4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Uit de aangifte van [aangever] blijkt onder meer het volgende:
Mijn ouders, [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , wonen op de [Straat 1] te [woonplaats 2] . Op 13 april 2022 zijn zij rond 10:00 uur vertrokken uit de woning. Zij hebben de woning netjes achtergelaten en alle ramen en deuren op slot gedaan. Er was geen schade aan de buitenkant van de kozijnen en de schutting was intact. Omstreeks 11:15 uur werd ik gebeld door mijn vader, omdat iemand had geprobeerd in de woning in te breken. Ik zag dater in de steeg naast het huis op de grond een plank van de schutting lag. Ik zag dat het om de bovenste plank ging van de schutting van mijn ouders. Ik zag dat er schade zat aan het linker raamkozijn. Ik zag dat er geprobeerd is om het raamkozijn te ontzetten. Ik zag dat dit niet gelukt was. Ik zag dat er op de grond onder het raamkozijn een deel van het raamkozijn lag. Ik heb niet het idee dat de personen binnen zijn geweest en/of iets hebben weggenomen.
Getuige [getuige] heeft op 13 april 2022 het telefoonnummer 112 gebeld en later het volgende verklaard over wat hij hoorde en zag in de achtertuin van perceel [Straat 1]:
Ik hoorde geluiden komen vanuit de buren. Ik liep naar een openstaand raam en zag in de tuin van mijn buren op [Huisnummer 1] , 4 handen en een breekijzer. Ik zag dat de handen dichtbij de woning van mijn buren waren. Ik zag dat zij beiden met handen aan het breekijzer zaten. Ik heb direct 112 gebeld. Ik zag iemand wegrennen met het volgende signalement: een zwarte broek, een zwarte hoodie met capuchon op, ongeveer 1,65/1,70m lang, erg mager, erg jong. Ik zag hem vervolgens wegrennen in de richting van de [Straat 2] .
Verbalisant [verbalisant 1] komt ter plaatse en beschrijft het volgende:
Ik zag dat de achtertuin van de [Straat 1] afgeschermd was middels een houten schutting. Ik klom op de schutting en keek in de achtertuin. Op dit moment zag en hoorde ik een persoon vanuit de achtertuin over de schutting klimmen. Dit was ongeveer 5 meter van mij vandaan, waardoor ik goed zicht had op deze persoon. Ik zag dat de persoon het volgende signalement had: man, donkere huidskleur, blauwe jas met capuchon, zwart/grijze spijkerbroek, zwarte basebal cap met rode accenten. Ik zag dat verdachte in zijn rechter hand een donker blauw breekijzer vast had. Ik zag dat verdachte weg rende richting de voorzijde van de woning en linksaf rende richting [Straat 3] . Ik zag dat verdachte om collega [verbalisant 3] heen rende en de [Straat 3] overstak. Ik zag dat de verdachte nog steeds het breekijzer in zijn hand hield. Ik zag dat de verdachte de [Straat 4] op rende en vervolgens linksaf de [Straat 5] op rende. Ik zag verdacht ter hoogte van de [Straat 6] linksaf sloeg en uit mijn zicht verdween. Ik werd gewenkt door een voorbijganger die een persoon zag rennen op de [Straat 5] ter hoogte van de [Straat 7] . Ik zag op de [Straat 7] de verdachte weer lopen. Ik zag dat hij nog steeds hetzelfde signalement had. Ik zag dat de verdachte het breekijzer niet meer vast had.Ik zag dat hij rechtsaf sloeg de [Straat 8] op. Ik zag dat verdachte via een bruggetje de [Straat 9] op rende. Ik zag dat verdachte vervolgens een steeg in rende in de richting van de [Straat 10] . Ik zag dat de verdachte in deze steeg zijn pet had afgedaan. Ik zag dat de verdachte de [Straat 10] overstak en via een steeg de [Straat 11] op rende en linksaf sloeg richting de [Straat 10] . Ik zag dat de verdachte wederom een steeg in rende, globaal in de richting van de [Straat 12] . Ik zag dat de steeg linksaf liep en eindige op de [Straat 10] . Ter hoogte van perceel [Huisnummer 2] zag ik dat de verdachte stopte met rennen en heb ik verdachte aangehouden. Vervolgens ben ik de route vanaf de [Straat 1] uit gaan lopen om het breekijzer terug te vinden. Op de [Straat 6] zijn wij de steeg ingelopen welke globaal richting de [Straat 8] loopt. Ongeveer 10 meter de steeg in troffen wij een donkerblauw breekijzer aan. Dit is precies de locatie waar ik ten tijde van de achtervolging korte tijd geen zicht gehad heb op de verdachte.
Verbalisant [verbalisant 3] beschrijft onder meer het volgende:
Ik zag dat de verdachte een donker breekijzer in zijn rechterhand vast had. Ik zag dat de verdachte snel mijn kant op kwam rennen.[…]
Ik reed inmiddels ook op de [Straat 10] en sloot aan bij de collega’s met de verdachte. Ik herkende de verdachte direct als de verdachte die eerder vanaf de [Straat 1] mijn richting op rende. Ik herkende de volgende overeenkomsten: man, negroïde, grijs vest met capuchon, spijkerbroek. Ik zag dat de blauwe jas die de verdachte eerder nog droeg naast hem op de grond lag.
Uit het forensisch onderzoek naar de woning aan de [Straat 1] komt het volgende naar voren:
Ik zag in de sluitnaad van het raam van de woonkamer in de achtergevel afdrukken van een breekvoorwerp, gelijkend op een breekijzer, welke waren veroorzaakt door het wrikken in de sluitnaad.
Bewijsoverweging
De buurman van de bewoners van [Straat 1] te [plaats] ziet in de tuin dat 4 handen bezig zijn met een breekijzer in de buurt van een ruit. Hij belt de politie en ziet vervolgens een donkere jongeman met een zwarte broek en een zwarte hoodie met capuchon op wegrennen. Inmiddels is de politie ter plaatse en verbalisant [verbalisant 1] ziet een donkere man met een blauwe jas met capuchon, zwart/grijze spijkerbroek, en een zwarte basebal cap met rode accenten over de schutting van de tuin aan de [Straat 1] klimmen. In zijn rechter hand houdt deze persoon een donker blauw breekijzer vast en deze persoon rent weg richting verbalisant [verbalisant 3] . Verbalisant [verbalisant 1] zet de achtervolging in en verliest verdachte ter hoogte van de [Straat 6] kort uit het zicht. Korte tijd later ziet verbalisant [verbalisant 1] verdachte weer rennen en houdt hij verdachte aan. Verbalisant [verbalisant 3] herkent de aangehouden verdachte als de persoon die haar richting opgerend kwam met een breekijzer in zijn handen. Het breekijzer zelf wordt op de vluchtroute van verdachte teruggevonden.
Verdachte heeft bij de politie niets willen verklaren. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat er drie mannen, waarvan één met een breekijzer in zijn handen, op hem af kwamen toen hij op weg was van zijn woning naar het sportveldje. Verdachte zou hier van zijn geschrokken, is weggerend, en werd niet veel later aangehouden door de politie. De rechtbank acht dit door de verdachte geschetste alternatieve scenario onaannemelijk, nu het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt voor deze gang van zaken en verdachte pas ter terechtzitting met deze verklaring komt. Daar komt bij dat de getuige en de aanwezige verbalisanten geen groep rennende mannen waarnemen. Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen kan de rechtbank wel vaststellen dat de persoon die over de schutting van de woning aan de [Straat 1] klimt dezelfde persoon is als die door de politie op de [Straat 10] wordt aangehouden, te weten verdachte. De signalementen komen overeen en meerdere verbalisanten herkennen de aangehouden persoon als de persoon die bij de plaats delict wegrent. De rechtbank concludeert dan ook dat het verdachte is geweest die met een breekijzer geprobeerd heeft om de woning aan de [Straat 1] binnen te komen. Gelet op de verklaring van de buurman, die vier handen bij het breekijzer ziet en iemand met een ander signalement dan dat van verdachte ziet wegrennen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte dit samen met een onbekend gebleven medeverdachte heeft geprobeerd. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders kunnen worden begrepen dan als een poging tot woningbraak met het oogmerk goederen uit de woning mee te nemen. De verdachte en zijn onbekend gebleven mededader zijn met een breekijzer over de schutting heen geklommen en hebben vervolgens geprobeerd met een breekijzer het woonkamerraam van een huis waar op dat moment niemand aanwezig was open te wrikken.. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dan ook dat verdachte en zijn onbekend gebleven medeverdachte bezig waren met een woninginbraak die ze, door ontdekking op heterdaad door de buurman en het arriveren van de politie, niet hebben kunnen voltooien. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het medeplegen van een poging tot woningbraak.