Uitspraak
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Zitting
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op om aan eiser het griffierecht van € 50,- te vergoeden.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om zijn studieschuld af te lossen op basis van de terugbetalingsregels met een aflosfase van 35 jaren. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft deze aanvraag afgewezen met het besluit van 15 september 2021, en het bestreden besluit van 16 februari 2022 bevestigde deze afwijzing. De rechtbank heeft op 15 december 2022, met behulp van een beeldverbinding, de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat eiser zijn aanvraag te laat heeft ingediend, aangezien deze vóór de aanvang van de aflosfase, die op 1 januari 2021 begon, ingediend had moeten worden. Eiser diende zijn aanvraag pas op 29 juni 2021 in. De rechtbank stelt vast dat eiser niet voldoende onderbouwd heeft dat hij op een telefonische mededeling van een DUO-medewerker mocht vertrouwen, die hem verkeerd zou hebben geïnformeerd over de indieningstermijn. Bovendien heeft de rechtbank geen aanwijzingen gevonden dat eiser psychisch niet in staat was om zijn aanvraag tijdig in te dienen.
De rechtbank concludeert dat de minister voorafgaand aan het bestreden besluit wel degelijk onderzoek had moeten doen naar de psychische klachten van eiser, maar dat dit gebrek in de besluitvorming eiser niet in zijn belangen heeft geschaad. De rechtbank passeert dit gebrek op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank oordeelt verder dat de gevolgen van de terugkeertermijn van 15 jaar voor eiser niet onevenredig zijn, en dat hij als huisarts in opleiding naar verwachting geen problemen zal ondervinden op de arbeidsmarkt. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, maar draagt de minister wel op om het griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.