ECLI:NL:RBMNE:2022:585

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
16-661580-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststellen van voorwaarden bij voorwaardelijke beëindiging PIJ-maatregel voor minderjarige

Op 14 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel van een minderjarige, geboren in 1998. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot het vaststellen van voorwaarden tijdens deze beëindiging toegewezen. De PIJ-maatregel was opgelegd voor ontucht met een minderjarige en is ingegaan op 5 februari 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de PIJ-maatregel van rechtswege voorwaardelijk eindigt op 24 januari 2022. De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering in overweging genomen en bijzondere voorwaarden opgelegd die de minderjarige moet naleven tijdens de voorwaardelijke beëindiging. Deze voorwaarden omvatten onder andere opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, en het vermijden van contact met minderjarigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om deze voorwaarden te verbinden aan de voorwaardelijke beëindiging om de veiligheid van de minderjarige en de maatschappij te waarborgen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de jongste rechter niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/661580-15 (vordering tot voorwaardelijke beëindiging PIJ)
Beslissing op grond van artikel 6:6:32 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 14 januari 2022
op de vordering van de officier van justitie tot stellen van voorwaarden bij de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van:
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in [naam instelling 1] [vestigingsplaats] ,
hierna: [minderjarige] .

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 4 januari 2016, waarbij aan [minderjarige] de PIJ-maatregel is opgelegd;
  • stukken waaruit blijkt dat de maatregel is ingegaan op 5 februari 2016;
  • de beslissing van deze rechtbank van 12 oktober 2021, waarbij de PIJ-maatregel is verlengd met drie maanden;
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 30 december 2021 die strekt tot
het vaststellen van voorwaarden die hebben te gelden tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel;
  • het door K. Natrop , reclasseringswerker, opgestelde reclasseringsadvies betreffende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel 28 december 2021.
  • het door R.P. te Winkel , reclasseringswerker, opgestelde reclasseringsadvies betreffende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel van 31 augustus 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek heeft achter gesloten deuren plaats gevonden ter zitting van 14 januari 2022. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie mr. N. Schapendonk;
- [minderjarige] ;
- de raadsvrouw mr. N.A. de Kock, advocaat te Utrecht;
- de moeder van [minderjarige] ;
- mevrouw L. Hehenkamp , behandelcoördinator, verbonden aan [naam instelling 1] [vestigingsplaats] ;
- mevrouw K. Natrop , reclasseringswerker, verbonden aan Reclassering Nederland.

3.De rapportage en de toelichting daarop

In het reclasseringsadvies wordt het volgende weergegeven. [minderjarige] is op 15 februari 2021 in het kader van het scholings- en trainingsprogramma (het STP) bij woonzorgboerderij [naam 1] gaan wonen. Bij deze voorziening was enkel overdag personeel aanwezig, in de nacht was het personeel telefonisch bereikbaar. Dit bleek niet voldoende toereikend te zijn en na een incident is het verblijf van [minderjarige] op 28 juli 2021 beëindigd. Om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen is het noodzakelijk dat [minderjarige] in een meer gestructureerde en gecontroleerde omgeving gaat wonen waar dag en nacht personeel aanwezig is. Verder blijft de reclassering bij haar standpunt, zoals in het adviesrapport van 31 augustus 2021 beschreven, dat het absoluut niet wenselijk is dat [minderjarige] bij zijn moeder gaat wonen.
Mevrouw Hehenkamp , behandelcoördinator, heeft ter zitting het volgende toegelicht. De afgelopen periode is gezocht naar een passende plek waar 24 uur per dag woonbegeleiding wordt geboden. Helaas zijn veel woonplekken niet enthousiast over de plaatsing van een jeugdige met een zedenverleden. Op 4 januari 2022 heeft een intakegesprek plaatsgevonden bij de forensische RIBW [naam 2] , onderdeel van De Rooyse Wissel. Echter, zij zijn van mening dat bij de plaatsing van [minderjarige] een hoger beveiligingsniveau ingezet dient te worden dan dat zij bieden. Momenteel wordt gekeken of [minderjarige] op een andere plek geplaatst kan worden met meer beveiliging, maar dit gaat niet lukken voor het einde van de PIJ-maatregel op 24 januari 2022. [minderjarige] zal daarom bij toewijzing van de vordering, met inachtneming van de geadviseerde voorwaarden, bij zijn moeder gaan wonen ter overbrugging tot er een geschikte woonplek voor hem zal zijn gevonden.
Mevrouw Natrop , reclasseringswerker, heeft ter zitting het volgende toegelicht. [minderjarige] geeft aan dat hij niet meer op een gesloten woonplek wil wonen, hij ervaart dit hetzelfde als een JJI. Als De Rooyse Wissel hem plaatst op een gesloten woonplek, dan gaat hij als het ware een stap achteruit in zijn vrijheden. Maar door De Rooyse Wissel is aangegeven dat [minderjarige] eerst meer beveiliging moet krijgen en dat vervolgens gekeken kan worden of het beveiligingsniveau afgeschaald kan worden. Er is verder geen alternatief voorhanden gezien de hoeveelheid afwijzingen.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot het vaststellen van bijzondere voorwaarden in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat [minderjarige] achter de vordering van de officier van justitie staat. [minderjarige] wil graag laten zien dat hij zich aan de voorwaarden kan houden. Wellicht kan uit de ambulante behandeling informatie voortkomen die wordt gedeeld met De Rooyse Wissel en kunnen zij naar aanleiding daarvan het beveiligingsniveau afschalen. Dat [minderjarige] zegt niet terug te willen naar een hoger beveiligingsniveau is niet onbegrijpelijk. In deze fase van de maatregel komt er veel op hem af. Het is lastig voor [minderjarige] om dat allemaal te overzien en verder te kijken.

5.Het oordeel van de rechtbank

[minderjarige] is bij genoemd vonnis van deze rechtbank veroordeeld voor – kort gezegd – ontucht met iemand jonger dan 16 jaar. Aan [minderjarige] is een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd. Met betrekking tot de duur van deze maatregel heeft de rechtbank overwogen dat [minderjarige] is veroordeeld voor een feit dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De PIJ-maatregel is gaan lopen op 5 februari 2016. Ingevolge artikel 6:6:31 tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) eindigt een verlengde PIJ-maatregel van rechtswege voorwaardelijk, een jaar voordat de maximale duur van de maatregel wordt bereikt. De PIJ-maatregel van [minderjarige] zal van rechtswege voorwaardelijk eindigen op 24 januari 2022.
Gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde adviezen is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat aan de voorwaardelijke beëindiging, naast de van rechtswege geldende algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal daarom deze voorwaarden overnemen en opleggen. De voorwaarden zijn met [minderjarige] besproken en hij heeft zich bereid verklaard om zich eraan te houden.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe de vordering van de officier van justitie tot het vaststellen van voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van plaatsing in een inrichting van jeugdigen van [minderjarige] , in die zin dat deze voorwaarden gedurende de looptijd van de voorwaardelijke beëindiging komen te luiden dat [minderjarige] :
-
algemene voorwaarden
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken en/of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
-
bijzondere voorwaarden
* zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
* zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om [minderjarige] te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
* [minderjarige] helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
* [minderjarige] werkt mee aan huisbezoeken;
* [minderjarige] geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
* [minderjarige] vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
* [minderjarige] werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met [minderjarige] , als dat van belang is voor het toezicht.
-
Opname in een zorginstelling
[minderjarige] laat zich opnemen in De Rooyse Wissel of een soortgelijke zorginstelling. De opname start zodra dit mogelijk is. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. [minderjarige] houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de begeleiding, dagbesteding en behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt [minderjarige] mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
-
Ambulante behandeling
[minderjarige] laat zich, indien geïndiceerd, behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. [minderjarige] houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
-
Ambulante begeleiding
[minderjarige] laat zich, indien geïndiceerd, ambulant begeleiden ten aanzien van wonen, dagbesteding en sociale contacten, door een nader door de reclassering te bepalen instelling. De ambulante begeleiding duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. [minderjarige] houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de ambulante begeleiding.
-
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
[minderjarige] verblijft, indien geïndiceerd, in een door de reclassering nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. [minderjarige] houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
-
Dagbesteding
[minderjarige] werkt mee aan het vinden en behouden van dagbesteding, in de vorm van (onbetaald)werk en/of opleiding. [minderjarige] zal niet wisselen van dagbesteding zonder overleg en toestemming van de reclassering.
-
Niet naar het buitenland
[minderjarige] gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
-
Drugs- en alcoholverbod
[minderjarige] gebruikt, voor zolang de reclassering dat nodig acht, geen alcohol en (hard)drugs en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak [minderjarige] wordt gecontroleerd. Bij overtreding kan de reclassering passende maatregelen nemen, zoals het opnemen van het onderwerp middelengebruik binnen de ambulante behandeling.
-
Relaties
[minderjarige] geeft openheid naar de reclassering over zijn sociale contacten, relaties en seksualiteit.
-
Financiën
[minderjarige] werkt mee aan bewindvoering. [minderjarige] geeft toestemming voor overleg tussen de bewindvoerder en de reclassering. [minderjarige] geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
-
Vermijden contact met minderjarigen
[minderjarige] zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt [minderjarige] dat door de reclassering goedgekeurde begeleiding hierbij aanwezig is.
-
Vermijden kinderporno
[minderjarige] vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. [minderjarige] onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
[minderjarige] bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen en hij dient zich open op te stellen in de gesprekken hierover. [minderjarige] werkt mee aan (onaangekondigde) controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek ten behoeve van de naleving van deze gedragsvoorschriften in die zin dat:
  • [minderjarige] maximaal driemaal per jaar in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde medewerker(s) van de digitale recherche van het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme (TBKK) de toegang moet verschaffen tot zijn woning;
  • [minderjarige] daarbij op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers tijdens dat huisbezoek ter beschikking moet stellen dan wel moet overhandigen aan de reclasseringsmedeweker(s) en/of medewerker(s) van de digitale recherche;
  • [minderjarige] de reclasseringsmedewerker(s) en/of medewerker(s) van de digitale recherche toegang moet verschaffen tot al zijn digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden;
  • Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
-
Locatiegebod (met GPS)
[minderjarige] werkt, indien hij bij moeder gaat wonen, mee aan een locatiegebod met GPS. [minderjarige] is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met [minderjarige] en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft [minderjarige] op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft [minderjarige] een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. [minderjarige] werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres 2] te [plaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. [minderjarige] gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische controle nodig is dat [minderjarige] in Nederland blijft. De reclassering kan, als zij dat nodig achten, de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen.
Deze beslissing is genomen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. C. van de Lustgraaf en O. Böhmer, rechters, bijgestaan door mr. T.T. van den Dool als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 14 januari 2022.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.