In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 29 december 2022, is het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres, woonachtig in België, had op 12 februari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag. De rechtbank ontving op 16 november 2022 een verweerschrift van de Belastingdienst/Toeslagen. Het beroep werd oorspronkelijk ingediend bij de rechtbank Limburg, maar werd doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland, die bevoegd was om op het beroep te beslissen.
De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat eiseres terecht beroep had ingesteld. De rechtbank besloot dat de Belastingdienst/Toeslagen alsnog een besluit moest nemen, met een termijn van twaalf weken om dit te doen, in plaats van de gebruikelijke termijn van twee weken. Dit werd gedaan om rekening te houden met de complexiteit van de herbeoordelingen en het aantal aanvragen. De rechtbank stelde ook een dwangsom van € 100,- per dag in voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast werd eiseres een vergoeding voor de proceskosten toegekend, die door de Belastingdienst/Toeslagen moest worden betaald. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit en droeg verweerder op om uiterlijk 8 februari 2023 een beslissing bekend te maken. Eiseres kreeg ook het door haar betaalde griffierecht vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.