ECLI:NL:RBMNE:2022:5868

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
1631975321
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor dealen van cocaïne en heroïne, bezit van cocaïne, hasj en veerdrukpistolen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 september 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dealen van cocaïne en heroïne, alsook van het bezit van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, hasj en twee veerdrukpistolen. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een zitting op 16 september 2022, waar de officier van justitie, mr. N. Schapendonk, en de raadsman, mr. L.J.H. Kortz, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte, geboren in 2004, werd beschuldigd van meerdere feiten die zich op 25 november 2021 in Utrecht en Vleuten hebben afgespeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen heeft gedeald in cocaïne en heroïne en dat hij in het bezit was van een aanzienlijke hoeveelheid drugs en wapens. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het dealen in heroïne, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne en hasj. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 73 dagen opgelegd, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 40 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een contactverbod met de medeverdachte. De rechtbank heeft ook verschillende goederen, waaronder een snorfiets en geld, verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/319753-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 16 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Tevens zijn ter terechtzitting verschenen:
  • Dhr. S. Hafsi, namens Samen Veilig Midden-Nederland;
  • Mw. C. Anhof, namens de Raad voor de Kinderbescherming.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
t.a.v. feit 1:
op 25 november 2021 te Vleuten samen met (een) ander(en) heeft gedeald in cocaïne en/of heroïne;
t.a.v. feit 2:
op 25 november 2021 te Utrecht samen met (een) ander(en) 143 bolletjes (ongeveer 28,36 gram) cocaïne en één bolletje (ongeveer 0,17 gram) heroïne, aanwezig heeft gehad;
t.a.v. feit 3:
op 25 november 2021 te Utrecht samen met (een) ander(en) 50,94 gram en 8,54 gram hasj aanwezig heeft gehad;
t.a.v. feit 4:
op 25 november 2021 te Utrecht, een veerdrukpistool met wapennummer [wapennummer 1] , kaliber 6mm, voorhanden heeft gehad;
t.a.v. feit 5:
op 25 november 2021 te Utrecht, een veerdrukpistool met wapennummer [wapennummer 2] , kaliber 6mm, voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering het onder feiten 1 en 2 ten laste gelegde dealen/bezit van heroïne. Dit laatste heeft verdachte ten stelligste ontkend. Verdachte dient ten aanzien van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijgesproken te worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder feit 2 en 3 ten laste gelegde bestanddelen ‘tezamen en in vereniging’ voor zover dit ziet op de drugs die zijn aangetroffen op de zolder van verdachte. Hij had deze drugs gekregen om te gaan verkopen en het dossier bevat geen aanwijzingen om aan te nemen dat de verdachte dit samen met de medeverdachte geregeld heeft, anders dan dat zij op 25 november 2021 samen zijn aangehouden. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft zelf nog aangevoerd dat de op zijn slaapkamer aangetroffen hasj slechts voor eigen gebruik was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak voorhanden hebben van en dealen in heroïne
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, in lijn met hetgeen door de officier van justitie naar voren is gebracht, dient te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van en dealen in heroïne. De rechtbank heeft in die overweging betrokken dat er slechts een zeer geringe hoeveelheid heroïne, te weten één bolletje, is aangetroffen in de onderbroek van medeverdachte. Op de zolder van verdachte is geen heroïne aangetroffen en verdachte heeft direct verantwoordelijkheid genomen voor de drugs die daar wel is aangetroffen. Verdachte heeft stellig ontkend dat hij heroïne voorhanden heeft gehad of hierin heeft gedeald. Het dossier bevat verder geen aanknopingspunten op basis waarvan kan worden aangenomen dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de in de onderbroek van medeverdachte aangetroffen heroïne. Het dossier bevat ook geen bewijsmiddelen op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdacht en medeverdachte op 25 november 2021 heroïne hebben verkocht. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het voorhanden hebben van en dealen in heroïne.
Bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewezenverklaring medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne en hasj
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 en 3 ten laste gelegde medeplegen. De rechtbank verwerpt dat verweer en overweegt daartoe dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en medeverdachte op 25 november 2021 samen in (hard)drugs hebben gedeald. Verder concludeert de rechtbank dat de medeverdachte in die tijd bij verdachte verbleef.
In een kledingkast op de slaapkamer van verdachte is immers een schoolpas op naam van medeverdachte gevonden. Op camerabeelden is verder waar te nemen dat medeverdachte op 25 november 2021 – dus de dag waarop verdachte en medeverdachte samen hebben gedeald – en de maandag en dinsdag daarvoor meerdere malen zelfstandig de woning van verdachte verlaat, een fiets uit de schuur pakt en enige tijd later weer alleen de woning binnengaat. Voorts heeft de moeder van verdachte verklaard dat medeverdachte vaak bij haar thuis was, wel eens bleef logeren en dat zij een jas en gympen van medeverdachte in haar huis heeft gevonden die ze graag wil retourneren aan de moeder van medeverdachte.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de op zijn slaapkamer aangetroffen cocaïne bedoeld was om te verkopen, maar dat de hasj voor eigen gebruik was. Op basis van de voornoemde feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat ook medeverdachte op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van de cocaïne en de hasj op de slaapkamer van verdachte en zij dit samen voorhanden hebben gehad, kennelijk met het doel om het te verkopen. Dat de hasj slechts bedoeld was voor eigen gebruik van verdachte, volgt de rechtbank niet, mede omdat op 25 november 2021, de dag waarop verdachte en medeverdachte aan het dealen waren, zij ook hasj bij zich hadden. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het in vereniging voorhanden hebben van de onder feiten 2 en 3 ten laste gelegde cocaïne en hasj.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. feit 1:
op meerdere tijdstippen op 25 november 2021 te Vleuten, gemeente Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 2:
op 25 november 2021 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 28,36 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 3:
op 25 november 2021 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 50,94 gram en 8,54 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
t.a.v. feit 4:
op 25 november 2021 te Utrecht, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een veerdrukpistool, wapennummer [wapennummer 1] , kaliber 6mm, heeft voorhanden gehad;
t.a.v. feit 5:
op 25 november 2021 te Utrecht, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een veerdrukpistool, wapennummer [wapennummer 2] , kaliber 6mm, heeft voorhanden gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
t.a.v. feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
t.a.v. feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
t.a.v. feit 4 en 5:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 73 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad van de Kinderbescherming en met oplegging van een contactverbod met de medeverdachte;
- een werkstraf van 40 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 20 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de duur van de bijzondere voorwaarden te beperken tot één (1) jaar. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het dealen van cocaïne en het in het bezit hebben van een ruime hoeveel cocaïne en hasj. Voorts heeft verdachte twee veerdrukpistolen voorhanden gehad. Het gebruik van harddrugs is zeer schadelijk voor de volksgezondheid. Verdachte heeft door zijn handelen de gezondheid van de kopers in gevaar gebracht. De handel in cocaïne staat bovendien in verband met verschillende vormen van criminaliteit, overlast en illegale geldstromen en vormt daarmee een bron van overlast voor de samenleving. Verdachte heeft hieraan door zijn handelen bijgedragen. Voor de negatieve gevolgen van zijn handelen heeft verdachte kennelijk geen oog gehad. Daarnaast heeft verdachte twee veerdrukpistolen in huis gehaald, die op een wapen leken. Ze waren voor bedreiging of afdreiging geschikt. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke wapens vormt daarmee een gevaar voor de samenleving.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 8 augustus 2022;
- een advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 2 augustus 2022, opgesteld door P. Bachoe, raadsonderzoeker.
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (vanaf hier: de Raad) komt naar voren dat het algemene recidive risico als hoog wordt ingeschat, maar het dynamische recidive risico als laag. De Raad geeft te kennen dat er zorgen bestaan op de domeinen middelengebruik, relaties, vrijetijdsbesteding en school en werk. Verdachte heeft moeite met het behouden van een baan, terwijl hij het wel naar zijn zin heeft gehad bij zijn meest recente baan. Verdachte heeft een plek nodig waar hij zich verder kan ontwikkelen, verdere vaardigheden leert en waar hij zich nuttig kan voelen. Verdachte is op eigen initiatief gestopt met middelengebruik en lijkt ten aanzien van zijn sociale contacten tot nieuwe inzichten te zijn gekomen. Vanuit de politie komen echter signalen dat verdachte wordt gezien met antisociale jongeren.
De Raad beschrijft tevens dat verdachte na schorsing van de voorlopige hechtenis een positievere houding laat zien, maar het nog niet is gelukt om over verdachtes delictgedrag te praten. De Raad acht verlenging van het huidige toezicht noodzakelijk om de ingezette lijn voort te kunnen zetten. De Raad adviseert daarom een deels voorwaardelijke en een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie (gelijk aan de duur van het voorarrest), met begeleiding door de jeugdreclassering gedurende de proeftijd op te leggen, met daaraan als bijzondere voorwaarden gekoppeld dat verdachte zich inzet voor een dag- en vrijetijdsbesteding en volgens rooster onderwijs volgt. Wat betreft de noodzaak of een contactverbod nog onderdeel zou moeten uitmaken van de bijzondere voorwaarden refereert de Raad zich aan het oordeel van de rechtbank. De Raad adviseert de rechtbank om daarnaast een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
Ter terechtzitting heeft dhr. Hafsi, namens Samen Veilig Midden-Nederland te kennen gegeven achter het advies van de Raad te staan. Dhr. Hafsi ziet nog enkele zorgpunten waarin verdachte nog verder ondersteund dient te worden en heeft de rechtbank geadviseerd om de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen voor de duur van één (1) jaar, maar de duur van de proeftijd op twee (2) jaar te stellen.
Strafoplegging
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een straf conform de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank zal aan de verdachte dan ook een jeugddetentie voor de duur van 73 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en daarnaast een contactverbod met de medeverdachte. Door het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie gelijk te stellen aan het voorarrest, hoeft verdachte niet terug naar de justitiële jeugdinstelling. Het voorwaardelijke deel met een proeftijd van twee jaren vormt een stok achter de deur om ervoor te zorgen dat de verdachte in de toekomst niet opnieuw strafbare feiten zal plegen en zodat hij begeleiding en toezicht krijgt die hij nodig heeft.De rechtbank zal daarbij bepalen dat de bijzondere voorwaarden, in lijn met de proeftijd, gelden voor de duur van twee (2) jaren. Gedurende deze twee jaren kan de reclassering, mocht het goed gaan met verdachte, het toezicht afschalen of (via de officier van justitie) een vordering tot wijziging van de bijzondere voorwaarden laten indienen.
De rechtbank zal daarnaast een werkstraf voor de duur van 40 uren opleggen om de ernst van de feiten te onderstrepen.
De rechtbank zal het - inmiddels geschorste - bevel voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
15 – 1 STK Snorfiets (PL0900-2021373206-G2679151, Zwart, merk: Piaggio, chassisnr: ZAPCA020100001545)
1 – 230 EUR (IBG 25-11-2021, G2912160)
2 – 60 EUR (IBG 25-11-2021, G2912162)
3 – 1 STK Drugs (G2912167)
4 – 51 STK Drugs (G2912166)
5 – 4 STK Drugs (G2912187)
7 – 59 STK Drugs (G2912177)
9 – 1 STK Weegschaal (G2912159)
10 – 1 STK Verpakkingsmateriaal (G2912161)
11 – 1 STK Balletjespistool (G2912154, KWS)
12 – 1 STK Nep vuurwapen incl. houder met balletjes (G2912155)
13 – 1 STK Taser (G2912156)
14 – 1 STK Alarmpistool (G2912157)
9.1
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de snorfiets, het geld, het verpakkingsmateriaal en de weegschaal, zoals vermeld op de beslaglijst onder nummers 15, 1, 2, 9 en 10, verbeurd te verklaren. De bromfiets is immers gebruikt bij de handel in drugs en de geldbedragen zijn opbrengsten van de drugshandel. De officier van justitie heeft voorts gevorderd om de drugs en wapens, zoals vermeld op de beslaglijst onder nummers 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13 en 14 te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om de bromfiets aan verdachte te retourneren. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat er slechts op één moment is waargenomen dat iemand die op de bromfiets zit iets overhandigd aan iemand anders. Bij de andere vermeende overdrachtsmomenten stapt de leverancier af. Verdachte heeft de bromfiets voor zijn verjaardag gekregen toen het slecht ging met zijn familie. De bromfiets heeft voor hem grote emotionele waarde en het is disproportioneel om de bromfiets verbeurd te verklaren. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Beslissing van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, de snorfiets, het geld, het verpakkingsmateriaal en de weegschaal, zoals vermeld op de beslaglijst onder nummers 15, 1, 2, 9 en 10 verbeurd verklaren. Het geld is geheel of grotendeels uit baten van het strafbare feit verkregen, aangezien verdachte ter zitting heeft verklaard (ongeveer) een dergelijk bedrag met de drugshandel verdiend te hebben. Met behulp van de snorfiets, het verpakkingsmateriaal en de weegschaal is het bewezen verklaard feit voorbereid en/of begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, zoals vermeld op de beslaglijst onder nummers 3, 4, 5, 7, 11, 12, 13 en 14, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen:
  • 33, 33a, 36b, 36d, 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie; en
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
zoals die artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 73 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie
een gedeelte van 30 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Samen Veilig Midden-Nederland, Tiberdreef 8 (3561 GG) Utrecht, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen die hem in dit kader worden gegeven;
* zich zal (blijven) inzetten voor een dagbesteding, bestaande uit school en/of werk, en zich zal houden aan alle afspraken in dit kader;
* volgens zijn rooster onderwijs zal volgen;
* zich zal (blijven) inzetten voor het verkrijgen en behouden van een positieve vrijetijdbesteding en zich zal houden aan alle afspraken in dit kader;
* zich zal onthouden van het gebruik van (soft)drugs en meewerkt aan urinecontroles wanneer de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal hebben met medeverdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats 2] ;
- waarbij aan voornoemde jeugdreclasseringsinstelling de opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
werkstraf van 40 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen jeugddetentie;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 15 – 1 STK Snorfiets (PL0900-2021373206-G2679151, Zwart, merk: Piaggio, chassisnr: ZAPCA020100001545)
  • 1 – 230 EUR (IBG 25-11-2021, G2912160)
  • 2 – 60 EUR (IBG 25-11-2021, G2912162)
  • 9 – 1 STK Weegschaal (G2912159)
  • 10 – 1 STK Verpakkingsmateriaal (G2912161)
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 3 – 1 STK Drugs (G2912167)
  • 4 – 51 STK Drugs (G2912166)
  • 5 – 4 STK Drugs (G2912187)
  • 7 – 59 STK Drugs (G2912177)
  • 11 – 1 STK Balletjespistool (G2912154, KWS)
  • 12 – 1 STK Nep vuurwapen incl. houder met balletjes (G2912155)
  • 13 – 1 STK Taser (G2912156)
  • 14 – 1 STK Alarmpistool (G2912157)
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Leijten, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 september 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij, op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 25 november 2021 te Vleuten, gemeente Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2 - hij, op of omstreeks 25 november 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (in totaal) 143 bolletjes en/of eenheden, althans ongeveer 28,36 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer één bolletje en/of eenheid, althans ongeveer 0,17 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3 - hij, op of omstreeks 25 november 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (in totaal) 50,94 gram en/of 8,54 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4 - hij, op of omstreeks 25 november 2021 te Utrecht, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een veerdrukpistool, wapennummer [wapennummer 1] , kaliber 6mm, heeft voorhanden gehad;
( art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )
5 - hij, op of omstreeks 25 november 2021 te Utrecht, althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een
veerdrukpistool, wapennummer [wapennummer 2] , kaliber 6mm, heeft voorhanden gehad;
( art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )