ECLI:NL:RBMNE:2022:582

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
2100212320
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van taakstraf in leerstraf voor minderjarige na positieve ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 februari 2022 een beslissing genomen op een bezwaarschrift van een minderjarige, geboren in 2003, die eerder was veroordeeld tot een taakstraf van 110 uren. De minderjarige had echter geen uren gewerkt en er waren verschillende pogingen ondernomen om hem te motiveren. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om de werkstraf om te zetten in een leerstraf, gezien de positieve ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard en bepaald dat de minderjarige een leerstraf van 35 uren, een digitale opdracht van 20 uren en een werkstraf van 45 uren moet verrichten. De kinderrechter heeft ook een vervangende jeugddetentie van 50 dagen opgelegd voor het geval de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de kinderrechter de positieve veranderingen in zijn gedrag heeft meegewogen. De termijn voor het uitvoeren van de taakstraf is vastgesteld op 12 maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 21/002123-20 (bezwaarschrift omzetting taakstraf)
Beslissing op grond van artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering van de kinderrechter van 9 februari 2022
op het ingediende bezwaarschrift in de zaak van:
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
(hierna: [minderjarige] ).

1.De procedure

Op 16 februari 2021 is [minderjarige] door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, in de zaak met parketnummer 21/002123-20 onder meer veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 110 uren. Daarbij heeft de het gerechtshof bevolen dat voor het geval [minderjarige] de taakstraf niet (naar behoren) verricht, een vervangende jeugddetentie van 55 dagen zal worden toegepast.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft in het rapport van 10 juni 2021 het Openbaar Ministerie geadviseerd om de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie te bevelen.
De officier van justitie heeft op 6 juli 2021 omzetting van de taakstraf in vervangende jeugddetentie bevolen. De kennisgeving van dit bevel is op 10 augustus 2021 in persoon aan [minderjarige] uitgereikt.
Op 18 augustus 2021 heeft de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift ontvangen. Het bezwaarschrift richt zich tegen het door het Openbaar Ministerie gegeven bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie.
Op 29 november 2021 heeft de zaak op zitting gestaan, maar is na inhoudelijk debat besloten het onderzoek te schorsen tot de terechtzitting van 13 december 2021. De kinderrechter achtte het van belang om nader te onderzoeken welke mogelijkheden er waren omtrent de omzetting van de taakstraf en welke ruimte de reclassering ziet voor de uitvoering van de leerstraf Tools4U. Ook moest duidelijk worden of [minderjarige] daadwerkelijk bereid was alsnog de straf uit te voeren al dan niet gedeeltelijk in de vorm van een leerstraf.
Op 13 december 2021 is de zaak op voorhand aangehouden tot de zitting van 9 februari 2022, omdat [minderjarige] in quarantaine zat en hij niet aanwezig kon zijn bij de zitting. Ook een eerder door hem geplande afspraak bij de Raad voor de Kinderbescherming heeft om die reden niet door kunnen gaan.

2.Het onderzoek ter terechtzittingHet onderzoek is achter gesloten deuren gehouden ter terechtzitting van 9 februari 2022. Daarbij zijn gehoord:

- de officier van justitie mr. S. Lanning-Stein;
- [minderjarige] ;
- de raadsman mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht;
- de ouders van [minderjarige] .

3.De rapportage

Uit het rapport van de Raad van de Kinderbescherming van 10 juni 2021 is gebleken dat [minderjarige] 0 uren heeft gewerkt van de 110 uren (aftrek meegerekend). Er zijn verschillende acties ondernomen om [minderjarige] een werkstraf te laten verrichten. Ook is hem de mogelijkheid aangeboden om de werkstraf deels online te verrichten. [minderjarige] heeft zich onwelwillend opgesteld ten aanzien van het uitvoeren van de werkstraf. Ouders en de begeleider van de Waag hebben daarnaast tevergeefs geprobeerd om [minderjarige] te motiveren om de werkstraf te verrichten. [minderjarige] was onbereikbaar en na een multidisciplinair overleg is besloten om de taakstraf retour te melden.
In het rapport van de Raad van de Kinderbescherming van 25 november 2021 wordt geadviseerd om de werkstraf om te zetten in een leerstraf, te weten Tools4U (35 uren). De Raad adviseert om de resterende werkstraf van 75 uren om te zetten in een voorwaardelijke straf. De Raad van de Kinderbescherming komt tot dat advies omdat deze een positieve ontwikkeling bij [minderjarige] ziet. Omzetting van de straf naar jeugddetentie is niet wenselijk, omdat het gaat om een nog kwetsbare ontwikkeling bij [minderjarige] en een jeugddetentie de vooruitgang van de afgelopen periode terug zal draaien. Ook zou daardoor het opleidingsperspectief voor [minderjarige] in gevaar komen. Een gedragsinterventie in de vorm van een leerstraf is het meest passend, omdat die gericht is op het versterken van vaardigheden en extra ondersteuning geeft bij het verminderen van probleemgedrag.
In een aanvullend rapport van 9 december 2021 schrijft de Raad voor de Kinderbescherming dat [minderjarige] na de zitting van 25 november 2021 het liefst zo snel mogelijk wilde starten met de uitvoering van een digitale opdracht ter uitvoering van de taakstraf, waaruit zijn motivatie blijkt om omzetting van de straf in jeugddetentie te voorkomen. Zonder beslissing van de rechtbank kon daaraan geen uitvoering gegeven worden. Wat de Raad voor de Kinderbescherming betreft zou naast een digitale opdracht van 20 uur een leerstraf (Tools4U) van 35 uur uitgevoerd kunnen worden, zodat er 55 uur overblijft ter uitvoering van de opgelegde werkstraf.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaar gegrond dient te worden verklaard. Omzetting van de taakstraf in jeugddetentie vindt normaliter plaats in het uiterste geval. In deze zaak gaat dat te ver. [minderjarige] dient een tweede kans te krijgen. De officier van justitie verzoekt de kinderrechter om de taakstraf gedeeltelijk om te zetten in een leerstraf en de resterende uren werkstraf te laten staan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaar gegrond dient te worden verklaard. [minderjarige] verdient nog een tweede kans. Er worden op dit moment grote stappen gezet. Het is niet in het belang van [minderjarige] als hij de jeugdgevangenis in moet.
De raadsman verzoekt de kinderrechter verder rekening te houden met het feit dat [minderjarige] op 2 januari 2022 is aangehouden ten overstaan van zijn vrienden, omdat hij kennelijk gesignaleerd stond in verband met de openstaande taakstraf. In augustus 2021 is hier een bezwaarschrift tegen ingediend, maar vanwege aanhoudingen was hier nog geen beslissing op genomen. De raadsman verbaast zich erover dat [minderjarige] gesignaleerd stond aangezien het uitgangspunt bij de executie voor jeugdigen juist is niet oppakken maar opschorten. Daarnaast verzoekt de raadsman er rekening mee te houden dat aan [minderjarige] de toezegging was gedaan dat van de taakstraf 40 uur omgezet zou worden naar een digitale opdracht. Uit interne richtlijnen bleek later dat dit maar voor maximaal 20 uur aangeboden kan worden. Het vertrouwen van [minderjarige] is hiermee tweemaal geschonden en de raadsman verzoekt hier rekening mee te houden.
De raadsman verzoekt de kinderrechter om de taakstraf in de vorm van een werkstraf van 110 uren om te zetten naar een leerstraf voor de duur van 35 uur (variant Tools4U), een digitale opdracht voor de duur van 20 uur en werkstraf voor de duur van 35 uur. De strafkorting van 20 uur geldt dan als het ware als een compensatie voor hetgeen fout is gegaan.
4.3
tweede termijn
De officier van justitie ziet ook ruimte om in de gang van zaken op 2 januari 2022 een aantal uren in mindering te brengen op de nog uit te voeren taakstraf. Er is kennelijk iets niet goed gegaan in de registratie en [minderjarige] heeft daar nadeel van ondervonden.

5.Het oordeel van de kinderrechter

De kinderrechter constateert dat het bezwaarschrift tijdig door (de advocaat van) [minderjarige] ter griffie van deze rechtbank is ingediend. Het bezwaar is ontvankelijk.
[minderjarige] heeft zich bij de behandeling van het bezwaarschrift bereid verklaard het advies van de Raad van de Kinderbescherming te volgen.
In de regel is uitgangspunt dat geen wijziging wordt gebracht in de straf zoals die feitelijk is opgelegd, zodat omzetting van de werkstraf in een leerstraf in beginsel achterwege hoort te blijven. Uit de rapportages van de Raad van de Kinderbescherming komt echter naar voren dat na oplegging van de werkstraf sprake is van zodanige positieve ontwikkelingen bij [minderjarige] , dat de Raad van de Kinderbescherming tot tweemaal toe tot het advies komt bij gegrondverklaring van het bezwaarschrift een leerstraf (deels) op te leggen. Gelet daarop en op het feit dat die omstandigheden niet bekend waren bij de strafoplegging en het tijdsverloop tussen de strafoplegging en de beoordeling van het ingediende bezwaar (bijna een jaar), ziet de kinderrechter aanleiding het advies te volgen en bij wijze van uitzondering te bepalen dat een deel van de werkstraf in de vorm van een leerstraf verricht kan worden. De gedragswijziging bij [minderjarige] die volgens alle betrokkenen thans zichtbaar is, dient ondersteund en versterkt te worden. Een andere beslissing dan het gegeven advies zou niet in het belang van [minderjarige] zijn.
De kinderrechter bepaalt dat [minderjarige] het volgende dient te verrichten: een taakstraf in de vorm van een leerstraf voor de duur van 35 uur (Tools4U Verlengd Plus), een digitale opdracht voor de duur van 20 uur en een werkstraf voor de duur van 45 uur, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie indien [minderjarige] de taakstraf niet naar behoren verricht. Daarbij bepaalt de kinderrechter dat [minderjarige] de taakstraf binnen één jaar na heden dient te hebben verricht.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert onder andere een werkstraf voor de duur van 55 uren te verrichten. De kinderrechter ziet in de gebeurtenissen van 2 januari 2022, waarbij [minderjarige] in verband met deze zaak zonder goede reden is aangehouden, aanleiding voor compensatie in de vorm van vermindering van de straf met 10 uur.

6.De beslissing

De kinderrechter:
- verklaart het bezwaarschrift gegrond;
- bepaalt de omvang van de straf op 100 uur en dat deze straf voor 20 uur in de vorm van een digitale opdracht kan worden uitgevoerd, voor 35 uur in de vorm van een leerstraf en voor 45 uur in de vorm van een werkstraf met bevel dat bij het niet of niet naar behoren verrichten vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 50 dagen;
- stelt de termijn waarbinnen de straf moet zijn afgerond op 12 maanden na heden.
Deze beslissing is genomen door mr. J.O. Zuurmond, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 februari 2022.