ECLI:NL:RBMNE:2022:5884

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
16-085802-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bankhelpdeskfraude met meerdere slachtoffers door oplichting, diefstal met valse sleutels en computervredebreuk

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die samen met mededaders betrokken was bij bankhelpdeskfraude. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting, diefstal met valse sleutels en computervredebreuk, waarbij zeven personen als slachtoffer zijn aangeduid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 15 maart 2022 tot en met 31 maart 2022, samen met anderen, op verschillende manieren slachtoffers heeft benaderd. De slachtoffers werden telefonisch benaderd door personen die zich voordeden als bankmedewerkers van de Rabobank. Tijdens deze gesprekken werd hen verteld dat er verdachte activiteiten op hun rekeningen waren waargenomen en dat zij moesten ingrijpen om hun geld te beschermen. De slachtoffers werden vervolgens verleid om een remote desktop applicatie te installeren, waardoor de daders toegang kregen tot hun computers en bankrekeningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar mededaders op deze manier geldbedragen hebben gestolen van de slachtoffers door middel van valse sleutels en oplichting. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een gevangenisstraf van 200 dagen opgelegd, waarvan 114 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de Rabobank, toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade die is geleden door de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.085802.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 5 juli 2022, 7 september 2022, 5 december 2022 en 14 december 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op 5 december 2022 en het onderzoek is gesloten op 14 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. M.J.A. Beukers-Bouten, advocaat te Eindhoven, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 7 september 2022 nader omschreven en op de zitting van 5 december 2022 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 15 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te Assen en/of Groningen, althans in Nederland samen met anderen computervredebreuk heeft gepleegd, door 5 rekeninghouders van de Rabobank te bellen, zich voor te doen als bankmedewerker en vervolgens deze rekeninghouders te bewegen tot het installeren van het programma [naam app] en het accepteren van een externe verbinding;
feit 2: in de periode van 15 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te Assen en/of Groningen, althans in Nederland samen met anderen geldbedragen van 5 rekeninghouders van de Rabobank heeft gestolen door middel van valse sleutels (te weten door oplichting verkregen);
feit 3:in de periode van 15 maart 2022 tot en met 31 maart 2022 te Assen en/of Groningen, althans in Nederland samen met anderen 5 rekeninghouders van de Rabobank heeft opgelicht;
feit 4:in de periode van 29 maart 2022 tot en met 31 maart 2022 te Assen en/of Groningen, althans in Nederland samen met anderen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft opgelicht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte van feit 1, 2 en 3 partieel vrij te spreken ten aanzien van [slachtoffer 3] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De redengevende feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen zijn als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
Bewijsoverwegingen
Modus operandi
Uit het dossier blijkt de volgende werkwijze. De in de tenlastelegging genoemde slachtoffers zijn telefonisch benaderd door verschillende daders. De personen die belden deden zich voor als een medewerker van een bank. De daders vertelden de slachtoffers dat fraude was gepleegd met hun bankrekening of dat er een verdachte transactie, of poging daartoe, plaatsvond. De daders gaven aan dat de slachtoffers geholpen konden worden bij het veiligstellen van hun geld. Hiervoor werd, met uitzondering van de slachtoffers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , aan de slachtoffers gevraagd om het programma [naam app] te downloaden op hun computer, iPad of mobiele telefoon. Vervolgens verkregen de daders met dit programma toegang tot die computers, iPads of mobiele telefoons van de slachtoffers en konden zij meekijken en deze overnemen. Daarna vroegen zij een geldbedrag over te maken naar een bepaalde rekening om het geld veilig te stellen of werd hen gevraagd om een overboeking die al klaarstond goed te keuren.
De rechtbank is van oordeel dat in alle gevallen sprake is van een voldoende herkenbare, specifieke en gelijksoortige modus operandi, die voldoende uniek en onderscheidend is. Dat betekent dat de rechtbank van oordeel is dat met voldoende zekerheid kan worden geconcludeerd dat de feiten telkens zijn gepleegd door dezelfde dadergroep, zij het in wisselende samenstelling, zoals uit de verklaringen van verdachte kan worden afgeleid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van alle in de tenlastelegging onder feiten 3 en 4 genoemde slachtoffers. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de handelingen zoals gepleegd door verdachte zowel te kwalificeren zijn als oplichting als diefstal met een valse sleutel (te weten door oplichting verkregen). De Hoge Raad heeft al enige tijd terug uitgelegd dat er tussen de begrippen ‘afgifte’ en ‘wegnemen’ geen scherpe grens bestaat en heeft geoordeeld dat aan de feitenrechter vrijheid toekomt om de gedraging als zodanig te kwalificeren (HR 2 juni 2009, NJ 2009/281). Waar in de bewijsoverweging oplichting wordt geschreven kan dus ook diefstal met een valse sleutel worden gelezen.
De rol van verdachte
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van alle op de tenlastelegging genoemde slachtoffers. Verdachte had naar eigen zeggen de rol van beller.
Ten aanzien van [slachtoffer 3]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat [slachtoffer 3] door verdachte is opgelicht, omdat hij op ongeveer hetzelfde tijdstip is gebeld als [slachtoffer 6] . Het is volgens de raadsvrouw niet aannemelijk dat verdachte rond dezelfde tijdstippen bezig was met het bellen van twee verschillende personen.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat beide aangevers waren doorverbonden met verdachte respectievelijk medeverdachte [medeverdachte 1] . [slachtoffer 3] werd door verdachte [verdachte] gebeld om 16:24 uur, en werd daarna doorverbonden met een mannelijke mededader, naar de overtuiging van de rechtbank: medeverdachte [medeverdachte 1] . [slachtoffer 6] is om 16:45 uur gebeld door medeverdachte [medeverdachte 1] , en is vervolgens doorverbonden met een vrouwelijke mededader, naar de overtuiging van de rechtbank: verdachte [verdachte] . Dat beide aangevers vanaf ongeveer hetzelfde tijdstip zijn gebeld, betekent dus niet dat het onmogelijk is geweest dat verdachte met beide personen heeft gesproken.
Bewezenverklaring van computervredebreuk (feit 1)
Verdachte en haar mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk ten aanzien van alle aangevers, met uitzondering van [slachtoffer 7] bij wie immers een persoon fysiek in de woning van het slachtoffer is binnen gedrongen en aldaar het programma [naam app] op de laptop is geïnstalleerd. Verdachte en haar mededaders hebben zich namelijk opzettelijk en wederrechtelijk de toegang verschaft tot de geautomatiseerde werken (computers, iPads en mobiele telefoons) van genoemde slachtoffers (en niet van de banken). Hoewel de slachtoffers aan verdachte en haar mededaders zelf toegang hebben verleend tot hun geautomatiseerde werk, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van onbevoegd verkregen toegang en daarmee van ‘binnendringen’ als bedoeld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte en haar mededaders hebben die toegang immers verkregen door een valse hoedanigheid aan te nemen. Zij hebben zich voorgedaan als bankmedewerker en in die hoedanigheid – misbruik makend van het maatschappelijk alom geaccepteerd vertrouwen in banken – de slachtoffers bewogen tot het installeren van [naam app] , een computerprogramma dat het op afstand besturen van een geautomatiseerd werk mogelijk maakt. Door vervolgens, onder invloed van een hen opgedist verhaal, een externe verbinding te accepteren verleenden de slachtoffers verdachte en haar mededaders toegang tot hun geautomatiseerde werk.
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, niet bewezen dat binnendringen in de geautomatiseerde werken heeft plaatsgevonden met behulp van een technisch hulpmiddel. Gebruikmaking van [naam app] heeft, naar het oordeel van de rechtbank, niet geleid tot enige manipulatie van het technisch functioneren van de geautomatiseerde werken van de slachtoffers waardoor ondanks het ontbreken van het juiste wachtwoord toegang kon worden verkregen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3 en 4 heeft begaan.
Eendaadse samenloop feit 1, 2 en 3
De rechtbank neemt voor wat betreft de bewezen verklaarde feiten 1, 2 en 3 eendaadse samenloop aan. De feiten leveren een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op. Verdachte wordt daarvan in wezen één verwijt gemaakt, terwijl de strekking van de strafbepalingen in grote mate overeenkomt. Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, moet de rechtbank hier in de strafoplegging rekening mee houden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
in de periode van 15 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te Assen en Groningen, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken, te weten de computersystemen van rekeninghouders van de Rabobank , te weten
1. [slachtoffer 8]
2. [slachtoffer 9]
3. [slachtoffer 3]
4. [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11]
5. [slachtoffer 6]
is binnengedrongen door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het bellen van voornoemde rekeninghouders en zich voor te doen als bankmedewerkster en vervolgens deze rekeninghouders te bewegen tot het installeren van het programma [naam app] (een remote desktop tool) en vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding;
2
in de periode van 15 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te Assen en Groningen, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, welke geldbedragen toebehoorden aan rekeninghouders van de Rabobank , te weten
1. [slachtoffer 8] (11.000,00 euro)
2. [slachtoffer 9] (8.439,26 euro)
3. [slachtoffer 3] (6.800,00 euro)
4. [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] (30.150,00 euro)
5. [slachtoffer 6] (900,00 euro)
waarbij zij, verdachte, en haar mededaders het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, te weten door oplichting verkregen, door de rekeninghouders ingevoerde gebruikersnamen en/of wachtwoorden en/of inloggegevens voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een betaling en/of autoriseren van een overboeking,
en het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, te weten door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerkster en voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er fraude was gepleegd met hun bankrekening en/of dat hun bankrekening was gehackt en voornoemde rekening-houders te bewegen tot installeren van het programma [naam app] (een remote desktop tool) en vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding, waarna de computers van deze rekeninghouders binnengedrongen en/of overgenomen werden;
3
in de periode van 15 maart 2022 tot en met 31 maart 2022 te Assen en Groningen, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, rekeninghouders van de Rabobank , te weten
1. [slachtoffer 8] (11.000,00 euro)
2. [slachtoffer 9] (8.439,26 euro)
3. [slachtoffer 3] (6.800,00 euro)
4. [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] (30.150,00 euro)
5. [slachtoffer 6] (900,00 euro)
heeft bewogen tot de afgifte van geld, en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder IBAN-nummer en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of telefoonnummer en/of geboortedatum en/of e-mailadres en/of autorisatiecode en/of pincode) van zijn/haar/hun bankaccounts, door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerkster en voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er fraude was gepleegd met hun bankrekening en/of dat hun bankrekening was gehackt en voornoemde rekeninghouders te bewegen tot installeren van het programma [naam app] (een remote desktop tool) en vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding, waarna de computers van deze rekeninghouders binnengedrongen en/of overgenomen werden en/of door het toesturen van een betaallink waarna voornoemde rekeninghouders werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en/of de voornoemde (inlog)gegevens waardoor bovengenoemde accounthouders werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
4
in de periode van 29 maart 2022 tot en met 31 maart 2022 te Assen en Groningen, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, rekeninghouders van de Rabobank , te weten
1. [slachtoffer 1] (30.000,00 euro)
2. [slachtoffer 2] (999,00 euro)
heeft bewogen tot de afgifte van geld, en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder IBAN-nummer en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of telefoonnummer en/of geboortedatum en/of e-mailadres en/of autorisatiecode en/of pincode) van zijn/haar/hun bankaccounts, door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerkster en voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er fraude was gepleegd met hun bankrekening en/of dat er rare activiteiten op de bankrekening waren gezien en/of dat een bedrag tijdelijk was tegengehouden en/of dat dit bedrag veiliggesteld en/of opgewaardeerd moest worden en/of door het toesturen van een betaallink waarna voornoemde rekeninghouders werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en/of de voornoemde (inlog)gegevens waardoor bovengenoemde accounthouders werden bewogen tot bovenomschreven afgiften.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1, 2 en 3: de eendaadse samenloop van:
medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middels van valse sleutels, meermalen gepleegd
en
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 200 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 114 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat aansluiting te zoeken bij de LOVS-oriëntatiepunten, waarbij voor een benadelingsbedrag tussen de € 10.000,00 en € 70.000,00 een gevangenisstraf van twee tot vijf maanden of een taakstraf als uitgangspunt wordt genomen. Gelet op dit uitgangspunt heeft de raadsvrouw verzocht een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, en daarnaast een taakstraf van 68 uur op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich met een aantal mededaders schuldig gemaakt aan oplichting, diefstal met valse sleutels en computervredebreuk, waarvan zeven personen het slachtoffer zijn geworden. Dit zijn zeer ernstige feiten. Door zich voor te doen als een bankmedewerker die de slachtoffers wilde helpen bij het voorkomen van fraude, hebben verdachte en haar mededaders het vertrouwen van de slachtoffers proberen te winnen en hen op het verkeerde been gezet. Verdachte en haar mededaders werkten met bellijsten waarbij naar het oordeel van de rechtbank doelbewust mensen op hogere leeftijd waren uitgezocht, die daardoor ook kwetsbaar waren. Door verdachte en mededaders werd op de slachtoffers ingepraat als zij aangaven dat zij het niet vertrouwden, waarna hen toch geld afhandig kon worden gemaakt. De mate van vasthoudendheid is schokkend te noemen. Door een mededader is zelfs een random reader naar de camping gebracht waar één van de slachtoffers verbleef, nadat door het slachtoffer werd aangegeven dat zij niet in het bezit was van een random reader en daardoor niet op de site van de bank kon inloggen. Bij twee slachtoffers is zelfs iemand binnen geweest, waarbij één van de slachtoffers gedurende langere tijd is bewogen de bank te bellen om te zeggen dat er niets aan de hand was en haar rekening na blokkering weer vrij moest worden gegeven. De geldbedragen zijn steeds overgemaakt naar buitenlandse rekeningen, omgezet in bitcoin of zijn er goederen van besteld en op die manier direct aan het zicht onttrokken. De rechtbank rekent verdachte haar doortrapte en stelselmatige wijze van handelen ernstig aan.
Verdachte en haar mededaders waren uit op (zeer) hoge geldbedragen en hebben enkel uit financieel gewin gehandeld. Er is op geen enkele wijze oog geweest voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers. Uit de aangiftes en de toelichtingen bij de vorderingen van de benadeelde partijen volgt ook dat verdachte en haar mededaders bij de slachtoffers veel stress en angst hebben veroorzaakt. Door hun geraffineerde wijze van oplichting hebben verdachte en haar mededaders niet alleen geld van de slachtoffers afgenomen, maar ook hun gevoel van vertrouwen en veiligheid zoals ook blijkt uit de aangiftes van de slachtoffers en de toelichting op de vorderingen van de benadeelde partijen.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 16 september 2022. Daaruit blijkt dat verdachte zich in de afgelopen vijf jaren niet schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk feit.
Ook heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies van 17 november 2022, opgesteld door M. Sportel, reclasseringswerker. De reclassering heeft geadviseerd bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Als een gevangenisstraf wordt opgelegd, kan de opleiding van verdachte worden doorkruist.
De straf
Gelet op de ernst van de feiten kan slechts worden volstaan met een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de hoogte van die straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare zaken, waaronder de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] . De rechtbank neemt de LOVS-oriëntatiepunten niet als uitgangspunt nu deze niet als passend worden gezien voor deze zaak. De rechtbank heeft in strafmatigende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte, anders dan medeverdachte [medeverdachte 1] , geen sturende rol had bij het plegen van de feiten. Ook houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat sprake is van eendaadse samenloop. De bewezen verklaarde gedragingen leveren immers een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op, zodat verdachte daarvan in wezen één verwijt gemaakt kan worden.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat het niet wenselijk is dat verdachte terug naar de gevangenis moet. De rechtbank heeft daarbij mede gelet op de open houding van verdachte en met de omstandigheid dat zij heeft aangegeven spijt te hebben van haar handelen, waarin zij oprecht overkomt. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Naar het oordeel van de rechtbank is het wel van belang dat aan verdachte daarnaast een deel voorwaardelijk wordt opgelegd om haar ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie redelijk en ziet geen aanleiding daarvan af te wijken. De rechtbank zal daarom aan verdachte een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 200 dagen opleggen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 114 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

9.BENADEELDE PARTIJEN

Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 58.675,97, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde.
[slachtoffer 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.050,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 8.000,00 aan materiële schade en € 50,00 aan immateriële schade ten gevolge van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van Rabobank volledig voor toewijzing vatbaar is. De vordering van [slachtoffer 8] is, gelet op de schadeloosstelling door Rabobank , toewijsbaar tot een bedrag van € 50,00.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van Rabobank toewijsbaar is, met uitzondering van de gevorderde onderzoekskosten bij gebrek aan onderbouwing. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank ten behoeve van Rabobank geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 8] dient, vanwege schadeloosstelling door de Rabobank , niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering voor zover deze ziet op materiële schade. Voor de gevorderde immateriële schade dient ook niet-ontvankelijkheid te volgen. Voor toekenning van immateriële schade moet sprake zijn van lichamelijk of geestelijk letsel. Onderbouwing hiervoor ontbreekt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Rabobank
Vaststaat dat Rabobank als gevolg van de hiervoor onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten schade heeft geleden. Van de rekeningen van [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij Rabobank werd een totaalbedrag van € 116.504,05 weggenomen. Rabobank heeft deze klanten schadeloos gesteld. Die schade is aan te merken als verplaatste schade, die de rekeninghouders ook zelf van verdachte hadden kunnen vorderen als zij niet door Rabobank waren gecompenseerd. Deze verplaatste schade is toewijsbaar.
Als gevolg van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde heeft Rabobank ook rechtstreekse schade geleden, te weten de gemaakte onderzoekskosten. Door Rabobank is niet onderbouwd hoeveel tijd is besteed aan de afhandeling per slachtoffer. Op basis van haar schattingsbevoegdheid bepaalt de rechtbank dat per slachtoffer één uur aan arbeid redelijk is. Het arbeidsloon bepaalt zij op € 120,00 per uur. Het gevorderde bedrag van € 840,00 is daarom voor toewijzing vatbaar.
Het totaal toe te wijzen bedrag aan materiële schade komt daarmee op € 58.675,97. Dit schadebedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente. Door Rabobank zijn de rekeninghouders op verschillende momenten schadeloos gesteld. De rechtbank zal, met het oog op de hoofdelijke toewijzing van een deel van de vordering, dezelfde ingangsdatum van de wettelijke rente bepalen als in de zaak tegen mededader [medeverdachte 1] , te weten 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor een gedeelte van de toe te wijzen schade, groot € 11.610,00, naar burgerlijk recht met zijn mededader [medeverdachte 1] hoofdelijk aansprakelijk. Het betreft hier de schadeposten die zien op schadeloosstelling van [slachtoffer 6] : € 900,00, [slachtoffer 3] : € 6.800,00, [slachtoffer 11] : € 3.550,00 en de daarmee gepaard gaande onderzoekskosten van (3 x € 120,00) € 360,00; alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling. Verdachte is tegenover Rabobank voor de gehele som van die bedragen aansprakelijk.
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel opleggen. Deze maatregel is er namelijk om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van schadevergoeding. Een rechtspersoon mag in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren, in tegenstelling tot een natuurlijke persoon. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.
Verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die Rabobank heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 8]
Vaststaat dat [slachtoffer 8] als gevolg van het hiervoor onder 2 en 3 bewezenverklaarde rechtstreekse materiële schade heeft geleden. In het voegingsformulier heeft [slachtoffer 8] echter vermeld dat haar schade is vergoed. De rechtbank ziet dit ook terug in de vordering van Rabobank . Voor toewijzing van de gevorderde materiële schade is dan ook geen grond. De rechtbank zal de vordering in zoverre afwijzen.
Over de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Als de schade die het gevolg is van een strafbaar feit nadeel omvat dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde ingevolge artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, BW recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding als hij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van aantasting in zijn persoon op andere wijze is in ieder geval sprake als de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. In beginsel zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Alleen de schending van een fundamenteel recht is niet genoeg voor een aantasting in de persoon op andere wijze (vgl. Hoge Raad 15 maart 2019 [civiele kamer], ECLI:NL:HR:2019:376).
De rechtbank stelt voorop dat het onder 2 en 3 bewezenverklaarde een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 8] en dat het zeer invoelbaar is dat zij zich onzeker voelt en haar vertrouwen is kwijtgeraakt. Dat is echter niet genoeg om vast te stellen dat de nadelige gevolgen zo ernstig zijn geweest dat er sprake is van enige vorm van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat een wettelijke grondslag voor vergoeding van immateriële schade ontbreekt, zodat zij de vordering van [slachtoffer 8] ook in zoverre moet afwijzen.
[slachtoffer 8] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen haar vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 55, 57, 138ab, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 200 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 114 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
Benadeelde partij Rabobank
  • wijst de vordering van Rabobank toe tot een bedrag van € 58.675,97,bestaande uit materiële schade,
    waarvan een bedrag van € 11.610,00 hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover reeds (een gedeelte van) het bedrag van € 11.610,00 door een ander/anderen is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan Rabobank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 8]
  • wijst de vordering af;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak, voorzitter, mr. L.M.M. Heppe en mr. A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Broere, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 december 2022.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
zij in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te Assen en/of Groningen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) (een) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten de/het computersyste(e)m(en) van een of meerdere rekeninghouder(s) van de Rabobank , te weten
1. [slachtoffer 8]
2. [slachtoffer 9]
3. [slachtoffer 3]
4. [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11]
5. [slachtoffer 6]
is/zijn binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid te weten door het bellen van voornoemde rekeninghouder(s) en zich voor te doen als bankmedewerkster en vervolgens deze rekeninghouders te bewegen tot het installeren van het programma [naam app] (een remote desktop tooi) en/of vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding;
(Artikel art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
zij in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te Assen en/of Groningen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en), welk(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meerdere rekeninghouder(s) van de Rabobank , te weten
1. [slachtoffer 8] (11.000,00 euro)
2. [slachtoffer 9] (8.439,26 euro)
3. [slachtoffer 3] (6.800,00 euro)
4. [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] (30.150,00 euro)
5. [slachtoffer 6] (900,00 euro)
en/of een ander of anderen dan aan haar, verdachte en/of haar mededader(s), waarbij zij, verdachte en/of haar mededader(s) het weg te nemen geld onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s) te weten door oplichting verkregen, althans onder valse voorwendselen door de rekeninghouders ingevoerde gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of inlog(gegevens) voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een betaling en/of autoriseren van een overboeking, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan zij, verdachte en/of haar
mededader(s) niet gerechtigd was/waren en/of het weg te nemen geld onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht doormiddel van het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels
te weten door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerkster en/of voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er fraude was gepleegd met hun bankrekening en/of dat hun bankrekening was gehackt en/of voornoemde rekeninghouders te bewegen tot installeren van het programma [naam app] (een remote desktop tooi) en/of vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding, waarna de computers van deze rekeninghouders binnengedrongen en/of overgenomen werden;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
3
zij in of omstreeks de periode van 15 maart 2022 tot en met 31 maart 2022 te Assen en/of Groningen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere rekeninghouder(s) van de Rabobank , te weten
1. [slachtoffer 8] (11.000,00 euro)
2. [slachtoffer 9] (8.439,26 euro)
3. [slachtoffer 3] (6.800,00 euro)
4. [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] (30.150,00 euro)
5. [slachtoffer 6] (900,00 euro)
heeft bewogen tot de afgifte van geld, althans enig goed en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder IBAN-nummer en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of telefoonnummer en/of geboortedatum en/of e-mailadres en/of autorisatiecode en/of pincode) van zijn/haar/hun bankaccount(s), althans gegevens door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerkster en/of voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er fraude was gepleegd met hun bankrekening en/of dat hun bankrekening was gehackt en/of voornoemde rekeninghouders te bewegen tot installeren van het programma [naam app] (een remote desktop tooi) en/of vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding, waarna de computers van deze rekeninghouders binnengedrongen en/of overgenomen werden en/of door het toesturen van een betaallink waarna voornoemde rekeninghouders werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en/of de voornoemde (inlog)gegevens waardoor bovengenoemde accounthouder(s) en/of ander(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4
zij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 31 maart 2022 te Assen en/of Groningen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meerdere rekeninghouder(s) van de Rabobank , te weten
1. [slachtoffer 1] (30.000,00 euro)
2. [slachtoffer 2] (999,00 euro)
heeft bewogen tot de afgifte van geld, althans enig goed en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder IBAN-nummer en/of gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of telefoonnummer en/of geboortedatum en/of e-mailadres en/of autorisatiecode en/of pincode) van zijn/haar/hun bankaccount(s), althans gegevens door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerkster en/of voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er fraude was gepleegd met hun bankrekening en/of dat er rare activiteiten op de bankrekening waren gezien en/of dat een bedrag tijdelijk was tegengehouden en/of dat dit bedrag veiliggesteld en/of opgewaardeerd moest worden en/of door het toesturen van een betaallink waarna voornoemde rekeninghouders werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en/of de voornoemde (inlog)gegevens waardoor bovengenoemde accounthouder(s) en/of ander(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4
Bewijsmiddelen [1]
De hierna te noemen bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De verklaringen van verdachte
Ik heb tijdens het bellen van de slachtoffers de naam [naam 1] gebruikt. Het klopt dat ik betrokken ben geweest bij de oplichting van alle zeven op de tenlastelegging genoemde slachtoffers. [2]
A: lk heb de iPhone SE en de Samsung A12 nu ongeveer 1 maand in gebruik.
V: Waar vindt dit plaats?
A: In Assen maar ook in Groningen.
V: Welke namen gebruikte je?
A: [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] .
O: En [naam 6] ?
A: [naam 6] , dit was in de periode dat ik nog met de jongens samenwerkte. [3]
O: Vorige week vertelde je ons dat je samenwerkte met jongens uit Groningen.
V: Waar ken je hen van?
A: Via [medeverdachte 2] .
V: Gaat om [naam 7] in dit geval?
A: Ja [medeverdachte 2] .
V: Wanneer was het voor het eerst ter sprake gekomen dat jij met hem samen ging werken?
A: Een paar maanden geleden. Februari. [4]
V: Wat zei hij precies wat hij deed?
A: Oplichten, bellen als bankmedewerker.
V: Hoe gingen jullie dan te werk? Wie waren er bij aanwezig?
A: [medeverdachte 2] , [naam 8] of [naam 9] of [naam 10] , zijn bijnaam. En nog twee andere jongens waarvan een volgens mij [naam 11] heet. En verder nog een paar meiden. Een van die meiden heb ik gezien, die heet [naam 12] . Van de andere weet ik hun namen niet. Volgens mij was er wel eentje Molukse.
V: Wat was de rolverdeling?
A: Wij moest bijspringen als dat nodig was. [medeverdachte 2] ging het geld wegboeken. Er was eigenlijk niet echt een vooraf afgesproken rolverdeling. Er waren twee of drie koptelefoons die werden gebruikt om te bellen, en soms zat er ook iemand gewoon op zijn telefoon of een jointje roken. [medeverdachte 2] was wel de leider, die ook degene het geld verdeelde. Hij verdiende ook het meeste van iedereen.
V: Wat deed [medeverdachte 2] dan precies?
A: Gespreken openen als [naam 7] , doorgeven aan één van de andere die daar waren. E-mail en Bitcoin accounts aanmaken. [medeverdachte 2] ging over het geld. Hij had daar het meeste verstand van.
V: Die andere jongens, belden zij ook?
A: Ja [5]
O: Vorige week heb je ons verteld dat je onder verschillende namen de slachtoffers van
bankhelpdesk benaderde.
V: Welke namen gebruikte je hiervoor?
A: [naam 2] , [naam 3] en [naam 6] . Dat was het. [6]
V: Weet je wat voor telefoon [medeverdachte 2] nu gebruikt?
A: Die SE die bij mij was gevonden. [7]
Aantreffen van de Samsung Galaxy A12 en iPhone SE in woning [verdachte]
Op 12 april 2022 was ik in de woning aan de [adres] te [woonplaats] ter aanhouding van de bewoonster [verdachte] en ter doorzoeking van haar woning. [8] Op het bijzettafeltje voor de bank in de woning zag ik drie verschillende telefoons liggen. Ik zag dat het de navolgende telefoons betroffen:
• merk Samsung, type A12, wit;
• merk iPhone, type SE, zwart. [9]
Stemherkenning [verdachte] Samsung Galaxy A12 en iPhone SE
Ik heb alle gevoerde gesprekken met de iPhone SE en Galaxy A12 uitgeluisterd en twee verschillende vrouwenstemmen gehoord, NN01 en NN02. Doordat ik NN01 in de opgenomen telecommunicatie veelvuldig heb gehoord als zijnde degene die zich voordoet als bankmedewerkster herkende ik tijdens en na de aanhouding van [verdachte] direct de stem van haar als zijnde dezelfde stem als die van NN01. Ik herkende de stem aan het accent, de manier van praten en bepaalde klanken. [10]
Onderzoek aan de Samsung Galaxy A12
Type: Galaxy A12
IMEI: [IMEI-nummer]
Vanaf 24 maart 2022 tot en met 12 april werd de telecommunicatie van IMEI [IMEI-nummer] opgenomen en verwerkt. Dit toestel lijkt gebruikt te zijn van 16 maart 2022 tot en met 12 april 2022. [11] Er komen enkele e-mailadressen voor op dit toestel. Deze zijn opgeslagen als “autofill” en/of “User Dictionary".
Dit zijn:
[emailadres 1] en [emailadres 2] ;
[emailadres 3] ;
[emailadres 4] [12]
De aangifte van [slachtoffer 6]
Op 15 maart 2022 werd ik omstreeks 16.45 uur gebeld op mijn vaste telefoon door een privénummer. De man vertelde mij in correct Nederlands dat hij een medewerker was van de Rabobank in Meppel. [13] Ik hoorde hem zeggen dat er een probleem was met mijn account. Hij gaf aan dat ze dit probleem wilden oplossen. Ik hoorde hem zeggen dat ik daarvoor een klein bestand moest downloaden op mijn computer. Het begon volgens mij met een 'A'. Tijdens het telefoongesprek heb ik wel vier verschillende personen aan de lijn gehad. Eerst een man, daarna een vrouw en daarna weer twee keer een man. Ik hoorde de medewerker zeggen dat hij EUR 500 van mijn spaarrekening ging overboeken naar mijn lopende rekening. Daarna zag ik dat hij dit bedrag ook weer ging terugboeken naar mijn spaarrekening. Tenminste, dat leek zo. De volgende ochtend ging ik naar mijn Rabobank account. Ik zag dat de EUR 500 die overgeboekt was naar mijn lopende rekening en het bedrag dat nog op de lopende rekening stond, EUR 400, weg waren. Ik zag dat dit was overgeboekt naar:
[naam platform]
Omschrijving
[naam omschrijving] [14]
De aangifte van [slachtoffer 3]
Op 15 maart 2022 om 16.24 uur werd ik gebeld door een persoon welke zich voor deed als een medewerker van de Rabobank . Er werd mij verteld dat er cybercriminelen geld van mijn rekening probeerden te halen. Ik diende de app [naam app] te installeren, wat ik ook deed. Ik diende een aantal betalingen te doen, en zelfs mijn paspoort voor de camera te houden. Na het telefoongesprek kreeg ik het vermoeden dat er iets niet klopte. Ik belde daarop de Rabobank zelf. De Rabobank kon gelukkig nog een aantal betalingen blokkeren. De volgende betalingen werden gedaan vanaf mijn eigen rekening, [rekeningnummer 1] :
- 3550,00 euro;
- 3250,00 euro;
- 0,01 eurocent. [15]
De nadere verklaring van [slachtoffer 3]
Het betrof een vrouwelijke beller, ik vroeg later hoe ze heette, waarna ze zei, [naam 6] . Op enig moment werd ik doorverbonden met de ICT afdeling, met ene [naam 7] van de fraudedesk. Tijdens het gesprek heb ik wel dingen op zitten schrijven. Zo wist ik dat ik [naam app] moest downloaden, ik zag nummer [nummer] staan bovenin het scherm. Uiteindelijk werd ik later nog doorverbonden met een 3e persoon van de ‘ Rabobank ’, [naam 13] , welke zei uit Hilversum te komen. [16]
De aangifte van [slachtoffer 11]
V: Wat is de datum van de oplichting?
A: 16 maart 2022. Er is gebeld vanaf een afgeschermd nummer.
V: Heeft de oplichter nog een naam genoemd?
A: [naam 6] , [naam 7] , [naam 13] , teammanager. Ik werd 16 maart 2022 gebeld door een persoon die zich uitgaf als [naam 6] . Ze zei dat ze een medewerker van de fraudedesk van de Rabobank was. Er werd tegen mij gezegd dat er momenteel vreemde transacties plaatsvonden. Vervolgens kwam [naam 7] aan de lijn. Hij vroeg mij om de app [naam app] op mijn computer te installeren. Ik moest ook een programma [programmanaam 1] installeren, zodat ze het geld zo snel mogelijk op een veilige tussenrekening van de bank konden zetten. Ze verzochten mij om een scan van mijn paspoort te maken. In totaal is er 30.150,00 euro afgeschreven. [17]
Het rekeningafschrift t.n.v. [slachtoffer 10] eo [slachtoffer 11] [18]
Onderzoek Samsung Galaxy A12
Om mogelijke slachtoffers te achterhalen werd onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van IMEI-nummer [IMEI-nummer] . Dit IMEI werd in de periode van 16 maart tot en met 23 maart gebruikt. Oproepen die wel terug te leiden waren tot aangifte en of meldingen:
16-03-2022 15.25 uur gebeld naar [telefoonnummer 1] , op naam van [slachtoffer 11] . [19]
De aangifte door [slachtoffer 8]
Op 29 maart 2022 omstreeks 10.00 uur hoorde ik mijn mobiele telefoon [telefoonnummer 2] overgaan. Ik zag het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in mijn scherm staan. Ik hoorde dat iemand zei: "Ik ben [naam 14] van de Rabobank . Er is iemand bezig op een telefoon om op uw rekening in te loggen. Dan moeten we het proces samen doorlopen om te controleren of er geen geld is afgeschreven. Zou u het programma [naam app] willen downloaden". Ik hoorde dat de medewerker van de bank zei: "Ik heb nu uw computer overgenomen en nu gaan we samen kijken wat er aan de hand is. Zou u willen inloggen met u Randomreader in u bankgegevens”. Dit heb ik gedaan. Ik zag dat van mijn lopende bankrekening geld overgeschreven werd. [20] Ik ben gaan inloggen op mijn bankrekeningnummer en zag dat er geld weg was. Van mijn lopende rekening zijn de volgende bedragen extern overgeschreven:
-3.532,65
-1.213,92
-3.682,24
-1.196,16
-2.989,33
-785,49
-920,00
-1.355,49
Ik zag dat er in zijn totaliteit 11.124.22 euro is afgeschreven. [21]
Telefoongesprek [slachtoffer 8]
Vanaf 24 maart 2022 werd de telecommunicatie van de Samsung Galaxy A12 voorzien van IMEI [IMEI-nummer] opgenomen en uitgeluisterd. Uit de opgenomen telecommunicatie van deze telefoon bleek dat op 29 maart 2022 om 10:23 uur werd uitgebeld met telefoonnummer [telefoonnummer 3] naar [telefoonnummer 2] . Ik heb dit gesprek uitgeluisterd en uitgewerkt onder TA004, sessie 1567:
[slachtoffer 8] : Met [slachtoffer 8]
[naam 14] : goedemorgen, u spreekt met [naam 14] ... van de Rabobank . [22]
De aangifte door [slachtoffer 9]
Op 16 maart 2022 omstreeks 12:00 uur werd ik gebeld op mijn nummer [telefoonnummer 4] . Ik hoorde een vrouwenstem en deze vertelde mij dat ze van de Rabobank was. Er zou geld van onze rekening zijn gehaald, 300 en 500 euro. Ik hoorde dat de vrouw zei dat ze nog op tijd waren geweest. Ze gaf mij de volgende namen door: [naam 2] , [naam 6] . Ik heb in totaal drie personen gesproken. Twee vrouwen en één man. De vrouw vertelde dat we een programma moesten installeren, dit heette [programmanaam 2] . [23] Toen wij later weer naar boven gingen, zag mijn vrouw dat er geld van onze rekening was gehaald. Er was een bedrag van 7439,26 euro afgeboekt van onze keuzeplushypotheek en een bedrag van 1000 euro van onze lopende rekening. Op 18 maart 2022 is het bedrag van 7439,26 teruggehaald door de Rabobank . [24]
De aangifte door [slachtoffer 1]
Op 29 maart 2022, omstreeks 18:30 uur werd ik gebeld op mijn mobiele telefoon. Ik hoorde dat ik gebeld werd door een Nederlands sprekende man genaamd [naam 15] . Hij vertelde dat hij van Rabobank Amsterdam was. Ik hoorde dat [naam 15] zei dat ze een bedrag van 3300 euro hadden tegengehouden. Ik heb ongeveer 56 minuten met [naam 15] aan de lijn gezeten, hij zou me doorverbinden met [naam 2] van Rabobank Utrecht. [25] Mij werd verzocht om geld over te maken naar een rekeningnummer. Ik heb 4 keer geld overgemaakt naar een bankrekening [rekeningnummer 2] . Om 20.45 uur werd ik door [naam 2] teruggebeld op nummer [telefoonnummer 5] . [26] In totaal ben ik opgelicht voor een bedrag van 33.462,55 euro. [27]
Tapgesprek [slachtoffer 1]
Vanaf 24 maart 2022 tot en met 12 april 2022 werd de telecommunicatie van IMEI [IMEI-nummer] opgenomen en uitgewerkt. Uit de opgenomen en uitgewerkte telecommunicatie bleek dat het nummer [telefoonnummer 6] op naam van [slachtoffer 1] meerdere keren is gebeld op 29 maart 2022. [telefoonnummer 6] werd gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 7] om 19.30 uur en 20.43 uur en door het telefoonnummer [telefoonnummer 5] om 20.45 uur, 21.28 uur, 21.29 uur en 21.52 uur. Er werd dus gebruik gemaakt van twee telefoonnummers, maar van één IMEI, namelijk [IMEI-nummer] . [28]
Gesprekken Samsung Galaxy A12
Vanaf 24 maart 2022 wordt de (tele)communicatie opgenomen van de Samsung Galaxy A12 voorzien van IMEI [IMEI-nummer] .
Woensdag 6 april 2022Tussen 11:40u en 14:22u werd 24 keer uitgebeld door [telefoonnummer 8] / IMEI [IMEI-nummer] . Beller stelde zich voor als [naam 2] van de Rabobank . [29]
Dinsdag 29 maart 2022Tussen 10:23u en 21:52u werd 7 keer uitgebeld door [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 5] / IMEI [IMEI-nummer] . Beller stelde zich voor als [naam 2] en [naam 14] van de Rabobank . [30]
De aangifte door [slachtoffer 2]
Op 31 maart 2022 omstreeks 19.30 uur werd ik op de vaste huistelefoon, met nummer [telefoonnummer 9] , anoniem gebeld. Ik kreeg een vrouw aan de lijn, ze zei dat ze werkzaam was voor de Rabobank . De vrouw zei dat ze had gezien dat er rare activiteiten op mijn bankrekening waren gezien. [31] De vrouw zei dat het bedrag, 999,00 euro, dat klaar stond voor de overschrijving, opgewaardeerd moest worden zodat dit bedrag weer teruggestort werd op mijn bankrekening. Voor het opwaarderen kon ik gebruik maken van PayPal. Ik moest met mijn bankpas en random reader akkoord geven voor de opdracht van 999,00 euro. Ik zag dat er 999,00 euro van mijn bankrekening werd afgeschreven naar een Duitse bankrekening. De vrouw zei dat dit de overboeking was die de fraudeurs hadden klaar gezet en dat ik via de opdracht die ik had gegeven de 999,00 euro weer terug zou krijgen op mijn bankrekening. De overboeking van 999,00 euro ging op donderdag 31 maart 2022 om 20.02 uur naar [naam platform] inzake PayPal Pte. ltd. [32]
Gesprek tussen verdachte en [slachtoffer 2]
Vanaf 24 maart 2022 tot en met 12 april 2022 werd de telecommunicatie van IMEI [IMEI-nummer] opgenomen en uitgewerkt.
Op 31 maart 2022 te 19.48 uur was er een uitgaand gesprek van IMEI [IMEI-nummer] met telefoonnummer [telefoonnummer 8] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 9] op naam van [slachtoffer 2] . NNvrouw stelt zich voor als [naam 1] van de Rabobank . [33]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 220622.0912.DOS, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1106. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 december 2022.
3.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] op 13 april 2022, pagina 894.
4.Een proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] op 21 april 2022, pagina 901.
5.Een proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] op 21 april 2022, pagina 902.
6.Een proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] op 21 april 2022, pagina 903.
7.Een proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] op 21 april 2022, pagina 905.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 257.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 258.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 april 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 273.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 424.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 425.
13.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 6] op 21 maart 2022, pagina 625.
14.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 6] op 21 maart 2022, pagina 626.
15.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 3] op 22 maart 2022, pagina 628.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 maart 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 650.
17.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 11] op 23 maart 2022, pagina 652.
18.Een rekeningafschrift t.n.v. [slachtoffer 10] eo [slachtoffer 11] , bijlage bij het proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 11] op 23 maart 2022, pagina 657 e.v.
19.Een proces-verbaal van 27 mei 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 280.
20.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 8] op 15 april 2022, pagina 791.
21.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 8] op 15 april 2022, pagina 792.
22.Een proces-verbaal van bevindingen van 11 april 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 228.
23.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 9] op 28 maart 2022, pagina 807.
24.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 9] op 28 maart 2022, pagina 808.
25.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] op 7 april 2022, pagina 810.
26.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] op 7 april 2022, pagina 811.
27.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] op 7 april 2022, pagina 812.
28.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 240.
29.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 225.
30.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 226.
31.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 2] op 5 april 2022, pagina 818.
32.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 2] op 5 april 2022, pagina 819.
33.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 242.