ECLI:NL:RBMNE:2022:5780

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
UTR 22/5407
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake kinderopvangtoeslag

In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 december 2022, in de zaak tussen verzoekster en de Belastingdienst/Toeslagen, is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 16 december 2021, waarin haar werd meegedeeld dat zij geen recht had op € 30.000,- in het kader van de herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. In haar verzoek vroeg zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de Belastingdienst/Toeslagen spoedig een beslissing op haar bezwaar zou nemen.

De voorzieningenrechter overwoog dat het aanwenden van een voorlopige voorziening niet de juiste manier is om een bestuursorgaan te dwingen een besluit te nemen. In plaats daarvan is het mogelijk om beroep in te stellen tegen het niet tijdig beslissen. Verzoekster gaf aan dat haar verzoek niet als een beroep tegen niet tijdig beslissen moest worden opgevat, waardoor de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet kon honoreren.

Daarnaast werd opgemerkt dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om een eindoordeel te geven over de rechtsvraag of verzoekster als gedupeerde moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5407

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 december 2022 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. S.N. Ali),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 16 december 2021 (primaire besluit) heeft verweerder eiseres laten weten dat zij geen recht heeft op € 30.000,- in het kader van de herbeoordeling kinderopvangtoeslag.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen waarbij verweerder wordt opgedragen om spoedig een beslissing op bezwaar te nemen. De voorzieningenrechter overweegt hierover dat het aanwenden van het rechtsmiddel voorlopige voorziening niet de manier is om een bestuursorgaan te bewegen om een besluit te nemen. Daarvoor is het rechtsmiddel van het instellen van een beroep tegen niet tijdig beslissen in de wet opgenomen.
De voorzieningenrechter heeft verzoekster gevraagd of haar verzoek opgevat moet worden als een beroep tegen niet tijdig beslissen, maar daarop heeft verzoekster expliciet te kennen gegeven dat dat niet het geval is. Omdat het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening hiervoor dus niet de geëigende weg is, wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.
Voor zover verzoekster met haar verzoek om een voorlopige voorziening heeft beoogd dat de voorzieningenrechter een besluit op haar bezwaar neemt, overweegt de voorzieningenrechter dat zij deze bevoegdheid niet heeft. Ook het nemen van de beslissing dat verzoekster als gedupeerde moet worden aangemerkt, kan de voorzieningenrechter niet. Verzoekster heeft haar verzoek op dit punt ook verder niet voorzien van een nadere motivering en ook niet duidelijk gemaakt hoe zij dit voor zich ziet.
De voorzieningenrechter is niet bevoegd om een eindoordeel te geven over een voorliggende rechtsvraag.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 december 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.