4.3Het oordeel van de rechtbank
Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer het volgende verklaard:
“Ik ben de persoon met het rode shirt en de rode pet die te zien is op de camerabeelden van de confrontatie die op 5 september 2022 onder het bollendak op het Stationsplein in Utrecht. Ik had eerder op de dag bij een bloemperk onder het bollendak een mes verstopt. Toen die jongen aan kwam lopen, heb ik het mes uit het bloemperkje gehaald. Ik had op dat moment nog geen mes bij hem gezien. Nadat ik mijn mes had gepakt, zag ik dat hij ook een mes tevoorschijn haalde. Ik ben toen met het mes achter hem aan gelopen en ik heb bewegingen met het mes richting hem gemaakt.”
Van het uitkijken van de camerabeelden is een proces-verbaal opgemaakt, waarbij stills van de bewegende beelden gevoegd zijn. Hierop wordt onder meer het volgende gezien, waarbij de verschillende personen met de kleur van hun kleding worden aangeduid:
21:08:08 De groep bestaat bij aanvang beelden, uit 3 personen, geel, wit en zwart. Zij zitten bij een bloemperk op het “Bollenbak".
21:09:28 Rood
(de rechtbank begrijpt verdachte)komt in beeld lopen en loopt naar de groep bij het bloemperk toe.
21:19:22 Hemd
(de rechtbank begrijpt: het latere slachtoffer)komt in beeld lopen en loopt richting van blauw en wit.
23:19:41 Als rood opkijkt ziet hij ineens hemd staan. Zodra hij dat ziet rent hij het perk in en lijkt te gebaren dat hemd even moet wachten.
21:19:45 Rood zoekt tussen de bloemen naar iets, terwijl de overige groepsleden rustig bij elkaar staan. (…)
21:19:47 Rood pakt een mes uit het bloemperk en loopt direct op hemd af.
21:19:50 Rood loopt op hemd af en geel wil hem tegen houden. Hemd pakt iets in een van zijn handen (...). Geel komt eerst nog tussen beide en wil rood tegen houden.
21:20:03 Inmiddels is roze ook bij de groep komen staan. Hemd gaat rood uit de weg en wil hem voor zich houden. Rood maakt meerdere slag-/steekbewegingen richting hemd.
21:20:13 Rood rent achter hemd aan. De groep volgt. Rood maakt slag-/steekbewegingen naar hemd. Maar raakt hem niet.
21:20:24 Wit wil rood tegenhouden. Maar rood trekt zich los.
21:20:46 Rood rent weer naar hemd. Rood maakt meerdere slag-/steek bewegingen naar Hemd toe. Hemd heeft ook een mes vast.
21:20:48 Hemd maakt een slag-/steek beweging naar Rood. Vervolgens is te zien dat het T-shirt van rood kapot is bij zijn rechterschouder en dat hij een wond heeft op zijn rechteronderarm.
21:20:53 Ondanks dat rood geraakt is door Hemd, zoekt hij de confrontatie met hemd en maakt hij nog enkele steek-/slag bewegingen naar hemd, maar raakt hem niet.
Ter terechtzitting van 9 december 2022 zijn in de aanwezigheid van verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie voornoemde camerabeelden, die deel uitmaken van het dossier, bekeken. De waarnemingen van de rechtbank sluiten aan bij voornoemde bevindingen, met name heeft de rechtbank het volgende waargenomen over de kracht van de steek/slagbewegingen en de richting van die bewegingen.
Vanaf 21:19:57 is te zien dat verdachte zijn rechterhand heft met daarin het mes tot hoog boven zijn hoofd en hij steekt/zwaait vervolgens met het mes in een snelle neerwaartse beweging in de richting van het hoofd/het bovenlichaam van het slachtoffer. Het slachtoffer rent achteruit weg van verdachte.
Tussen 21:20:03 en 21:20:17 is te zien dat verdachte nog enkele malen steekt/zwaait met het mes in de richting van het slachtoffer, waarbij hij de steekbeweging ofwel boven zijn hoofd start ofwel direct vooruit steekt, dus richting hoofd en bovenlichaam van het slachtoffer. Het slachtoffer blijft wegrennen en beweegt zijn bovenlichaam naar achter op de momenten dat verdachte zwaait met zijn mes. De rechtbank neemt waar dat het gaat om snelle steekbewegingen en dat verdachte en het slachtoffer op die momenten dicht genoeg bij elkaar staan om elkaar te kunnen raken.
Tussen 21:20:45 en 21:20:54 bevinden verdachte en het slachtoffer zich dicht bij elkaar. Verdachte heft nogmaals het mes tot hoog boven zijn hoofd op en haalt uit naar het slachtoffer. Te zien is dat het slachtoffer wegduikt/wegspringt van de aanval. Verdachte haalt vervolgens nogmaals bovenhands uit naar het slachtoffer. Direct hierop haalt het slachtoffer terug uit. Verdachte haalt daarna wederom snel uit in de richting van het slachtoffer. Te zien is dat het slachtoffer opnieuw wegduikt/wegspringt van de aanval.
Bewijsoverweging
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het opzet van de verdachte was gericht op de dood van het slachtoffer (de onbekend gebleven persoon). De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en motiveert dit als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. Verdachte heeft ter voorbereiding op een confrontatie met het slachtoffer een groot keukenmes verstopt in een bloemperkje onder het ‘ bollendak ’ op het Stationsplein in Utrecht. Enige tijd later komt het slachtoffer rustig aanlopen. Het slachtoffer heeft op dat moment geen dreigende houding, zoekt geen confrontatie met verdachte en draagt geen zichtbare wapens. Wanneer verdachte het slachtoffer ziet, rent hij direct het bloemenperk in en haalt hier het eerder verstopte keukenmes tevoorschijn. Verdachte rent met het mes in zijn handen in de richting van het slachtoffer en start de aanval. Verdachte maakt meerdere malen met flinke snelheid (zowel recht vooruit als bovenhands) met het mes stekende/zwaaiende bewegingen in de richting van het slachtoffer, waaronder richting zijn hoofd en bovenlichaam. Gelet op de waarneembare snelheid van deze handelingen gaat de rechtbank ervan uit dat dit om krachtige steek/zwaaibewegingen gaat.
Gelet op de kracht, snelheid en ongecontroleerdheid waarmee verdachte meermalen met een groot keukenmes uithaalt in de richting van het slachtoffer, zelfs op het moment dat verdachte en het slachtoffer dicht tegenover elkaar staan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte door dit handelen willens en wetens de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat het slachtoffer verwondingen zou oplopen waardoor hij zou komen te overlijden. Het hoofd en de buik/het bovenlichaam betreffen immers vitale lichaamsdelen. Dat deze vitale lichaamsdelen, waaronder zich onder meer belangrijke (slag)aderen bevinden, niet (zichtbaar) zijn geraakt heeft eerder te maken met de ontwijkende bewegingen die het slachtoffer maakt, dan met de keuzes die verdachte telkens maakt.
Het handelen van verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op de dood van het slachtoffer, behoudens contra-indicaties waarvan hier niet is gebleken, dat het niet anders kan dan dat hij die kans ook welbewust heeft aanvaard. Dit blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook uit het gegeven dat verdachte meerdere malen opnieuw zeer gericht de aanval op het slachtoffer begint.
De rechtbank acht onder voornoemde feiten en omstandigheden dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft om een onbekend gebleven persoon van het leven te beroven door meerdere malen met een mes in zijn richting te steken en te zwaaien.