur wordt juist voornamelijk gebruikt voor dagbestedingsactiviteiten.