ECLI:NL:RBMNE:2022:5901
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de heffingsambtenaar op 9 november 2021 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan eiseres, die haar auto zonder betaling van de verschuldigde belasting had geparkeerd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarop de heffingsambtenaar in zijn uitspraak op bezwaar van 6 februari 2022 het bezwaar gegrond verklaarde en de naheffingsaanslag vernietigde uit coulance. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij verzocht om vergoeding van de proceskosten in de bezwaarfase. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 september 2022, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank oordeelt dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat de naheffingsaanslag niet is herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid, zoals vereist volgens artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar terecht het verzoek om proceskostenvergoeding heeft afgewezen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar uitgesproken op 14 december 2022.