In deze zaak heeft eiseres, afkomstig uit Suriname, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 22 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 29 december 2022 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige bestuursrechtelijke zaak. Eiseres heeft op 21 oktober 2022 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 9 november 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen een termijn van twaalf weken na het verweerschrift een besluit te nemen, met een uiterste datum van 13 februari 2023. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.