In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 28 december 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen over haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelt dat zij geen tijdige uitbetaling van de aan haar toegekende dwangsom heeft ontvangen en dat het lang duurt om een zaakbehandelaar toegewezen te krijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep is ingediend bij de rechtbank Amsterdam, die het vervolgens heeft doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland, de bevoegde rechtbank voor deze zaak. De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden, omdat dit in deze zaak niet nodig is.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiseres in haar beroepschrift duidelijk heeft gemaakt dat zij een besluit wil ontvangen op haar aanvraag van 17 december 2020. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank bepaalt dat verweerder dit binnen twaalf weken moet doen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-.
Eiseres vraagt ook om uitbetaling van de dwangsom, maar de rechtbank stelt dat zij geen mogelijkheden heeft om verweerder te verplichten tot uitbetaling, aangezien dit een feitelijke handeling is en geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om uiterlijk 16 januari 2023 een beslissing bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moet het betaalde griffierecht worden vergoed.