Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
primair), dan wel op die datum en die plaats heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
subsidiair).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 25 januari 2022, stond de verdachte terecht op beschuldiging van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 11 juli 2018 in Amersfoort, waarbij de verdachte ervan werd verdacht zijn zieke vader te hebben geprobeerd te verstikken met een kussen. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij enkel zijn vader wilde helpen, die in zijn laatste levensfase onrustig was en moeite had met ademhalen. De officier van justitie heeft gevorderd tot vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat de verklaring van de enige getuige niet voldoende was om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de getuige en de zorgmanager van de vader van de verdachte zorgvuldig gewogen. De getuige had verklaard dat zij had gezien dat de verdachte een kussen op het gezicht van zijn vader drukte en daarbij riep dat hij dood moest. De zorgmanager had echter verklaard dat de verdachte hem had verteld dat het verhaal van de getuige slechts een beleving was. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuige onvoldoende steun boden voor de beschuldigingen en dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de poging tot doodslag of zware mishandeling. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.