3.1.[verzoeker] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
als voorlopige voorziening
bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding [verweerder] te
veroordelen tot:
betaling aan [verzoeker] van het salaris over de periode van 16 maart 2022 tot 1 april 2022 ad € 196,08 inclusief 8% vakantiebijslag;
betaling aan [verzoeker] van het salaris van € 670,66 bruto per maand inclusief 8% vakantiebijslag vanaf 1 april 2022 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
betaling aan [verzoeker] van de vergadertoeslag van € 179,00 bruto per maand vanaf 1 april 2022 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
het binnen 24 uur na betekening van de ten deze te wijzen beschikking toelaten van [verzoeker] tot de overeengekomen werkzaamheden tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
het binnen 48 uur na betekening van de ten deze te wijzen beschikking zich ertoe in te spannen dat [verzoeker] door de gemeente Utrecht wordt beëdigd als commissielid van de commissie [commissie] , zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
in de kosten van de voorlopige voorzieningenprocedure;
I. te verklaren voor recht dat partijen op 19 mei 2022 een nieuwe dan wel gewijzigde arbeidsovereenkomst zijn aangegaan en dat deze nog voortduurt;
II. te verklaren voor recht dat partijen overeengekomen zijn dat [verweerder] [verzoeker] in de maanden waarin er geen commissievergaderingen plaatsvinden een vergoeding betaalt van € 179,00 bruto;
III. [verweerder] te veroordelen [verzoeker] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
a. het salaris van € 670,66 bruto per maand inclusief 8% vakantiebijslag, over de periode vanaf 16 maart 2022 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig beëindigd zal zijn;
b. de vergadertoeslag van april, juli en augustus 2022 van € 537,00 bruto;
c. een schadevergoeding van € 1.611,00;
d. de maximale wettelijke verhoging over het onder III sub a en b verzochte wegens vertraging van het aan [verzoeker] toekomende loon ex art. 7:625 BW;
e. de buitengerechtelijke incassokosten van € 430,51 inclusief btw;
f. de wettelijke rente over de onder III sub a, b, c en d genoemde verzoeken vanaf het opeisbaar worden tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. [verweerder] te veroordelen [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen, althans een door U E.A. in goede justitie te bepalen dwangsom;
V. [verweerder] te veroordelen om zich binnen 48 uur na betekening van de ten deze te wijzen beschikking in te spannen om [verzoeker] te laten beëdigen als commissielid van de commissie [commissie] , zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
VI. te verklaren voor recht dat de arbeidsovereenkomst van 1 april 2021 op 16 maart 2022 stilzwijgend is voortgezet en niet is beëindigd;
VII. te verklaren voor recht dat partijen overeengekomen zijn dat [verweerder] [verzoeker] in de maanden waarin er geen commissievergaderingen plaatsvinden een vergoeding betaalt van € 179,00 bruto;
VIII. [verweerder] te veroordelen om aan [verzoeker] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
a. het salaris van € 372,90 bruto per maand inclusief 8% vakantiebijslag over de periode van 16 maart 2022 tot 1 juli 2022;
b. het salaris van € 379,64 bruto per maand inclusief 8% vakantiebijslag over de periode vanaf 1 juli 2022 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig beëindigd zal zijn;
c. de vergadertoeslag van april, juli en augustus 2022 van € 537,00 bruto;
d. een schadevergoeding van € 1.611,00;
e. de maximale wettelijke verhoging over het onder VIII sub a, b en c verzochte wegens vertraging van het aan [verzoeker] toekomende loon ex art. 7:625 BW;
f. de buitengerechtelijke incassokosten van € 430,51 incluis btw;
g. de wettelijke rente over de onder VIII sub a, b, c, d en e genoemde verzoeken vanaf het opeisbaar worden tot aan de dag der algehele voldoening;
IX. [verweerder] te veroordelen [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
X. [verweerder] te veroordelen om zich binnen 48 uur na betekening van de ten deze te wijzen beschikking in te spannen om [verzoeker] te laten beëdigen als commissielid van de commissie [commissie] , zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
XI. De opzegging te vernietigen;
XII. [verweerder] te veroordelen om aan [verzoeker] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
a. het overeengekomen salaris inclusief 8% vakantiebijslag over de periode vanaf 16 maart 2022 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig beëindigd zal zijn;
b. de vergadertoeslag van april, juli en augustus 2022 van € 537,00 bruto;
c. een schadevergoeding van € 1.611,00;
d. de maximale wettelijke verhoging over het onder XII sub a en b verzochte wegens vertraging van het aan [verzoeker] toekomende loon ex art. 7:625 BW;
e. de buitengerechtelijke incassokosten van € 430,51 incluis btw;
f. de wettelijke rente over de onder XII sub a, b, c en d genoemde verzoeken vanaf het opeisbaar worden tot aan de dag der algehele voldoening;
XIII. [verweerder] te veroordelen [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
XIV. [verweerder] te veroordelen om zich binnen 48 uur na betekening van de ten deze te wijzen beschikking in te spannen om [verzoeker] te laten beëdigen als commissielid van de Commissie [commissie] , zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van deze beschikking in gebreke blijft aan de beschikking te voldoen;
XV. voor het geval wordt geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst op 2 juni 2022 is geëindigd door een rechtsgeldig ontslag, [verweerder] te veroordelen om aan [verzoeker] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
a. het salaris over de periode van 16 maart 2022 tot en met 2j uni 2022 van
€ 911,57 bruto inclusief 8% vakantiebijslag;
b. de openstaande vakantie-uren van € 706,80 bruto;
c. de vergadertoeslag van april 2022 van € 179,00 bruto;
d. een schadevergoeding van € 358,00;
e. de maximale wettelijke verhoging over het onder XV sub a en b verzochte wegens vertraging van het aan [verzoeker] toekomende loon ex art. 7:625 BW;
f. de wettelijke transitievergoeding van € 106,15 bruto;
g. de buitengerechtelijke incassokosten van € 430,51 incluis btw;
h. de wettelijke rente over de onder XV sub a, b, c, d, e en f genoemde verzoeken vanaf het opeisbaar worden tot aan de dag der algehele voldoening;
Primair, subsidiair, meer subsidiair en meer meer subsidiair
XVI. [verweerder] te veroordelen binnen veertien dagen na betekening van de ten deze te wijzen beschikking over te gaan tot het verstrekken van correcte salarisspecificaties over de periode vanaf 16 maart 2022 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig beëindigd zal zijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 75,00 voor iedere dag dat [verweerder] na betekening van de beschikking in gebreke blijft deze te verstrekken;
XVII. [verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen het salaris van gemachtigde, de verschotten en de nakosten (overeenkomstig het hiervoor geldende liquidatietarief), indien en voor zover [verweerder] niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twee dagen na betekening van de ten deze te wijzen beschikking, aan de beschikking heeft voldaan.